Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 14/2100/GA, 3 oktober 2014, beroep
Uitspraakdatum:03-10-2014

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 14/2100/GA

betreft: [klager] datum: 3 oktober 2014

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

de directeur van de locatie Ter Peel,

gericht tegen een uitspraak van 11 juni 2014 van de beklagcommissie bij de voornoemde locatie op een klacht van [...], verder te noemen klaagster,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 11 september 2014, gehouden in de locatie De Schie te Rotterdam, zijn gehoord klaagsters raadsman mr. E. Kok en [...], juridisch medewerker bij de locatie Ter Peel.

Klaagster, die in vrijheid is gesteld en op juiste wijze is opgeroepen, is niet ter zitting verschenen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft een disciplinaire straf van vijf dagen opsluiting in een andere verblijfsruimte dan een strafcel zonder tv ingaande op 26 augustus 2013 wegens fraude bij een urinecontrole.

De beklagcommissie heeft het beklag gegrond verklaard en klaagster een tegemoetkoming van € 50,= toegekend op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van de directeur en klaagster
Namens de directeur is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Een urinecontrole hoeft niet van tevoren worden aangekondigd. Verder wordt betwist dat het gebruik van ochtendurine essentieel is voor het afnemen van een urinecontrole. Uit artikel 3, eerste lid, van de Regeling urinecontrole penitentiaire
inrichtingen
volgt dat dit bij voorkeur ’s ochtends vroeg geschiedt. Het is niet precies bekend op welk tijdstip de urinecontrole is afgenomen. Het drinken van veel water is van invloed op de uitslag. Klaagster heeft eerder urinecontroles ondergaan waardoor niet
uit
te sluiten is dat zij ervan op de hoogte is dat het drinken van veel water tot een lage kreatininewaarde kan leiden. Een lage kreatininewaarde van 1,1 als gevolg van het drinken van veel water komt voor risico van klaagster en duidt op fraude. Er is
geen sprake van een bijzondere omstandigheid. Klaagster wist dat haar urine regelmatig gecontroleerd werd. Zij kon weten dat een urinecontrole zou worden afgenomen. Op advies van de gynaecoloog en gezien de zorgen om het ongeboren kind, werd wekelijks
op verschillende dagen een urinecontrole afgenomen.
De stelling van de beklagcommissie dat zwangerschap van invloed kan zijn op de kreatininewaarde, is niet nader onderbouwd.
Het standpunt van klaagster dat er sprake was van een warme dag berust niet op feiten. De gemiddelde temperatuur op 21 augustus 2013 was 17,2 Co.
De procedure afname urinecontrole is zorgvuldig verlopen.

Namens klaagster is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Het betreft een vrij lichte verlaging van de kreatininewaarde. Dit is verklaarbaar. Er was sprake van bijzondere omstandigheden, waardoor niet kan worden geconcludeerd dat er sprake was van fraude. Klaagster was zwanger en moest veel drinken. Als
aangekondigd wordt dat een urinecontrole wordt afgenomen, kun je daarmee rekening houden, maar deze urinecontrole is niet aangekondigd. Uit artikel 3, zesde lid, van de Regeling volgt dat het tijdstip, waarop de urinecontrole wordt afgenomen, dient te
worden vermeld. Onduidelijk is op welk tijdstip de urinecontrole is afgenomen en onduidelijk is hoeveel klaagster had gedronken. Het argument dat zij wist dat regelmatig urinecontroles werden afgenomen, gaat niet op. Van haar kon niet verwacht worden
dat zij om die reden iedere dag niets tot weinig zou drinken. Aangevoerd is dat de gemiddelde temperatuur 17,2 Co was. In die periode was het al langere tijd warm. Klaagster heeft nooit eerder positief op alcohol of drugs gescoord bij een urinecontole
in een p.i. Zwangerschap is van invloed op het kreatininegehalte. Dit blijkt uit de ter zitting aanwezige informatie van de Nederlandse Vereniging voor Klinische Chemie (NVKC) over kreatinine.
De urinecontrole heeft op onzorgvuldige wijze plaatsgevonden.

3. De beoordeling
De stelling van de directeur dat een urinecontrole niet van tevoren aangekondigd hoeft te worden is juist. In de regelgeving is een dergelijke verplichting niet opgenomen.

Uit artikel 3, eerste lid, van de Regeling urinecontrole penitentiaire inrichtingen volgt dat de afname van urine bij voorkeur ’s ochtends vroeg gebeurt. De regelgeving geeft niet aan het essentieel is om gebruik te maken van ochtendurine.

Op deze punten zal de beroepscommissie de uitspraak van de beklagcommissie vernietigen en wijzigen, maar dit zal niet tot gegrondverklaring van het beroep leiden.

Op grond van artikel 8, eerste lid, van de Regeling kan de gedetineerde een disciplinaire straf worden opgelegd indien gebruik van gedragsbeïnvloedende middelen is vastgesteld, de gedetineerde weigert aan de urinecontrole mee te werken dan wel is
gebleken dat de gedetineerde met het urinemonster heeft gefraudeerd. Volgens vaste jurisprudentie van de beroepscommissie (vgl. 06/2026/GA d.d. 10 november 2006) mag bij een kreatininegehalte van minder dan 2,0 mmol/l worden uitgegaan van fraude.
Alleen
bijzondere omstandigheden kunnen een uitzondering op deze regel rechtvaardigen.

Vaststaat dat klaagster ten tijde van de urinecontrole zwanger was en dat op advies van de gynaecoloog wekelijks op onregelmatige tijdstippen onaangekondigd urinecontroles bij haar werden afgenomen. Klaagster wist derhalve niet wanneer een
urinecontrole
bij haar zou worden afgenomen en het is niet aannemelijk dat zij op deze controles heeft geanticipeerd door tevoren veel water te drinken om de uitslag van de controle te beïnvloeden. Naar het oordeel van de beroepscommissie vormt dit een
contra-indicatie voor fraude.

Daarbij komt dat niet is betwist dat klaagster het advies heeft gekregen om veel water te drinken tijdens haar zwangerschap. Voorts volgt uit informatie van het NVKC dat tijdens zwangerschap een lichte verlaging van het kreatininegehalte kan optreden.
Ten slotte is door de directeur niet betwist dat klaagster niet eerder een positieve urinecontrole tijdens detentie heeft gehad.

Naar het oordeel van de beroepscommissie zijn in het bovenstaande de eerdergenoemde bijzondere omstandigheden gelegen op grond waarvan een uitzondering op de hiervoor genoemde algemene regel gerechtvaardigd is. De directeur heeft derhalve in
redelijkheid niet kunnen beslissen klaagster een disciplinaire straf op te leggen.

Hetgeen in beroep is aangevoerd kan derhalve naar het oordeel van de beroepscommissie in essentie niet tot een andere beslissing leiden dan die van de beklagcommissie. Het beroep zal ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie met deels wijziging en aanvulling van de gronden.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. M.M. van der Nat, voorzitter, U.P. Burke en J.G.A. van den Brand, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 3 oktober 2014.

secretaris voorzitter

Naar boven