Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 13/3266/GA, 28 februari 2014, beroep
Uitspraakdatum:28-02-2014

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 13/3266/GA

betreft: [klager] datum: 28 februari 2014

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 27 september 2013 van de beklagcommissie bij de locaties Groot Bankenbosch enNorgerhaven te Veenhuizen,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 3 februari 2014, gehouden in de locatie De Berg te Arnhem, zijn gehoord klager en [...], plaatsvervangend vestigingsdirecteur bij de locatie Norgerhaven.

Naar aanleiding van hetgeen ter zitting naar voren is gebracht heeft de beroepscommissie aan de directeur van de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Vught verzocht om een schriftelijke reactie, waarin de directeur zijn standpunt kenbaar kan maken ten
aanzien van het onderhavige beklag. De directeur van de p.i. Vught heeft bij schrijven van 21 februari 2014 zijn standpunt kenbaar gemaakt.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft de beschadiging van een aantal voorwerpen bij gelegenheid van transport naar aanleiding van klagers overplaatsing vanuit de locatie Norgerhaven naar de p.i. Vught.

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Bij gelegenheid van klagers overplaatsing vanuit de locatie Norgerhaven naar de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Vught is een aantal computerspelletjes van klager beschadigd. Klager was in Veenhuizen in afzondering geplaatst en werd van daaruit
overgeplaatst naar Vught. Hij heeft zijn eigendommen toen niet zelf mogen inpakken noch heeft hij deze zelf mogen meenemen naar Vught. Klager werd in Vught in de BPG geplaatst en kreeg daar te horen dat hij alleen zijn eigen televisie op cel mocht
hebben. De rest van zijn eigendommen is daar toen in de fouillering opgeslagen. Klager is uiteindelijk – na een aantal maanden – vanuit de BPG overgeplaatst naar Unit 3 van de p.i. Vught. Hem werd toen zijn Nintendo Game Cube uitgereikt met de
bijbehorende computerspelletjes. De schijfjes bleken toen bekrast te zijn en zij waren daardoor niet meer bruikbaar. Klager vroeg hoe een en ander is kunnen gebeuren en kreeg te horen dat men van die beschadigingen in Vught niets wist. Klager moest
maar
een klacht indienen. Hij heeft uiteindelijk een nieuwe spelcomputer, een Playstation II, moeten aanschaffen omdat de betreffende spelletjes voor de Game Cube niet te vervangen zijn. Het betrof twintig cd’s met spelletjes.Klager wil de schade vergoed
hebben.

De directeur van de locatie Norgerhaven heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Klager is vanuit de locatie Norgerhaven overgeplaatst naar de p.i. Vught. Zijn eigendommen zijn door de inrichting ingepakt en verzonden naar Vught. Daar is getekend voor ontvangst van de goederen. Daardoor de verantwoordelijkheid en aansprakelijkheid
voor die voorwerpen overgegaan naar de p.i. Vught. De beroepscommissie zou daarom de klacht moeten terugwijzen naar de beklagcommissie van de p.i. Vught.

De directeur van de p.i. Vught heeft zijn standpunt als volgt – schriftelijk - toegelicht.
Klager is in november 2012 overgeplaatst vanuit de locatie Norgerhaven naar de afdeling voor beheersproblematische gedetineerden (BPG) van dep.i. Vught. Daar heeft hij ongeveer zeven maanden verbleven. Vervolgens is hij overgeplaatst naar het PPC van
de
p.i. Vught. Zijn persoonlijke bezittingen zijn op 27 november 2012, verpakt in negen dozen, afgeleverd in de p.i. Vught. Daar is getekend voor de ontvangst van die negen dozen. Klager heeft tijdens de eerste zeven maanden van zijn verblijf in Vught
niet
kunnen beschikken over zijn eigendommen en de negen dozen zijn gedurende die tijd opgeslagen in het magazijn van de p.i. Vught. Vanaf zijn verblijf in het PPC kon klager beschikken over zijn eigendommen, waaronder een spelcomputer. Op dat moment bleek
een aantal spellen beschadigd. Het is heel onwaarschijnlijk dat deze beschadigingen zijn ontstaan binnen de p.i. Vught omdat klagers eigendommen alleen maar opgeslagen hebben gestaan in de dozen waarmee ze uit Norgerhaven werden aangeleverd. De
directeur is van mening dat door het tekenen van ontvangst van de dozen niet de verantwoordelijkheid voor de inhoud op de p.i. Vught is overgegaan. De zendende inrichting heeft de goederen in de daar aangetroffen staat ingepakt en verzonden. Niet kan
worden verwacht dat goederen van een gedetineerde bij binnenkomst in aanwezigheid van de gedetineerde worden uitgepakt en gecontroleerd alvorens voor ontvangst te tekenen. Gelet daarop is de directeur van mening dat de verantwoordelijkheid voor de
schade geheel ligt bij de verzendende inrichting.

