Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 02/1430/GA, 12 september 2002, beroep
Uitspraakdatum:12-09-2002

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 02/1430/GA

betreft: [klager] datum: 12 september 2002

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennis genomen van een op 17 juli 2002 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. B. Böhler,advocaat te Amsterdam, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak d.d. 11 juli 2002 van de beklagcommissie bij het huis van bewaring (h.v.b.) Demersluis te Amsterdam,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 20 augustus 2002, gehouden in het h.v.b. Demersluis te Amsterdam, zijn gehoord klager, bijgestaan door mr. A.A. Franken, advocaat te Amsterdam, en de heer [...], plaatsvervangendunit-directeur bij voornoemd h.v.b., bijgestaan door mr. F.W. Bleichrodt, advocaat te ’s-Gravenhage. Bijzondere toegang tot de zitting werd verleend aan de heer [...] van de Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI) bij het Ministerievan Justitie en aan de heer [...], afdelingshoofd van Paviljoen IV bij voornoemd h.v.b.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft de op 14 juni 2002 bevolen verlenging van de maatregel van plaatsing van klager onder cameratoezicht voor de duur van 14 dagen, ingaande op vrijdag 14 juni 2002 om 17.30 uur en eindigend op vrijdag 28 juni 2002 om17.30 uur.

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Klager refereert aan de uitspraak van de beroepscommissie d.d. 30 juli 2002 (02/1228/GA).

Namens de directeur is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. De directeur legt zich neer bij de uitspraak van de beroepscommissie d.d. 30 juli 2002 (02/1228/GA).

3. De beoordeling
Onder verwijzing naar haar uitspraak d.d. 30 juli 2002 (02/1228/GA) komt de beroepscommissie tot het volgende oordeel.
De algemene regels inzake ordemaatregelen bieden onvoldoende basis voor de toepassing van cameratoezicht. Daarbij is van belang dat cameratoezicht een zeer ingrijpende maatregel is waarvan niet gezegd kan worden dat deze min of meervoortvloeit uit de (aard van de) vrijheidsbeneming. Gelet daarop is het begrijpelijk dat voorzover cameratoezicht in een cel geoorloofd is, daartoe in een uitdrukkelijke wettelijke basis is voorzien. Het gaat te ver om de gevallenwaarin cameratoezicht is toegestaan buiten die uitdrukkelijke wettelijke basis uit te breiden.
De beroepscommissie is gelet op het vorenstaande van oordeel dat de wettelijke basis voor het opleggen en verlengen van cameratoezicht ten tijde van de bestreden beslissing (d.d. 14 juni 2002) ontbrak. Zij zal het beklag dan ookalsnog gegrond verklaren. Zij zal in een afzonderlijke beslissing, na de directeur te hebben gehoord, bepalen of enige tegemoetkoming aan klager geboden is.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog gegrond.
Zij zal in een afzonderlijke beslissing, na de directeur te hebben gehoord, bepalen of enige tegemoetkoming aan klager geboden is.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. P.C. Vegter, voorzitter, mr. J.P. Balkema en L. Diepenhorst, leden, in tegenwoordigheid van mr. D.R. Kruithof, secretaris, op 12 september 2002.

secretaris voorzitter

Naar boven