Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 14/0766/STA, 12 maart 2014, schorsing
Uitspraakdatum:12-03-2014

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 14/766/STA

betreft: [klager] datum: 12 maart 2014

De voorzitter van de beroepscommissie uit de Raad voor Strafrechtstoepassing en Jeugdbescherming heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen verzoekschrift van

[...], verder verzoeker te noemen, verblijvende in de Van der Hoeven Kliniek te Utrecht, verder de inrichting te noemen.

Verzoeker vraagt om schorsing, met toepassing van artikel 64 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt), van de (verdere) tenuitvoerlegging van de beslissing van het hoofd van de inrichting, inhoudende het voortduren van toezicht
op
post, telefoon en bezoek en de inbeslagneming van spelcomputers.

De voorzitter heeft voorts kennisgenomen van het klaagschrift van 7 maart 2014 alsmede van de schriftelijke inlichtingen van het hoofd van voornoemde inrichting van 11 maart 2014.

1. De beoordeling
De voorzitter overweegt dat verzoeker om schorsing vraagt van het voortduren van beslissingen op volgens hem gewijzigde gronden. Volgens het hoofd van de inrichting gaat het om dezelfde beslissingen als waartegen het eerdere schorsingsverzoek
14/633/STA
zich richt. De voorzitter stelt vast dat de door verzoeker genoemde beslissingen reeds onderwerp zijn geweest in de eerdere schorsingsprocedure met nummer 14/633/STA, waarin op 6 maart 2014 uitspraak is gedaan. Er zijn geen nieuwe feiten en
omstandigheden aangevoerd die tot een ander oordeel kunnen leiden. De omstandigheden dat verzoeker het anders ziet dan de inrichting en meent dat maatregelen inzake post en telefoneren niet langer dan vier welen mogen duren, maakt dit oordeel ook thans
niet anders. Verzoeker kan daarom niet worden ontvangen in zijn verzoek.

De voorzitter hecht eraan op te merken dat het aan de beklagcommissie is om in de bodemprocedure uitspraak te doen en dat verzoeker zijn visie op de bestreden beslissingen en het voortduren daarvan daarom niet aan de schorsingsvoorzitter, maar aan de
beklagcommissie kenbaar dient te maken.

2. De uitspraak
De voorzitter verklaart verzoeker niet-ontvankelijk in zijn verzoek.

Aldus gegeven door mr. C.A.M. Schaap-Meulemeester, voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. E.W. Bevaart, secretaris, op 12 maart 2014.

secretaris voorzitter

Naar boven