Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 13/2192/TB - tussenbeslissing, 2 december 2013, beroep
Uitspraakdatum:02-12-2013

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 13/2192/TB - tussenbeslissing

betreft: [klager] datum: 2 december 2013

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. N.A. Heidanus, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een beslissing van 9 juli 2013 van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, verder te noemen de Staatssecretaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Ter zitting van de beroepscommissie van 31 oktober 2013, gehouden in de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Amsterdam Over-Amstel, is namens de Staatssecretaris [...], werkzaam bij de Dienst Justitiële Inrichtingen van het ministerie van Veiligheid en
Justitie, gehoord. Klager en zijn raadsman mr. N.A. Heidanus hebben geen gebruik gemaakt van de gelegenheid om te worden gehoord.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Staatssecretaris heeft beslist klager te plaatsen in een longstayvoorziening van FPC De Pompestichting (hierna: De Pompestichting).

2. De feiten
Klager is bij onherroepelijke uitspraak van 16 november 2006 veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van twee jaar met aftrek en ter beschikking gesteld (tbs) met bevel tot verpleging van overheidswege. Klagers tbs is op 4 december 2007
aangevangen. Op 3 augustus 2009 is klager geplaatst in FPC De Rooyse Wissel. Op 20 december 2010 is klager overgeplaatst naar FPC Veldzicht en vervolgens op 10 april 2012 naar FPC Dr. S. van Mesdag. Deze inrichting heeft klager op 19 februari 2013
aangemeld voor plaatsing op een longstayafdeling. Op 9 juli 2013 is klager geselecteerd voor De Pompestichting. Diezelfde dag is de plaatsing in De Pompestichting gerealiseerd.

3. De standpunten
Namens klager is het beroep als volgt toegelicht. Klager is zonder enige vooraankondiging overgeplaatst naar de longstayvoorziening van De Pompestichting. Klager is zeer langdurig gesepareerd en afgezonderd.
Het is respectloos en in strijd met de regels van fair play dat klager reeds in de longstayvoorziening is geplaatst terwijl de LAP nog moet adviseren en de beroepscommissie nog moet oordelen over het beroep. Het negeren van de LAP en haar adviserende
rol, is een ernstige schending van het zorgvuldigheids- en vertrouwensbeginsel. De voortijdige plaatsing is voor klager ontwrichtend en beschadigend. Dit heeft het vertrouwen en de kans op samenwerking met de inrichting extra onnodig bemoeilijkt. Ook
inhoudelijk gezien is de longstayplaatsing onjuist en ongerechtvaardigd. Klager verblijft slechts vier jaar in een tbs-inrichting, waarvan het allergrootste deel in isoleer- en separeerrruimtes. De LAP constateert terecht dat de onafhankelijke
rapporteurs geen gefundeerde uitspraak kunnen doen over de longstaystatus van klager. Gezien het feit dat klager de afgelopen vier jaar nauwelijks is behandeld en de rapporteurs klager nauwelijks hebben gesproken, is een nieuw advies van onafhankelijke
adviseurs geïndiceerd. Bovendien is klager zonder tolk gehoord. Hij beheerst de Nederlandse taal slecht en is bovendien analfabeet en zwakbegaafd.
Geen enkele kliniek heeft klager de fundamentele (behandel)waarden van vertrouwen en perspectief gegeven.

Namens de Staatssecretaris is inzake het beroep het volgende standpunt naar voren gebracht. Klagers behandelverloop kenmerkt zich door verscheidene ernstige agressieve incidenten en voortdurende dreiging met agressie. Klager is moeilijk te handhaven
binnen de diverse inrichtingen en is om die reden een aantal keren overgeplaatst. In de Van Mesdagkliniek is klager om veiligheidsredenen geplaatst in de separeerruimte. Hij deed ernstig dreigende uitspraken in de richting van het personeel, dat hem
hierin niet meer durfde te begrenzen uit angst dat dan onmiddellijk een ernstig agressief incident zou volgen. De dreiging bleef aanwezig, waardoor uiteindelijk een onhoudbare situatie is ontstaan waarin de veiligheid van klager en zijn behandelaars in
het geding was. Vanuit de Van Mesdagkliniek is verzocht de longstayprocedure te bespoedigen om een einde te maken aan deze situatie. Toen dit niet mogelijk bleek is vanuit veiligheidsoverwegingen besloten klager alvast te plaatsen in de
longstayvoorziening van de Pompestichting. Deze plaatsing wordt ondersteund door de rapportages van psychiater M. en psycholoog J. waarbij een hoog beveiligingsniveau geïndiceerd wordt geacht.
Ter zitting van de beroepscommissie is namens de Staatssecretaris aangevoerd dat aan het verzoek van de LAP om klager in het Pieter Baan Centrum (PBC) te plaatsen voor een observatieonderzoek geen gevolg zal worden gegeven vanwege het
veiligheidsrisico. Na overleg met de medisch en psychiatrisch adviseur is besloten tot een ambulant onderzoek dat eventueel door medewerkers van het PBC kan worden uitgevoerd. Klager blijft derhalve in de longstayvoorziening van de Pompestichting.
Klager is extreem beheersgevaarlijk en niet te handhaven. Het feit dat klager al is geplaatst in de longstayvoorziening van de Pompestichting moet niet worden gezien als een voorschot op de uiteindelijke beslissing. Afhankelijk van de uitkomst van dat
ambulante onderzoek is er ruimte voor een andere beslissing. Klager heeft nu een behandelpauze nodig. Overplaatsing naar een behandelomgeving kan leiden tot agressief gedrag. Het alternatief om klager te plaatsen in een andere behandelinrichting voor
beheersgevaarlijke verpleegden zoals FPC De Kijvelanden zou een te groot risico opleveren.

4. De beoordeling
De Staatssecretaris heeft de LAP verzocht te adviseren omtrent de aanvraag van de Van Mesdagkliniek van 19 februari 2013 tot plaatsing van klager in een longstayvoorziening. In haar brief van 3 september 2013 concludeert de LAP dat zij vanwege de korte
feitelijke behandelduur van klager en het beperkte onderzoek door de onafhankelijke rapporteurs, op dit moment geen gefundeerde uitspraak kan doen over het al dan niet geïndiceerd zijn van longstayplaatsing van klager. De LAP stelt voor klager bij
wijze
van een ‘third opinion’ te laten opnemen in het PBC voor een nader onderzoek ter beantwoording van de vraag of er nog behandelmogelijkheden aanwezig zijn voor klager. De Staatssecretaris heeft in zoverre dit voorstel overgenomen, dat het onderzoek
ambulant zal worden uitgevoerd. Klager zal tijdens het onderzoek in de Pompestichting blijven. De beroepscommissie acht het voor de beoordeling van het beroep van belang dat de resultaten van voormeld onderzoek alsmede het daaropvolgende advies van de
LAP worden afgewacht en houdt om deze reden de verdere behandeling van het beroep aan.

5. De uitspraak
De beroepscommissie houdt de behandeling van het beroep aan in afwachting van het nadere onderzoek naar de behandelmogelijkheden van klager en het daaropvolgende advies van de LAP.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. N. Jörg, voorzitter, drs. M.R. Daniel MPM en mr. drs. L.C. Mulder, leden, in tegenwoordigheid van mr. R. Kokee, secretaris, op 2 december 2013

secretaris voorzitter

Naar boven