Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 13/1428/GB, 10 juli 2013, beroep
Uitspraakdatum:10-07-2013

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 13/1428/GB

Betreft: [klager] datum: 10 juli 2013

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 22 april 2013 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klagers verzoek tot overplaatsing naar de gevangenis van de locatie Norgerhaven te Veenhuizen afgewezen.

2. De feiten
Klager is sedert 9 april 2011 gedetineerd. Hij verblijft in de gevangenis van de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Nieuwegein.

3. De standpunten
3.1. Klager heeft het beroep als volgt toegelicht. Klager stelt dat de rapporten die hij heeft gekregen onterecht waren, gelet op de gegrondverklaring van zijn klachten bij de beklagcommissie van de p.i. Nieuwegein (zaaksnummer NM 2012/716). Wat
betreft de vechtpartij beweert klager daar niet bij betrokken te zijn geweest. Tevens stelt klager dat hij geen rapport heeft gekregen omtrent het misbruik van de advocatenlijn, er was een waarschuwing gegeven omdat hij per ongeluk het verkeerde nummer
had doorgegeven.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht. Klager verblijft al geruime tijd in de p.i. Nieuwegein; gelet op zijn einddatum zou hij graag overgeplaatst willen worden naar de locatie Norgerhaven. Tevens
hoopt klager in de locatie Norgerhaven in aanmerking te komen voor een baantje. In de p.i. Nieuwegein bestaat deze mogelijkheid echter ook en als hij weet welke beroepsopleiding hij wil gaan volgen, kan gekeken worden of het mogelijk is deze in de p.i.
Nieuwegein te volgen. In de locatie Norgerhaven hebben gedetineerden veel verantwoordelijkheid en zelfstandigheid. Er is relatief meer vrijheid en een grotere gemeenschap waarbinnen activiteiten plaatsvinden. Klager heeft echter laten zien nog niet met
deze vrijheid om te kunnen gaan. Klager voert in zijn beroepschrift aan dat hij in het gelijk is gesteld door de beklagcommissie wat betreft zijn klachten over de hem opgelegde straffen (zaaksnummer NM 2012/716). De beklagcommissie heeft geoordeeld dat
degene die klager een disciplinaire straf heeft opgelegd hiertoe niet bevoegd was, de beklagcommissie heeft het beklag niet inhoudelijk beoordeeld. Deze gegrondverklaring doet niets af aan het feit dat op klagers cel contrabande is gevonden. De
selectiefunctionaris stelt dat wanneer klager een specifieke opleidingswens heeft en deze ook in de locatie Norgerhaven gevolgd kan worden en klager daarbij zes maanden zonder rapporten kan functioneren in de p.i. Nieuwegein, hij dan pas in aanmerking
komt voor overplaatsing naar de locatie Norgerhaven.

4. De beoordeling
De op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris kan, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. De beroepscommissie neemt hierbij in aanmerking dat in
de locatie Norgerhaven een groter beroep wordt gedaan op de verantwoordelijkheid en zelfstandigheid van de gedetineerde. De omstandigheid dat de beklagcommissie het beklag van klager op formele gronden gegrond heeft verklaard, doet niet af aan de
vondst
van contrabande op zijn cel zoals twee telefoons, twee opladers, twee headsets en 11 gram hasj. Tevens neemt de beroepscommissie in aanmerking dat nog geen concreet beeld bestaat omtrent de opleiding die klager wil volgen. Het beroep zal derhalve
ongegrond worden verklaard.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. R.W. van Zuijlen, voorzitter, mr. L.M. Moerings en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van C.M.E. Taverne, secretaris, op 10 juli 2013

secretaris voorzitter

Naar boven