Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 13/3215/GB, 30 december 2013, beroep
Uitspraakdatum:30-12-2013

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 13/3215/GB

Betreft: [klager] datum: 30 december 2013

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. S.G.E. Koumans, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 20 september 2013 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klagers verzoek tot plaatsing in een zeer beperkt beveiligde inrichting (z.b.b.i.) afgewezen.

2. De feiten
Klager is sedert 30 augustus 2011 gedetineerd. Hij verblijft in de gevangenis van de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Nieuwegein.

3. De standpunten
3.1. Namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
Klager is niet van plan om aangeefster op te gaan zoeken. Klager weet vanaf mei/juni 2010 dat aangeefster belastende verklaringen tegen klager heeft afgelegd. Klager is ruim één jaar later aangehouden en heeft in de tussenliggende periode geen contact
gezocht met aangeefster. Ook tijdens zijn detentie heeft klager geen contact met haar gezocht. Het adres van aangeefster is bij klager niet bekend. Het in het selectieadvies genoemde adres betreft het adres van klagers moeder. Aangeefster heeft hier in
het verleden ingeschreven gestaan. Klager beschikt over een door de politie en de reclassering goedgekeurd verlofadres. Klager meent dat hij, eventueel onder de bijzondere voorwaarden van een contactverbod met aangeefster, in aanmerking zou moeten
komen
voor plaatsing in een z.b.b.i.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht.
De officier van justitie heeft aangegeven bezwaar te hebben tegen elke vorm van verlof of vrijheden vanwege de ernst van de feiten, het recidiverisico en het feit dat klager nog een schadevergoeding moet betalen aan de slachtoffers. Ook de politie
heeft
aangegeven bezwaar te hebben tegen eventuele verloven omdat het risico bestaat dat klager op zoek gaat naar de verblijfplaats van aangeefster en haar zal zoeken. Klager heeft tijdens het onderzoek aangegeven dit te zullen doen. Er bestaat geen
vertrouwen in een goede afloop van de verloven die onderdeel zijn van het verblijf in een z.b.b.i.

4. De beoordeling
4.1. Op grond van artikel 2 van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden, komen voor plaatsing in een zeer beperkt beveiligde inrichting in aanmerking gedetineerden die een te verwaarlozen vlucht- of maatschappelijk risico
vormen, aan wie een vrijheidsstraf van tenminste zes maanden is opgelegd, ten minste de helft van de opgelegde vrijheidsstraf hebben ondergaan, geen veroordelingen tot betaling van een geldboete of geldbedrag van meer dan € 226,= hebben openstaan, een
strafrestant hebben van ten minste zes weken en ten hoogste zes maanden en beschikken over een aanvaardbaar verlofadres.

4.2. In de toelichting op dit artikel (Stcr. 2000,176) staat dat bij de plaatsing in zeer beperkt en beperkt beveiligde inrichtingen de beoordeling of de gedetineerde geschikt is tot terugkeer in de samenleving een belangrijke rol speelt. Indicator
bij de beoordeling daarvan is of de gedetineerde reeds eerder tijdens de huidige detentie met goed resultaat bewegingsvrijheid (onbegeleid) buiten de inrichting heeft genoten (algemeen verlof, schorsing van de preventieve hechtenis, incidenteel verlof,
strafonderbreking), alsmede of zich daarna omstandigheden hebben voorgedaan die aan deze indicator ernstig afbreuk doen. Gelet op het open karakter van de inrichting of afdeling spelen de aard, zwaarte en achtergrond van het gepleegde delict en de
persoonlijkheid van de gedetineerde een rol bij de beoordeling of betrokkene geschikt is voor plaatsing in een zeer beperkt of beperkt beveiligde inrichting of afdeling.

4.3. Uit het selectieadvies van de p.i. Nieuwegein van 12 september 2013 blijkt dat klager volgens de politie heeft aangegeven aangeefster te blijven zoeken. Daarbij blijkt dat het verlofadres van klager in hetzelfde postcodegebied is gelegen als
het
adres waarop aangeefster verblijft. Door de officier van justitie is nog gewezen op onder meer de ernst van de feiten. Dat klager heeft aangegeven weliswaar de mogelijkheid te hebben gehad om aangeefster op te zoeken maar dat toen niet te hebben
gedaan,
moet worden gezien in het licht van de toenmalige omstandigheden. Klager was toen nog niet gedetineerd en de strafzaak waarin aangeefster aangifte heeft gedaan, speelde toen nog niet of nauwelijks. Gelet op het voorgaande kan de beslissing van de
selectiefunctionaris, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. R.W. van Zuijlen, voorzitter, mr. A.T. Bol en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van mr. M.E.H. Nijp, secretaris, op 30 december 2013

secretaris voorzitter

Naar boven