Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 13/2906/SGA, 5 september 2013, schorsing
Uitspraakdatum:05-09-2013

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer : 13/2906/SGA
Betreft : [verzoeker] datum: 5 september 2013

De voorzitter van de beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen verzoekschrift, ingediend door mr. I. Saey, namens

[...], verder verzoekster te noemen, verblijvende in de penitentiaire inrichtingen Amsterdam Over-Amstel.

Verzoekster vraagt om schorsing, met toepassing van de artikelen 66, eerste lid, en 70, tweede lid, van de Pbw, van de (verdere) tenuitvoerlegging van de beslissing van de directeur van voormelde inrichting van 30 augustus 2013, inhoudende het
verplichten tot ondergaan van geneeskundige behandeling als bedoeld in artikel 46d van de Pbw voor de duur van drie maanden, ingaande op 30 augustus 2013 om 13.00 uur en eindigend op 30 november 2013 om 13.00 uur, omdat gezien het op verzoekster van
toepassing zijnde psychiatrische beeld zonder de behandeling de mogelijkheid bestaat (de voorzitter begrijpt: aannemelijk is) dat het gevaar ex artikel 46d sub a of 46d sub b van de Pbw dat de stoornis van verzoeksters geestvermogens doet veroorzaken
niet binnen een redelijke termijn kan worden weggenomen.

De voorzitter heeft voorts kennisgenomen van de schriftelijke inlichtingen van de directeur van 4 september 2013. Het schorsingsverzoek is tevens aangemerkt als beroepschrift als bedoeld in artikel 72, derde lid, van de Pbw.

1. De beoordeling
De voorzitter stelt voorop dat in het kader van het verzoek om schorsing van de tenuitvoerlegging van een beslissing van de directeur slechts ruimte bestaat voor een voorlopige beoordeling en dat de zaak niet ten gronde kan worden onderzocht en
beslist.
Aan de orde is daarom slechts de vraag of de beslissing waartegen beroep is ingesteld, in strijd is met een wettelijk voorschrift dan wel zodanig onredelijk of onbillijk is dat er een spoedeisend belang is om thans over te gaan tot schorsing van de
(verdere) tenuitvoerlegging van die beslissing. Naar het oordeel van de voorzitter is dat niet het geval. Uit de inlichtingen van de directeur, waarbij zijn gevoegd de adviezen van de inrichtingspsychiater en een onafhankelijk psychiater wordt – naar
het voorlopig oordeel van de voorzitter – voldoende aannemelijk dat er sprake is van noodzaak van het toepassen van een medische dwangbehandeling als bedoeld in artikel 46d van de Pbw. Dat verzoekster in het kader van de aan haar opgelegde
(gedeeltelijk
voorwaardelijke) straf verbonden bijzondere voorwaarde dat zij voor de duur van maximaal een jaar wordt opgenomen in een psychiatrisch ziekenhuis waardoor het gevaarscriteria van maatschappelijke teloorgang niet aanwezig zou zijn, doet niet af aan het
vorenstaande. Gelet op het vorenstaande zal het verzoek worden afgewezen.

2. De uitspraak
De voorzitter wijst het verzoek af.

Aldus gedaan door mr. J.D. den Hartog, voorzitter, in tegenwoordigheid van B.A. Bogaars, secretaris, op 5 september 2013.

secretaris voorzitter

Naar boven