Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 02/1300/GA, 29 augustus 2002, beroep
Uitspraakdatum:29-08-2002

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 02/1300/GA

betreft: [klager] datum: 29 augustus 2002

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennis genomen van een op 1 juli 2002 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak d.d. 19 juni 2002 van de beklagcommissie bij het huis van bewaring Noordsingel (h.v.b.) te Rotterdam,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft de directeur van voormeld h.v.b. in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft, voorzover in beroep aan de orde:
a. het feit dat aan klager geen dagprogramma wordt verstrekt en zich in zijn cel geen in de inrichting geldende huisregels bevinden,
b. het feit dat aan klager, nadat de ordemaatregel van plaatsing in afzondering in een andere verblijfsruimte dan een afzonderingscel op 4 mei 2002 geeindigd was, ten eerste hem geen gelegenheid tot dagelijks verblijf in debuitenlucht werd geboden en ten tweede niet onmiddellijk de televisie op zijn cel werd teruggeplaatst,
c. het feit dat het verplaatsen van klagers bezoekafspraak naar een ander tijdstip vaak wordt gepland in de tijd dat hij zijn dagelijks verblijf in de buitenlucht heeft en
d. het feit dat klager op 19 mei 2002 twee schorsingsverzoeken heeft ingediend en er door de Raad voor Strafrechtstoepassing en Jeugdbescherming slechts één is ontvangen.

De beklagcommissie heeft het beklag wat betreft de onderdelen a, c en d ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven. De beklagcommissie heeft wat betreft het eerste gedeelte van onderdeel b eentegemoetkoming van eenmaal een extra verblijf in de buitenlucht vastgesteld vanwege de gegrondverklaring van klagers beklag betreffende het feit dat klager geen gelegenheid is geboden om een verblijf in de buitenlucht te hebben op 4augustus 2002 en wat betreft de te late terugplaatsing van klagers televisie heeft de beklagcommissie het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Zowel klager als de directeur heeft in beroep volhard in het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt. Klager heeft voorts aangevoerd dat hij maar één keer per week een half uur naar de bibliotheek mag gaan. Hij moet dan ookkranten lezen en boeken uitzoeken. Hij heeft dan geen tijd de in de inrichting geldende huisregels te lezen aangaande het dagprogramma. Het dagprogramma heeft geen vaste tijden wat betreft het dagelijks verblijf in de buitenlucht.Klager heeft wat betreft het dagelijks verblijf in de buitenlucht geprobeerd te praten met het afdelingshoofd, doch deze had geen tijd voor zijn klachten. Klager vindt het redelijk dat hij nu een geldelijke vergoeding ontvangt enniet een keer extra buitenlucht. Voorts heeft klager gesteld dat hij nooit een vaste bezoekafspraak heeft gepland. Iedere week heeft hij op een andere dag bezoek. Vaak werd zijn aanvraag tegelijkertijd met zijn dagelijks verblijf inde buitenlucht gepland en dan moest hij een keuze maken. Klager verzoekt ter zitting te worden gehoord. Wat betreft de twee door klager ingediende schorsingsverzoeken heeft hij om de twee ontvangstbevestigingen van de verstuurdefaxberichten gevraagd, maar nooit ontvangen. Klager heeft voorts aangevoerd dat het erg lang duurt voordat de beklagcommissie in zijn andere beklagzaken uitspraak doet.

3. De beoordeling
De beroepscommissie acht zich voldoende ingelicht om op het beroep te beslissen en wijst het verzoek van klager om het beroep mondeling toe te lichten af. Hoewel klager er terecht over klaagt dat de behandeling van de klachten veeltijd heeft genomen, volstaat de beroepscommissie ermee dit te constateren en wordt overgegaan tot een inhoudelijke beoordeling.
De beroepscommissie verstaat klagers beroepschrift, wat betreft het eerste gedeelte van onderdeel b, aldus dat beroep wordt ingesteld tegen de door de beklagcommissie vastgestelde tegemoetkoming van een keer extra buitenlucht.Indien de rechtsgevolgen niet meer ongedaan te maken zijn, kan in daarvoor in aanmerking komende gevallen een tegemoetkoming worden vastgesteld voor het door betrokkene ondervonden ongemak. Als maatstaf kunnen dienen het eventueelgederfde loon en de gemiste faciliteiten. Genoemd ongemak vloeide voor klager voort uit het feit dat hem geen gelegenheid tot verblijf in de buitenlucht is geboden op 4 augustus 2002. Het eenmaal toekennen van een extra verblijf inde buitenlucht is in het onderhavige geval een gepaste afdoening van de gegrond verklaarde klacht. Het beroep zal dan ook, wat betreft het eerste gedeelte van onderdeel b, ongegrond worden verklaard.
Met betrekking tot onderdeel a, het tweede gedeelte van onderdeel b, de onderdelen c en d is de beroepscommissie van oordeel dat hetgeen in beroep is aangevoerd –voorzover dat is komen vast te staan- niet tot een andere beslissingkan leiden dan die van de beklagcommissie. Het beroep zal derhalve ten aanzien van onderdeel a, het tweede gedeelte van onderdeel b en de onderdelen c en d ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. P.C. Vegter, voorzitter, mr. J.P. Balkema en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van mr. A.F. Landman, secretaris, op 29 augustus 2002.

secretaris voorzitter

Naar boven