3. De beoordeling
De beroepscommissie gaat bij de beoordeling van onderhavig beroep uit van het volgende.
Klager is in november 2012 overgeplaatst vanuit de locatie Norgerhaven naar de p.i. Vught. Klagers eigendommen zijn toen, in het kader van een celontruiming,door het personeel van de locatie Norgerhaven ingepakt en ter verzending naar de p.i. Vught
aangeboden aan de Dienst Vervoer & Ondersteuning. Klagers eigendommen zijn, verpakt in negen dozen, op 27 november 2012 ontvangen in de p.i. Vught en voor die ontvangst is door een medewerker van de p.i. Vught getekend. Klager heeft vervolgens, nadat
hij na zeven maanden werd overgeplaatst vanuit de BPG naar het PPC, zijn eigendommen onder zich gekregen en daarbij gemerkt dat twintig computerspellen voor zijn Game Cube beschadigd waren, waardoor deze onbruikbaar waren geworden.

Allereerst dient de vraag te worden beantwoord tegen wie de onderhavige klacht had moeten worden gericht.Op het vervoer van goederen van gedetineerden zijn van toepassing de circulaires van de minister van Justitie van 13 augustus 1993, kenmerk
383893/93/DJ en 20 december 1996, kenmerk 586080/96/DJI. Op grond van de in deze circulaires vervatte regeling geldt met betrekking tot de aansprakelijkheid van inrichtingen van het gevangeniswezen voor het vervoer van goederen van gedetineerden als
uitgangspunt, dat de verzendende inrichting aansprakelijk is voor de vracht. Na tekenen voor ontvangst door de ontvangende inrichting gaat de verantwoordelijkheid over op deze inrichting. Klachten dienen dus, afhankelijk van of er wel of niet getekend
is voor ontvangst, bij de verzendende dan wel de ontvangende inrichting te worden gedeponeerd.
Vast staat dat door een medewerker van de p.i. Vught is getekend voor ontvangst van de goederen. Daarmee is de aansprakelijkheid voor vermissing en/of schade aan die goederen overgegaan op de directeur van de p.i. Vught. De omstandigheid dat volgens de
directeur slechts is getekend voor de ontvangst van negen dozen doet daaraan niet af. Het beklag had mitsdien moeten ingediend bij de beklagcommissie van de p.i. Vught. Gelet daarop had de beklagcommissie bij de locaties Groot Bankenbosch en
Norgerhaven
klager niet mogen ontvangen in zijn beklag en de klacht – in het kader van de ook voor de beklagcommissie geldende doorzendplicht – ter verdere behandeling door moeten zenden aan de beklagcommissie bij de p.i. Vught.
De uitspraak van de beklagcommissie kan daarom niet in stand blijven. De beroepscommissie zal het beklag niet ter behandeling doorzenden aan de beklagcommissie van de p.i. Vught maar het beklag op proceseconomische redenen in eerste en hoogste
instantie
afdoen.

Als onweersproken is komen vast te staan dat twintig games voor klagers Game Cube onherstelbaar waren beschadigd op het moment dat klager deze in de p.i. Vught kreeg uitgereikt. Nu de directeur van de p.i. Vught – zoals hiervoor is overwogen –
aansprakelijk kan worden gehouden voor deze beschadigingen, dient het beklag alsnog gegrond te worden verklaard.

De beroepscommissie acht termen aanwezig voor het toekennen van een financiële tegemoetkoming. Zij merkt daarbij op dat deze tegemoetkoming niet bedoeld is als schadevergoeding nu de schade niet op eenvoudige wijze kan worden vastgesteld en klager
overigens ook geen schadebedrag heeft vermeld. De beroepscommissie zal daarom een tegemoetkoming toekennen voor het door klager ondervonden ongemak en de hoogte daarvan vaststellen op € 25,=.

De beroepscommissie merkt daarbij nog op dat, indien klager zijn schade vergoed wenst te zien, hij daartoe een verzoek kan indienen bij de directeur van de p.i. Vught dan wel dat hij zich kan wenden tot de burgerrechter.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond en vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie van de locaties Groot Bankenbosch en Norgerhaven.
Zij verklaart het beklag alsnog gegrond.
Zij bepaalt dat aan klager, ten laste van de directeur van de p.i. Vught, een tegemoetkoming toekomt van € 25,=.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. A. van Holten, voorzitter, mr. U.P. Burke en mr. R.S.T. van Rossem - Broos, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op

secretaris voorzitter

Naar boven