Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 13/3446/GV, 23 december 2013, beroep
Uitspraakdatum:23-12-2013

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 13/3446/GV

betreft: [klager] datum: 23 december 2013

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. N. Swart, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 16 oktober 2013 genomen beslissing van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie (de Staatssecretaris),

alsmede van de onderliggende stukken.

De beroepscommissie heeft de Staatssecretaris in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsvrouw om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Staatssecretaris heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van strafonderbreking afgewezen.

2. De standpunten
Namens klager is het beroep als volgt toegelicht. Klager heeft verzocht om strafonderbreking van 16 tot en met 19 oktober 2013 voor het bijwonen van de uitvaart van zijn vader. De afwijzing van de Staatssecretaris is disproportioneel. Klager krijgt
nooit meer de kans om afscheid te nemen van zijn vader. Er dient een afweging gemaakt te worden tussen het persoonlijk belang van klager bij het verlenen van strafonderbreking en het maatschappelijk belang van een ongestoorde tenuitvoerlegging van
klagers gevangenisstraf. Voor klager was het persoonlijk belang bij het verlenen van strafonderbreking erg groot; het was voor klager erg belangrijk om afscheid te nemen van zijn vader en om zijn familie te ondersteunen bij het verwerken van dit
verlies. Gelet op klagers naderende einddatum van 10 januari 2014 en het feit dat het grootste gedeelte van klagers ISD-maatregel reeds ten uitvoer is gelegd, kan men zich afvragen hoe groot het maatschappelijk belang bij een ongestoorde
tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf is. Met het oog op de nadere einddatum is het daarnaast in klagers belang om de strafonderbreking voorspoedig te laten verlopen. Er is geen vluchtgevaar en klager heeft evenmin de intentie om zich aan zijn straf
te onttrekken. Klager verzoekt om een tegemoetkoming.

Namens de Staatssecretaris is de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Door het Openbaar Ministerie (OM) is negatief geadviseerd op klagers verzoek tot strafonderbreking. Klagers verzoek is, mede gelet op de weigeringsgronden van artikel 4, onder a tot en met e, van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting (de
Regeling), afgewezen. Uit het vrijhedenadvies van de gevangenis van de locatie Zoetermeer blijkt dat het voortdurend niet goed gaat met klager in de inrichting en dat geen uitvoering kan worden gegeven aan de extramurale fase, omdat klager zich niet
aan
de afspraken houdt. Tijdens zijn huidige detentie heeft klager zich al eens onttrokken aan zijn detentie. Voornoemde omstandigheden zorgen ervoor dat er onvoldoende vertrouwen is in een goede afloop van klagers strafonderbreking.

Op klagers verlofaanvraag zijn de volgende adviezen uitgebracht.
Het OM heeft negatief geadviseerd op klagers verzoek.
Door de medewerkers van het programma Terugdringen Recidive van de gevangenis van de locatie Zoetermeer is eveneens negatief geadviseerd op klagers verzoek. Klager lijkt zich niet aan afspraken te houden en het is de vraag of klager in staat is om
rationele besluiten te nemen in emotionele situaties. Bovendien heeft klager tijdens eerdere verlofmomenten twee keer drugs gebruikt.
De Vrijheden Commissie van de gevangenis van de locatie Zoetermeer heeft negatief geadviseerd op klagers verzoek tot strafonderbreking omdat klager zich tijdens de extramurale fase niet gehouden heeft aan de afspraken. Daarnaast heeft klager tijdens
zijn extramurale fase twee keer drugs gebruikt. Klager was tijdens het verlof niet op de afgesproken plek en klager was niet bereikbaar.

De beoordeling
Klager ondergaat een ISD-maatregel van twee jaar, wegens het plegen van meerdere diefstallen. Zijn einddatum valt op of omstreeks 10 januari 2014.

Op grond van artikel 34 van de Regeling kan strafonderbreking worden verleend wegens zodanig bijzondere omstandigheden in de persoonlijke sfeer, dat niet kan worden volstaan met een andere vorm van verlof. Op grond van artikel 36 juncto artikel 24 van
de Regeling kan strafonderbreking worden verleend voor het bijwonen van een uitvaart van een ouder. Op grond van artikel 5, eerste lid, tweede volzin, van de Regeling kan de Minister in bijzondere omstandigheden toestaan dat de gedetineerde aan wie
strafonderbreking is verleend in het buitenland verblijft. In de toelichting op dit artikel staat dat te denken valt aan gevallen waarin de levenspartner, een ouder of een kind van de gedetineerde overleden is.

Klager heeft verzocht om strafonderbreking voor de duur van vier dagen om de begrafenis van zijn, op 10 oktober 2013, overleden vader bij te wonen. Daarnaast wil klager zijn familie ondersteunen bij het verwerken van dit verlies. De beroepscommissie is
van oordeel dat, nu klager zich reeds eerder onttrokken heeft aan zijn detentie en klager zich niet houdt aan gemaakte afspraken, de kans zeer wel aanwezig is dat klager na het bijwonen van de uitvaart van zijn vader op Curaçao niet terug zal keren
naar
Nederland. Bovendien heeft klager tijdens zijn eerdere verloven drugs gebruikt. De beroepscommissie is dan ook van oordeel dat de beslissing van de Staatssecretaris bij afweging van alle in aanmerking komende belangen en gelet op de weigeringsgronden
zoals bedoeld in artikel 4 onder a tot en met e, van de Regeling, niet als onredelijk of onbillijk kan worden aangemerkt. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

3. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. M.M. Boone en mr. R.S.T. van Rossem-Broos, leden, in tegenwoordigheid van M.E.H. Nijp, secretaris, op 23 december 2013

secretaris voorzitter

Naar boven