Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 14/3840/SGA, 20 oktober 2014, schorsing
Uitspraakdatum:20-10-2014

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer : 14/3840/SGA
Betreft : [verzoeker] datum: 20 oktober 2014

De voorzitter van de beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen verzoekschrift van

[...], verder verzoeker te noemen, verblijvende in de penitentiaire inrichting (p.i.) Dordrecht.

Verzoeker vraagt om schorsing, met toepassing van artikel 66, eerste lid, van de Pbw, van de (verdere) tenuitvoerlegging van de beslissing van de directeur van voormelde inrichting van – zo begrijpt de voorzitter – 10 oktober 2014, inhoudende de
plaatsing van verzoeker in een meerpersoonscel met een medegedetineerde die roker is terwijl verzoeker niet-roker is.

De voorzitter heeft voorts kennisgenomen van het klaagschrift van 15 oktober 2014 alsmede van de schriftelijke inlichtingen van de directeur van 17 oktober 2014.

1. De beoordeling
De voorzitter stelt voorop dat in het kader van het verzoek om schorsing van de tenuitvoerlegging van een beslissing van de directeur slechts ruimte bestaat voor een voorlopige beoordeling en dat de zaak niet ten gronde kan worden onderzocht en
beslist.
Aan de orde is daarom slechts de vraag of de beslissing waartegen beklag is ingediend in strijd is met een wettelijk voorschrift dan wel zodanig onredelijk of onbillijk is dat er een spoedeisend belang is om thans over te gaan tot schorsing van de
(verdere) tenuitvoerlegging van die beslissing. Naar het oordeel van de voorzitter is dat het geval. De directeur heeft, mede gelet op het belang van de gezondheid van de gedetineerden, een zorgplicht ten aanzien van die gedetineerden. In het kader van
het in Nederland algemeen geldende
rook-ontmoedigingsbeleid, levert de plaatsing van een niet-rokende gedetineerde in één verblijfsruimte met een rokende gedetineerde – naar het voorlopig oordeel van de voorzitter – een schending op van die zorgplicht. De door de directeur aangevoerde
omstandigheden van een (eerdere) instemming mogelijk opgegeven voorkeuren van verzoeker, doen daaraan niet af. Indien een niet-rokende gedetineerde aangeeft niet (langer) met een rokende gedetineerde in een verblijfsruimte te willen verblijven, dient
de
directeur daaraan – naar het voorlopig oordeel van de voorzitter – gevolg te geven tenzij dit op grond van uitzonderlijke omstandigheden niet van hem gevergd kan worden. Dergelijke uitzonderlijke omstandigheden zijn niet aannemelijk geworden. Het
verzoek zal daarom worden toegewezen.

2. De uitspraak
De voorzitter wijst het verzoek toe en schorst de tenuitvoerlegging van de bestreden beslissing van de directeur tot het moment dat de beklagcommissie op het onderliggende beklag zal hebben beslist.

Aldus gedaan door mr. A. van Waarden, voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 20 oktober 2014.

secretaris voorzitter

Naar boven