Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 13/1178/GB, 5 augustus 2013, beroep
Uitspraakdatum:05-08-2013

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 13/1178/GB

Betreft: [klager] datum: 5 augustus 2013

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen twee op 8 april 2013 genomen beslissingen van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.

Klager is, bijgestaan door zijn raadsman mr. B.J. Visser, op 28 juni 2013 door een lid van de Raad gehoord.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissingen
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing tot beëindiging van zijn deelname aan een penitentiair programma (p.p.) ongegrond verklaard. De selectiefunctionaris heeft voorts het bezwaarschrift van klager,
gericht tegen de beslissing klager te plaatsen in de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Vught, ongegrond verklaard.

2. De feiten
Klager is sedert 14 januari 2011 gedetineerd. Hij verbleef laatstelijk in de locatie Bankenbosch te Veenhuizen. Vanuit deze inrichting is hij geselecteerd voor deelname aan een p.p. Op 22 februari 2013 zou het programma aanvangen en werd klager
administratief ondergebracht bij de locatie De Berg van de p.i. Arnhem. Op 22 februari is beslist tot beëindiging van deelname aan het p.p. en is klager als passant ter herselectie geplaatst in het huis van bewaring (h.v.b.) van de locatie De Berg. Op
21 maart 2013 is hij geplaatst in de gevangenis van de p.i. Vught, waar een regime van algehele gemeenschap geldt.

3. De standpunten
3.1. Door en namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
Als reden voor klagers terugplaatsing vanuit een beperkt beveiligde inrichting naar de locatie De Berg in Arnhem wordt vermeld dat er sprake zou zijn van een aangifte tegen klager wegens een bedreiging in verband met eerwraak. Klager is begin dit jaar
door de politie gehoord over deze aangifte. Er is verder nog geen duidelijkheid over het verdere verloop van het onderzoek en of er een vervolg aan gegeven wordt. Klager is gedetineerd in verband met een misdrijf jegens zijn ex-partner. Die ex-partner
heeft aangifte gedaan van een door klager per sms geuite bedreiging. Uit het onderzoek van de politie is inmiddels wel duidelijk dat de bedreiging niet afkomstig is van de telefoon van klager. Ook was er volgens klager in die sms inhoudelijk geen
sprake
van een bedreiging door klager. Klagers v.i.-datum is vooralsnog vastgesteld op 13 september 2013. Klager heeft inmiddels om overplaatsing verzocht naar de locatie Roermond. Daarop is nog niet door de selectiefunctionaris beslist.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Door de directeur van de locatie De Berg is een selectieadvies uitgebracht, strekkende tot beëindiging van het p.p. Reden daarvoor was dat tegen klager aangifte is gedaan van een aan eerwraak gerelateerd delict. Hierdoor heeft klager een openstaande
strafzaak, hetgeen een contra-indicatie is voor voortzetting van het p.p. Klager is, na als passant ter herselectie te zijn geplaatst in de locatie De Berg, vervolgens geplaatst in de gevangenis van de p.i. Vught.

4. De beoordeling
4.1. De beroepscommissie zal als eerste het beroep behandelen dat ziet op de beëindiging van het penitentiair programma. Indien dat beroep - anders dan op formele gronden - gegrond zou worden verklaard, zal de beroepscommissie ook het beroep tegen
de
beslissing om klager over te plaatsen naar Vught gegrond verklaren en die beslissing vernietigen.

4.2. In artikel 4 van de Pbw en de artikelen 7 en 9 van de Penitentiaire maatregel (Pm) zijn de voorwaarden opgenomen waaraan het penitentiair programma en de gedetineerde moeten voldoen.

4.3. Uit de inlichtingen van de selectiefunctionaris komt naar voren dat de beslissing om klagers p.p. te beëindigen is gegrond op een tegen klager gedane aangifte van een aan eerwraak gerelateerd delict, waardoor er ten aanzien van klager sprake
zou
zijn van een openstaande strafzaak. Klager heeft in bezwaar en beroep steeds ontkend zich schuldig te hebben gemaakt aan het hem verweten delict en dat de aangifte afkomstig is van zijn ex-partner, die slachtoffer is van het misdrijf waarvoor klager
thans is gedetineerd. De beroepscommissie heeft op 14 juni 2013 om aanvullende inlichtingen verzocht aan de selectiefunctionaris. De selectiefunctionaris heeft geen nadere onderbouwing overgelegd. De beroepscommissie houdt rekening met de belangen van
het slachtoffer van een misdrijf bij beslissingen als de onderhavige. Vereist is evenwel dat enige feitelijke onderbouwing van klagers betrokkenheid bij hetgeen hem wordt verweten aan de bestreden beslissing ten grondslag ligt. Die nadere feitelijke
onderbouwing, waaruit ook had kunnen blijken dat tegen klager inderdaad een strafzaak in behandeling is, ontbreekt in dit geval.

De op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris tot beëindiging van het p.p. moet, nu geen andere gronden voor de beëindiging van het p.p. zijn aangevoerd, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen als
onredelijk en onbillijk worden aangemerkt. Derhalve dient deze bestreden beslissing te worden vernietigd.
De selectiefunctionaris zal worden opgedragen een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van deze uitspraak binnen een termijn van twee weken na ontvangst daarvan.
De beroepscommissie zal in een afzonderlijke beslissing bepalen of enige tegemoetkoming aan klager geboden is.

Nu het beroep tegen de beslissing om het p.p. te beëindigen, gegrond zal worden verklaard, zal ook het beroep tegen de beslissing om klager te plaatsen in de p.i. Vught gegrond worden verklaard, met vernietiging van die beslissing.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond en vernietigt de bestreden beslissingen tot beëindiging van het p.p. en tot plaatsing in de p.i. Vught.
Zij draagt de selectiefunctionaris op een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van haar uitspraak binnen een termijn van twee weken na ontvangst daarvan.
Zij zal in een afzonderlijke beslissing bepalen of enige tegemoetkoming aan klager geboden is.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.I.M.W. Bartelds, voorzitter, mr. A.T. Bol en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 5 augustus 2013

secretaris voorzitter

Naar boven