Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 99/1351/GA A en 99/1406/GA A, 24 maart 2000, beroep
Uitspraakdatum:24-03-2000

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: A 99/1351/GA en A 99/1406/GA

betreft: [klager] datum: 24 maart 2000

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (PBW) heeft kennis genomen van een op 21 december 1999 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. F.Loppersum, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak d.d. 6 december 1999 van de beklagcommissie bij de penitentiaire inrichting (p.i.) "De Geniepoort" te Alphen aan den Rijn,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze beschikking is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 2 maart 2000, gehouden in de p.i. "De Geniepoort" te Alphen aan den Rijn, zijn gehoord klager, bijgestaan door zijn raadsvrouw mr. F. Loppersum, en de heer [...], toegevoegd directielid bijvoormelde p.i..

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft:
a. een disciplinaire straf van drie dagen opsluiting in een andere verblijfsruimte dan een strafcel met verwijdering van de t.v. van cel, wegens een positieve uitslag van een urinecontrole (A 99/1351/GA) en
b. een afwijzing d.d. 11 november 1999 van klagers (eerste) verlofaanvraag wegens voormelde positieve uitslag (A 99/1382/GA).

De beklagcommissie heeft het beklag op beide onderdelen ongegrond verklaard, op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht:
Op 28 oktober 1999 is bij mij een urinecontrole afgenomen. Ik had toen niets gebruikt en ik heb toen ook niet gezegd dat ik wat gebruikt zou hebben. De uitslag was positief, namelijk een THC-waarde van 101.0. Op 3 november 1999 iser een herhalingsonderzoek uitgevoerd. Daar kwamen twee uitslagen uit, te weten uit buisje A. een THC-waarde van 110.6 en uit buisje B. een HIGH-score, wat ongeveer een THC-waarde van 135 inhoudt. Ik ben in een latere zaak waarbijop grond van dezelfde urinecontrole een tweede verlofaanvraag is afgewezen door de beklagcommissie in het gelijk gesteld, omdat de uitslagen te ver uit elkaar liggen en het onderzoek niet betrouwbaar was. De wijze van afnemen van deurine is niet volgens de geldende circulaire gegaan. Ik heb niet in één, maar in twee potjes geplast, de gegevens zijn met een pen in plaats van met een typemachine op de sticker (voor de buisjes) geschreven en het potje waarop deeerste urinecontrole is uitgevoerd, was niet verzegeld. Ik heb weliswaar het aanvraagformulier gedateerd 27 oktober 1999 ondertekend, maar dat heb ik alleen gedaan, omdat je anders een rapport krijgt.
Ik geloof niet dat het monster bij het herhalingsonderzoek niet ontdooid was. Dan had er immers ERROR moeten staan, zoals bij de eerste uitslag van buisje A. Nu staat er HIGH wat een THC-waarde van ongeveer 135 betekent. Debeklagcommissie heeft bij het laboratorium nagevraagd hoe groot het verschil mag zijn bij een herhalingsonderzoek. Dit verschil mag tussen de 6% en 10% zijn, maar in het onderhavige geval is het verschil met het eerste onderzoek35%. Dit probleem is ontstaan door het plassen in twee potjes. Daardoor zijn er uit de testen verschillende uitslagen gekomen.
Ik ben nu twee verloven kwijt geraakt en kan geen verzoek meer indienen voor een plaatsing in een half open inrichting, omdat mijn detentie op 17 mei 2000 afloopt.

Klagers raadsvrouw heeft daar het volgende aan toegevoegd:
Het is van belang dat het tweede buisje een HIGH-score aangaf, want dit is de enige controle geweest van de urine uit het tweede buisje (buisje B). Dit betekent dat er geen herhalingsonderzoek van deze urine heeft plaatsgevonden.

De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht:
Op 3 oktober 1999 is bij klager een urinecontrole afgenomen, omdat hij vermoedelijk drugs had gebruikt. Hij scoorde toen positief op cocaïne en cannabis. De THC-waarde (die betrekking heeft op cannabisgebruik) was 73.9. Echter,omdat de procedure met betrekking tot de verzegeling niet goed was verlopen, is hij niet op basis van de uitslag van de urinecontrole gestraft. Klager is uiteindelijk wel gestraft, aangezien hij bij de rapportafhandeling zelf toegafdat hij een jointje had gerookt.
Op 28 oktober 1999 is er bij klager een urinecontrole afgenomen in verband met een verlofaanvraag. De uitslag hiervan was een THC-waarde van 101.0. Op de lijst van resultaten van de urinecontroles is te zien dat de eerste test niette lezen was, waardoor er ERROR kwam te staan. Niet bekend is waardoor deze test niet te lezen was. Vervolgens is dezelfde urine op dezelfde dag voor de tweede maal getest en toen kwam er een uitslag van een THC-waarde van 101.0uit. De directie heeft op de lijst met uitdraaien van de resultaten van de bij klager in de periode van 27 augustus 1999 tot en met 3 november 1999 afgenomen urinecontroles met de hand letters bijgeschreven. Deze moeten dus zogelezen worden dat de test met de aanduiding A1 nà test met de aanduiding A2 is uitgevoerd. Dat de uitslagen op deze wijze gelezen moeten worden, is mij mondeling medegedeeld door het laboratorium.
Op 3 november 1999 heeft er een herhalingsonderzoek plaatsgevonden. Dit onderzoek is uitgevoerd op het tweede potje. Het tweede potje was het potje dat in de vriezer zat (op de lijst aangeduid als B). De eerste uitslag van dezeurine was HIGH. Toen was de urine echter nog niet helemaal ontdooid. Later, toen de urine wel ontdooid was, is nogmaals een test uitgevoerd en uit de uitslag volgde een THC-waarde van 110.6. De HIGH-score van buisje B heeft nietmeegewogen bij de strafoplegging of bij de afwijzing van de verlofaanvraag. In het rapport van 5 november 1999 staat weliswaar deze HIGH-score vermeld, maar dit rapport is opgesteld door een piw-er (penitentiair inrichtingswerker)die de uitslag van het herhalingsonderzoek had gekregen en gewoon de hoogste uitslag heeft genoteerd.
Op de lijst met resultaten van de tests die op 3 november 1999 door het laboratorium zijn uitgevoerd, zijn de teksten "nieuw" en "oud" er met de hand bijgeschreven. Dit heeft het laboratorium gedaan.
Duidelijk is dat klager drugs heeft gebruikt. De genomen beslissing is derhalve niet onredelijk of onbillijk. Bovendien heeft klager op 3 oktober 1999, één maand voor zijn verlofaanvraag, toegegeven drugs te hebben gebruikt. Nu hetdrugsontmoedigingsbeleid voorschrijft dat een gedetineerde drie maanden schoon moet zijn wil hij met verlof mogen gaan, kon de verlofaanvraag reeds op deze grond worden afgewezen.

