Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 13/3817/GV, 20 januari 2014, beroep
Uitspraakdatum:20-01-2014

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 13/3817/GV

betreft: [klager] datum: 20 januari 2014

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van en nader toegelicht door mr. K.C. van Hoogmoed, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 13 november 2013 genomen beslissing van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie (de Staatssecretaris),

alsmede van de onderliggende stukken.

De beroepscommissie heeft de Staatssecretaris in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager, alsmede zijn raadsvrouw om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Staatssecretaris heeft klager algemeen verlof verleend voor de duur van 12 uur.

2. De standpunten
Klager heeft het beroep als volgt toegelicht. Er is hem slechts 12 uur verlof toegekend, omdat er nog geen interventies zouden hebben plaatsgehad. Klager heeft de afgelopen maanden echter overal aan meegewerkt waaraan hij moest meewerken. Klager
begrijpt dan ook niet wat bedoeld wordt met de opmerking dat er geen interventies hebben plaatsgehad.
Namens klager is aangevoerd dat de vrijhedencommissie aangeeft dat er geen risico’s aanwezig zijn en klager een positief beeld laat zien. Zijn verzoek wordt enerzijds afgewezen op grond van het gevaar voor ernstige verstoring van de openbare orde of
het
plegen van strafbare feiten. Dit wordt echter nergens op gebaseerd. Sterker nog, verlof wordt juist gestimuleerd. Het Openbaar Ministerie (OM) geeft aan dat er geen interventies zijn geweest. Klager heeft zich echter aangemeld bij PMO en heeft diverse
onderzoeken ondergaan. Concrete risico’s worden door het OM niet genoemd.
Anderzijds wordt klagers verzoek afgewezen vanwege het ernstige vermoeden dat klager zich aan zijn detentie zal proberen te onttrekken. Dit bezwaar is enkel gestoeld op een opmerking van klager dat hij zich op termijn in Turkije wil vestigen. Hieruit
blijkt geen concreet vluchtgevaar of ernstig vermoeden van onttrekking aan de detentie. Daarbij is klager bezig met een VWO opleiding en is zijn doel de opleiding af te ronden.
De beslissing klager slechts 12 uur verlof te verlenen is onzorgvuldig genomen en onvoldoende gemotiveerd.

Namens de Staatssecretaris is de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Het negatieve advies van het OM en het feit dat er nog geen interventies zijn gepleegd maken dat klager nog geen 60 uur verlof, waarbij nachten zijn inbegrepen, verleend kan worden. Wanneer dit verlof van 12 uur goed verloopt kan een volgend verlof
volledig zijn.
Naar aanleiding van de nadere gronden in beroep is namens de Staatssecretaris geen nadere reactie gegeven.

Op klagers verlofaanvraag zijn de volgende adviezen uitgebracht.
De directeur van de locatie Zuyder Bos heeft positief geadviseerd ten aanzien van de verlofaanvraag met de voorwaarden dat klager zich dagelijks meldt bij de politie en een locatiegebod Amsterdam.
De officier van justitie bij het arrondissementsparket te Amsterdam heeft negatief geadviseerd.
De politie Amsterdam heeft geen bezwaar.

3. De beoordeling
Klager is in hoger beroep veroordeeld tot een gevangenisstraf van zes jaar wegens onder meer doodslag. Klager is in cassatie bij de Hoge Raad.

In het onderhavige geval is de verlofaanvraag toegewezen voor de duur van 12 uur in plaats van de gevraagde 60 uur. Als reden voor het niet toekennen van de maximale duur is in de bestreden beschikking opgenomen dat slechts 12 uur is toegekend vanwege
het negatieve advies van het OM alsmede dat er nog geen interventies zijn gepleegd. Niet aannemelijk is dat het aan klager, die blijkbaar alle medewerking verleent, is te wijten dat er nog geen interventies zijn gepleegd.
Het OM geeft geen onderbouwing voor het gevaar voor ernstige verstoring van de openbare orde of het plegen van strafbare feiten. Ten aanzien van het vermoeden van vluchtgevaar merkt de beroepscommissie op dat niet duidelijk is waarom klager bij een
dergelijk (overigens niet nader onderbouwd) vermoeden wel een kortdurend verlof wordt toegestaan.
De beroepscommissie is, mede gezien het ontbreken van een nadere toelichting van de selectiefunctionaris in beroep, van oordeel dat een dergelijke motivering als gegeven in de bestreden beslissing onvoldoende grond vormt voor afwijzing van de aanvraag
van een verlof voor de duur van 60 uur. Het beroep zal dan ook gegrond worden verklaard.
De Staatssecretaris wordt opgedragen een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van de uitspraak van de beroepscommissie. De beroepscommissie ziet geen termen aanwezig voor het toekennen van een tegemoetkoming aan klager.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond en vernietigt de bestreden beslissing.
Zij draagt de Staatssecretaris op een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van de uitspraak van de beroepscommissie binnen een termijn van twee weken na ontvangst van deze uitspraak. Zij kent klager geen tegemoetkoming toe.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. M.M. Boone en mr. R.S.T. van Rossem - Broos, leden, in tegenwoordigheid van mr. I. Lispet, secretaris, op 20 januari 2014.

secretaris voorzitter

Naar boven