Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 02/0586/GA, 19 augustus 2002, beroep
Uitspraakdatum:19-08-2002

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 02/586/GA

betreft: [klager] datum: 19 augustus 2002

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennis genomen van een op 12 maart 2002 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak d.d. 21 februari 2002 van de beklagcommissie bij de penitentiaire open inrichting (p.o.i.) Scheveningen te Den Haag,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 16 juli 2002, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Amsterdam te Amsterdam, is klager, bijgestaan door zijn raadsvrouw mr. M.C. Kwakkelstein-Doornbos, gehoord.
De directeur van de p.o.i. Scheveningen is niet ter zitting verschenen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft de beslissing van de directeur tot overplaatsing van klager van de p.o.i. Scheveningen naar een huis van bewaring (h.v.b.), waarbij klager in afwachting van een plaats in het h.v.b. eerst in een afzonderingscel isgeplaatst.

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Door en namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Aan de beslissing tot overplaatsing van klager van de p.o.i. Scheveningen naar een h.v.b. heeft geen beslissing van de selectiefunctionaris ten grondslag gelegen. De directeur is van mening dat zo'n overplaatsing te betitelen is alseen interne overplaatsing, omdat de p.o.i. en het h.v.b. bij de penitentiaire inrichtingen Haaglanden horen.
Klager heeft een paar maanden in het h.v.b. gezeten.
In de p.o.i. ontving hij wekelijks verlof. Dit was in het h.v.b. niet meer het geval. Hij verzoekt dan ook om een schadevergoeding.
De uitplaatsing van klager uit de p.o.i. heeft slechts plaatsgevonden op grond van vermoedens die waren ingefluisterd door klagers werkgever. Hoewel klager zelf niets verkeerd deed, verliep het werk niet goed.
Met betrekking tot het weglopen van klager is waarschijnlijk sprake geweest van een communicatiestoornis. Klager is namelijk makkelijk verkeerd te begrijpen doordat hij heel uitgebreid praat en het Nederlands niet heel goedbeheerst. Hij is nooit van plan geweest om weg te lopen. Hij is twaalf keer met verlof geweest.
Het bezit van een mobiele telefoon is verkeerd geweest.
Met betrekking tot hetgeen in het op 19 november 2001 opgemaakte rapport is vermeld over het verlofadres wordt opgemerkt dat in dat rapport gezegd wordt dat er in oktober 2001 gebeld is naar de vrouw van klagers broer, maar zij isop 26 september 2001 overleden.

De directeur heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagcommissie, in beroep niet toegelicht.

3. De beoordeling
In artikel 15, eerste lid, Pbw is bepaald dat de plaatsing en overplaatsing van gedetineerden geschiedt overeenkomstig de door de Minister van justitie (hierna: te noemen de Minister) bepaalde bestemming van de penitentiaireinrichtingen en afdelingen daarvan. In het derde lid van artikel 15 Pbw wordt bepaald dat met de beslissing omtrent (over)plaatsing selectiefunctionarissen worden belast die daartoe door de Minister worden aangewezen.
Tegen een beslissing van de selectiefunctionaris staat de procedure van bezwaar en beroep open van hoofdstuk XIII van de Pbw.

Vaststaat dat de directeur in plaats van de selectiefunctionaris een beslissing heeft genomen als bedoeld in artikel 15, derde lid, Pbw. Hij was hiertoe niet bevoegd. De door hem genomen beslissing tot overplaatsing van klager vande p.o.i. Scheveningen naar een h.v.b. is derhalve genomen in strijd met de wet. Het beroep zal daarom alsnog gegrond worden verklaard.
Aan klager zal een tegemoetkoming worden toegekend van € 100,=. Bij de vaststelling van de hoogte van de tegemoetkoming heeft de beroepscommissie in aanmerking genomen dat overplaatsing van de ene inrichting naar een ander voor derechtspositie van een gedetineerde van wezenlijke betekenis is en de gevolgen van de onbevoegd genomen beslissing voor klager ingrijpend zijn geweest.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog gegrond.
Zij bepaalt dat aan klager een tegemoetkoming toekomt van € 100,=.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. P.C. Vegter, voorzitter, dr. J.P.S. Fiselier en mr. H.B. Greven, leden, in tegenwoordigheid van mr. M. Vodegel, secretaris, op 19 augustus 2002.

secretaris voorzitter

Naar boven