Door en namens klager is als volgt op de verklaring van de directeur gereageerd:
De afwijzing van klagers verlofaanvraag is niet gebaseerd op het feit dat hij niet drie maanden schoon was. Op 3 oktober 1999 heeft hij ook een urinecontrole ondergaan. Daar kwam een THC-waarde van 76 uit. Dat is minder dan dedrempelwaarde van 100 die het drugsontmoedigingsbeleid als grens stelt.

3. De beoordeling
De regeling Urinecontrole penitentiaire inrichtingen d.d. 2 juni 1999, nr. 726428/98/DJI (hierna te noemen de regeling) schrijft in artikel 3, derde lid, voor dat de gedetineerde onder direct visueel toezicht van een ambtenaar ofmedewerker in een daartoe aan hem verstrekte opvangbeker urineert. Het vijfde lid van deze regeling schrijft voor dat de gedetineerde onder toezicht van een ambtenaar of medewerker de urine verdeelt over twee aan hem verstrektebuizen.
Klager heeft ter zitting verklaard dat hij voor de afname van urine in twee opvangbekers heeft geürineerd, hetgeen door de directeur niet is betwist. De beroepscommissie acht daarmee aannemelijk geworden dat bij de urineafnamegehandeld is in strijd met de regeling urinecontroles penitentiaire inrichtingen.

Er zijn in totaal vier verschillende uitslagen gevolgd uit de controles van de urine die op 28 oktober 1999 bij klager is afgenomen. Op de lijst van de dagresultaten van 3 november 1999 is bij verschillende uitslagen handmatig eentekst geschreven. Dit is ook gebeurd op een andere lijst, te weten de lijst met uitdraaien van de resultaten van de bij klager in de periode van 27 augustus 1999 tot en met 3 november 1999 afgenomen urinecontroles. Op deze lijstzijn de teksten door de directie aangebracht.
In beroep heeft de directeur een uitleg gegeven aan de vier verschillende resultaten, echter deze verklaring is een andere dan de door hem bij de beklagcommissie gegeven verklaring.

De resultaten uit de twee onderzoeken zouden mogelijk een aanwijzing kunnen vormen omtrent drugsgebruik door klager. Echter, nu de procedure van urineafname niet conform de regeling urinecontroles penitentiaire inrichtingen isuitgevoerd en er aanzienlijke onduidelijkheid is gerezen omtrent de resultaten van de twee onderzoeken, is de urinecontrole niet zorgvuldig uitgevoerd. Het voorgaande in samenhang en onderling verband bezien acht de beroepscommissiehet bij afweging van alle in aanmerking komende belangen onredelijk en onbillijk dat de bestreden disciplinaire straf en de afwijzing van klagers verlofaanvraag op de uitslagen van deze onderzoeken zijn gebaseerd. Het beklag zal danook alsnog gegrond worden verklaard.
Nu de gevolgen van de beslissing van de directeur niet meer ongedaan te maken zijn, stelt de beroepscommissie vast dat klager een geldelijke tegemoetkoming toekomt van f. 45,= en dat hem één maal extra verlof moet worden verleend.

De beroepscommissie merkt nog op dat een uitleg omtrent de uitslag van een urinecontrole (en een herhalingsonderzoek) niet nodig moet zijn. De rapportages van het laboratorium met de resultaten van een urinecontrole moeten alszodanig, zonder handgeschreven toelichting op de uitdraaien van de uitslagen van de urinecontroles, inzichtelijk zijn. Het verdient ook aanbeveling dat standaard een heldere toelichting bij de uitslagen van de urinecontroles wordtopgenomen.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog gegrond.
Zij bepaalt dat klager een tegemoetkoming toekomt van f. 45,= en dat hem één maal extra verlof moet worden verleend.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. P.C. Vegter, voorzitter, mr. H.W.J. Droesen en mr. U. van de Pol, leden, in tegenwoordigheid van mr. M. Vodegel, secretaris, op 24 maart 2000.

secretaris voorzitter

Naar boven