Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 02/0686/GA, 25 juli 2002, beroep
Uitspraakdatum:25-07-2002

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 02/686/GA

betreft: [klager] datum: 25 juli 2002

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennis genomen van een op 27 maart 2002 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

de directeur van de locatie Zoetermeer te Zoetermeer,

gericht tegen een uitspraak d.d. 21 maart 2002 van de locatie Zoetermeer te Zoetermeer, gegeven op een klacht van[...], verder te noemen klager,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 17 juni 2002, gehouden in voormelde locatie, zijn gehoord klager, bijgestaan door zijn raadsvrouw mr. M.C. Kwakkelstein-Doornbos, en de heer[...], unit-directeur bij deze locatie.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft een ordemaatregel van vijftien uur plaatsing in afzondering in een andere verblijfsruimte dan een afzonderingscel en aansluitend vier dagen plaatsing in afzondering in een afzonderingscel, wegens agressief gedragjegens personeel.

De beklagcommissie heeft het beklag gegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven. Zij heeft klager een tegemoetkoming toegekend van
€ 15,75, bestaande uit € 3,15 voor iedere dag die klager in afzondering heeft doorgebracht.

2. De standpunten van de directeur en klager
De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Het beroep richt zich met name tegen de door de beklagcommissie toegekende compensatie.
Het klopt dat de vijftien uur is overschreden, maar ook bij de beklagcommissie is al aangegeven dat dit kwam wegens bijzondere omstandigheden. In het onderhavige geval was er namelijk sprake van een ernstig incident en waren deomstandigheden zo bijzonder dat hieraan geen financiële consequenties zouden moeten worden verbonden.
Klager is om 17.30 uur in afzondering op eigen cel geplaatst en de volgende dag om 12.00 uur is hij overgeplaatst naar de afzonderingscel. De vijftienuurstermijn is dus met drieëneenhalf uur overschreden.
Weliswaar is die termijn van vijftien uur overschreden, maar dat maakt nog niet dat daarmee de sanctie die daarop volgde eveneens onterecht is opgelegd.

Door en namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt overeenkomstig de overgelegde pleitnotitie als volgt toegelicht.
De wet geeft de directeur met vijftien uur de tijd voldoende ruimte om een beslissing te nemen. In het onderhavige geval zou de directeur wegens bijzondere omstandigheden niet binnen vijftien uur een (vervolg)beslissing hebbengenomen. Dit zijn echter omstandigheden waar de gedetineerde, in dit geval klager, geen hinder van zou moeten ondervinden.
Klager vindt de opgelegde financiële tegemoetkoming onvoldoende. Hij heeft, zoals door hem is gesteld, acht dagen onafgebroken in afzondering doorgebracht, waarbij hem slechts voor vijf dagen compensatie is toegekend. Daarnaast waszijn vrouw naar Zoetermeer gereisd voor een bezoek zonder toezicht welk bezoek door de opgelegde maatregel niet doorging. Zij heeft hiervoor, nog afgezien van de reis, onnodig kosten moeten maken. Nu klagers klacht gegrond isbevonden en de opgelegde straf onrechtmatig is geoordeeld, dient naast zijn verblijf in de afzonderingscel ook het bezoek dat niet is doorgegaan te worden gecompenseerd.

3. De beoordeling
Op grond van artikel 24, eerste lid, Pbw is de directeur bevoegd een gedetineerde in afzondering te plaatsen. Indien onverwijlde tenuitvoerlegging van de afzondering geboden is, kan, op grond van het vierde lid van dat artikel, eenambtenaar of medewerker een gedetineerde voor een periode van ten hoogste vijftien uren in afzondering plaatsen. De directeur wordt van deze plaatsing onverwijld op de hoogte gesteld.
De wetgever heeft ervoor gekozen om de hiervoor genoemde maximale termijn van vijftien uren uitdrukkelijk vast te leggen in de wet en hierop geen uitzonderingen mogelijk te maken.
In het onderhavige geval staat vast dat voormelde in de wet genoemde maximale termijn met drieëneenhalf uur is overschreden.
Het beroep zal derhalve op dit onderdeel ongegrond worden verklaard.

De door de directeur daarna genomen beslissing tot afzondering van klager in een afzonderingscel voor de duur van vier dagen is niet in strijd met een wettelijk voorschrift. Evenmin wordt deze beslissing, mede gelet op hetopgemaakte schriftelijke verslag, onredelijk of onbillijk geacht. Dat klager, zoals hij stelt, acht dagen in afzondering heeft doorgebracht is niet aannemelijk. Het beroep zal daarom voor wat de door de directeur opgelegde maatregelbetreft gegrond worden verklaard en het beklag zal in zoverre alsnog ongegrond worden verklaard.

Met betrekking tot de toegekende tegemoetkoming wordt het volgende overwogen.
Indien de rechtsgevolgen van een vernietigde beslissing niet meer ongedaan te maken zijn, kan in daarvoor in aanmerking komende gevallen een tegemoetkoming worden vastgesteld voor het door betrokkene ondervonden ongemak. In hetonderhavige geval kan aan klager een tegemoetkoming worden toegekend voor het door hem ondervonden ongemak voorvloeiende uit genoemde overschrijding van de termijn van vijftien uren.
De beroepscommissie acht een tegemoetkoming van € 15,75 voor deze overschrijding te hoog. Het beroep zal daarom eveneens op dit onderdeel gegrond worden verklaard. De beroepscommissie zal een lagere tegemoetkoming vaststellen, enwel één van € 7,50.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep betreffende de overschrijding van de wettelijk toegestane termijn van plaatsing in afzondering in een andere verblijfsruimte dan een afzonderingscel voor de duur van vijftien uren ongegrond.

Zij verklaart het beroep, betreffende de beslissing tot vier dagen plaatsing in afzondering in een afzonderingscel gegrond en vernietigt in zoverre de uitspraak van de beklagcommissie.

Zij verklaart het beroep betreffende de toegekende tegemoetkoming eveneens gegrond, vernietigt ook dit deel van de uitspraak van de beklagcommissie en bepaalt dat aan klager een tegemoetkoming toekomt van €. 7,50.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. P.C. Vegter, voorzitter, mr. C.J.G. Bleichrodt en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van mr. M. Vodegel, secretaris, op 25 juli 2002

secretaris voorzitter

Naar boven