Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 02/0866/GA, 26 augustus 2002, beroep
Uitspraakdatum:26-08-2002

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 02/866/GA

betreft: [klager] datum: 26 augustus 2002

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennis genomen van een op 25 april 2002 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. C.F.Wassenaar, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak d.d. 18 april 2002 van de beklagcommissie bij de penitentiaire inrichtingen (p.i.) locatie De Schie te Rotterdam,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft de directeur van voormelde locatie in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsman, mr. C.F. Wassenaar, om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft de disciplinaire straf van vier dagen opsluiting in een andere verblijfsruimte dan een strafcel, voorwaardelijk, wegens het zich onttrekken aan het toezicht.

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Namens klager is het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt in beroep als volgt toegelicht.
Klager is ten onrechte bestraft nu er na waarschuwing door een piw-er alsnog verslag is opgemaakt door een andere piw-er, terwijl klager de waarschuwing ter harte heeft genomen. De beklagcommissie heeft voor haar toetsing eenonjuiste maatstaf aangelegd door te onderzoeken of er sprake is geweest van twee keer straffen voor hetzelfde feit. Gelet op het ne bis in idem-beginsel dient te worden nagegaan of een gedetineerde twee keer wordt vervolgd voorhetzelfde feit.
Voorts heeft de beklagcommissie ten onrechte overwogen dat beide zich op verschillende statische posten bevindende gangbewaarders ieder zich een oordeel hebben gevormd over een situatie, zodat er geen sprake is van hetzelfde feit.Het aantal waarnemers is echter niet bepalend voor het aantal feiten, doch het feit(encomplex) zelf. In casu is de tijd tussen de oproeping van klager en het moment van de waarschuwing door de statische post tweemaal beoordeeld. Hettijdsverloop tussen voornoemde waarschuwing en de aankomst bij de hulpverleningspost, alwaar voor de tweede keer voornoemd tijdsverloop is beoordeeld, is nadrukkelijk niet aan de orde. Klager heeft na de waarschuwing de resterendeafstand onmiddellijk en binnen een redelijk tijdsverloop afgelegd. Namens de directeur hebben twee functionarissen tegenstrijdige conclusies verbonden aan hetzelfde feit. Geen belang dient te worden gehecht aan de tweede reactienamens de directeur. Niet ter discussie is of het zich onttrekken aan het toezicht strafbaar is. Van belang is dat het als aan toezicht onttrekken geschetste feitencomplex in eerste instantie niet strafwaardig is geacht. Gelet ophet rechtszekerheids- en ne bis in idem-beginsel kan daarop niet worden teruggekomen.

De directeur heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagcommissie, in beroep niet toegelicht.

3. De beoordeling
Ingevolge artikel 51, eerste lid, Pbw kan de directeur wegens feiten als bedoeld in artikel 50, eerste lid, Pbw een disciplinaire straf opleggen. Artikel 50, eerste lid, Pbw bepaalt dat een ambtenaar, onder mededeling daarvan aan degedetineerde, aan de directeur schriftelijk verslag kan doen, indien hij constateert dat een gedetineerde betrokken is bij feiten die onverenigbaar zijn met de orde of de veiligheid in de inrichting dan wel met de ongestoordetenuitvoerlegging van de vrijheidsbeneming.
Vast staat dat klager voor het spreekuur van zijn raadsman op 19 maart 2002 een 'loopbriefje' heeft ontvangen, alsmede dat klager alvorens naar zijn raadsman te gaan naar de bibliotheek is gegaan.
Blijkens punt 2.6 van de huisregels wordt op een 'loopbriefje' de bestemming, het tijdstip van het verlaten van de afdeling en de tijd van aankomst op en van vertrek van de bestemming vermeld. Er volgt een verslag indien degedetineerde te lang (maximaal 10 minuten) wegblijft naar het oordeel van de piw-er op de afdeling.
Gelet op het feit dat klager reeds vijf weken in de inrichting verbleef, was hij op de hoogte van de geldende regels, althans had hij dat moeten zijn. Aannemelijk geworden is dat de piw-er op de hulpverleningsgang heeft vastgestelddat klager eerst 16 minuten na vertrek van zijn afdeling is aangekomen op de plaats van bestemming. Daarvan heeft hij verslag aangezegd en opgemaakt en op grond daarvan heeft de directeur beslist klager wegens het zich ontrekken aantoezicht de voorwaardelijke straf op te leggen. Naar het oordeel van de beroepscommissie kon de piw-er op de hulpverleningsgang verslag opmaken en kon de directeur het gedrag van klager als strafwaardig beoordelen. Aan hetvorenstaande doet klagers stelling, dat hij zich iets gelegen heeft laten liggen aan de waarschuwing van een andere piw-er om rechtstreeks naar zijn raadsman te gaan, niet af. Van een dubbele vervolging, zoals door de raadsmanbedoeld, is geen sprake.
De beroepscommissie komt tot de slotsom dat de bestreden beslissing niet in strijd is met de wet, noch bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, als onredelijk of onbillijk moet worden aangemerkt. Het beroep zalongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. P.C. Vegter, voorzitter, mr. J.P. Balkema en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van mr. E. van der Waal-van der Linden, secretaris, op 26 augustus 2002

secretaris voorzitter

Naar boven