Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 13/3118/GA, 12 december 2013, beroep
Uitspraakdatum:12-12-2013

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 13/3118/GA

betreft: [klager] datum: 12 december 2013

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 16 september 2013 van de alleensprekende beklagrechter bij de penitentiaire inrichting (p.i.) Nieuwegein,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft de directeur van voornoemde inrichting in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft de beperking van de duur van klagers bezoek zonder toezicht (BZT).

De beklagcommissie heeft klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt in beroep als volgt toegelicht. Klager was er niet van op de hoogte dat hij de datum en tijd van zijn BZT had moeten vermelden in zijn klaagschrift. Het betreft het BZT van 4 augustus
2013 van 09:15 uur tot 10:45 uur. Er worden veel fouten gemaakt door de begeleiders als gevolg van de bezuinigingen. Klager is daar nu ten onrechte het slachtoffer van geworden. Klager stelt het personeel direct te hebben benaderd en de BZT-kamer te
hebben laten zien aan het personeel. Klager wil zijn beroep mondeling toelichten.

De directeur heeft daarop geantwoord als tegenover de beklagcommissie. Voorts heeft de directeur aangevoerd dat klager op de hoogte kon zijn van het vereiste de klacht zo nauwkeurig mogelijk te omschrijven, aangezien dit in de huisregels is vermeld. De
directeur heeft aangegeven dat het juist is dat klager op 4 augustus 2013 van 09:15 uur tot 10:45 uur BZT had. Klager was daar op tijd aanwezig en er is geen melding van klager genoteerd dat de BZT-ruimte eerst schoongemaakt diende te worden voordat
klager hier gebruik van kon maken. Van klager had verwacht mogen worden dat hij dit zou hebben gemeld bij het personeel.

3. De beoordeling
Klager heeft verzocht zijn beroep mondeling te mogen toelichten. De beroepscommissie wijst dit verzoek, dat niet is onderbouwd, af, nu de noodzaak van een mondelinge toelichting niet is gebleken. De beroepscommissie acht zich voldoende ingelicht om op
het beroep te beslissen.

Klager heeft in zijn klacht niet geschreven op welke datum hij BZT had. Om die reden heeft de beklagrechter klager in zijn beklag niet ontvangen. Naar in beroep is gebleken, vond het betreffende BZT plaats op 4 augustus 2013. Diezelfde dag heeft klager
zijn klaagschrift ingediend. Nu de klacht voldoende feitelijk was omschreven, navraag bij klager of de directeur op eenvoudige wijze tot duidelijkheid over genoemde datum had kunnen leiden en de klacht tijdig is ingediend, had klager in zijn beklag
moeten worden ontvangen.
De beroepscommissie verstaat de klacht aldus dat wordt geklaagd over de beperking van de duur van het bezoek, omdat door of namens de directeur is nagelaten te zorgen voor een schone BZT-ruimte. De beroepscommissie zal klager om die reden alsnog
ontvangen in zijn beklag en dit ten gronde beoordelen.

De beroepscommissie acht het onvoldoende aannemelijk geworden dat de BZT-ruimte in een dusdanige staat verkeerde dat klager deze gedurende twintig minuten heeft moeten schoonmaken. Zij zal het beklag ongegrond verklaren.

4. De uitspraak
De beroepscommissie vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie, verklaart klager alsnog ontvankelijk in zijn beklag, maar verklaart dit beklag ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. P.C. Vegter, voorzitter, mr. M.A.G. Rutten en mr. M.M. van der Nat, leden, in tegenwoordigheid van
mr. T. Nauta, secretaris, op 12 december 2013

secretaris voorzitter

Naar boven