Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 02/0704/TB, 18 juli 2002, beroep
Uitspraakdatum:18-07-2002

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 02/704/TB

betreft: [klager] datum: 18 juli 2002

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69 van de Beginselenwet verpleging terbeschikkinggestelden (Bvt) heeft kennis genomen van een op 29 maart 2002 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een beslissing d.d. 18 maart 2002 van de Minister van Justitie, verder te noemen de Minister,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Ter zitting van de beroepscommissie van 6 juni 2002, gehouden in de locatie Nieuwegein te Nieuwegein, is gehoord klager, bijgestaan door zijn raadsvrouw mr. A. Uysal.
Hiervan is het aangehechte verslag opgemaakt.
De Minister is in de gelegenheid gesteld zijn standpunt mondeling toe te lichten, maar heeft daarvan geen gebruik gemaakt. De beroepscommissie heeft kennisgenomen van de reactie van de Minister op het beroepschrift van klager d.d.28 mei 2002 alsmede van zijn brief d.d. 7 juni 2002.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Minister heeft beslist klager te plaatsen in de Dr. F.S. Meijers Kliniek te Utrecht (hierna: de Meijers Kliniek).

2. De feiten
Klager is bij onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak ter beschikking gesteld (tbs) met bevel tot verpleging van overheidswege. De Minister heeft op 25 februari 2002 abusievelijk beslist klager te plaatsen in de tbs-kliniekDe Kijvelanden te Rhoon (hierna: De Kijvelanden). Deze beslissing is herzien bij ‘verbeterde’ beschikking d.d. 18 maart 2002 waarin de Minister heeft beslist klager te plaatsen in de Meijers Kliniek. Deze plaatsing was ten tijde vanhet instellen van het beroep nog niet gerealiseerd.

3. De standpunten
Klager kan zich niet verenigen met zijn plaatsing in de Meijers Kliniek. Klager wil liever geplaatst worden in De Kijvelanden omdat een belangrijk deel van zijn familie in de omgeving van Rotterdam woont. Dit is ook van belang inhet kader van de resocialisatie van klager. Klager heeft eerder in het Pieter Baan Centrum (hierna: PBC) verbleven en verwacht dat dit nadelige consequenties zal hebben voor zijn verblijf in de Meijers Kliniek. Daarnaast is vanbelang dat klager lasser is en dat De Kijvelanden mogelijkheden biedt voor klager om zich met laswerkzaamheden bezig te houden. Het is niet duidelijk waarom de Meijers Kliniek de voorkeur verdient boven De Kijvelanden. Net als demeeste tbs-gestelden in De Kijvelanden lijdt klager aan een persoonlijkheidsstoornis met narcistische en afhankelijke trekken. De behandelstrategieën die het PBC voorschrijft in zijn rapportage d.d. 14 februari 2002, worden ooktoegepast in De Kijvelanden. Waarschijnlijk is de beslissing om klager te plaatsen in De Kijvelanden, anders dan de Minister stelt, niet per abuis genomen, maar weloverwogen. In elk geval is niet duidelijk onderbouwd waarom klagerdaar niet zou kunnen worden geplaatst.

De Minister heeft de bestreden beslissing in zijn reactie d.d. 28 mei 2002 als volgt toegelicht.
Ten aanzien van de selectie van tbs-gestelden in het kader van een eerste opname in een tbs-inrichting is toetsing aan een viertal criteria (geslacht, intelligentie, soort stoornis en vluchtgevaarlijkheid) van belang, welkeplaatsvindt op basis van de in het dossier aanwezige informatie.
Uit de ter beschikking staande informatie in de onderhavige zaak komt naar voren dat klager een man is die functioneert op een gemiddeld intelligentieniveau (klagers IQ wordt geschat op een waarde tussen de 98 en de 108). Klagerlijdt aan een ernstige persoonlijkheidsstoornis met narcistische en afhankelijke trekken. Niet is gebleken van extreem beheers- of vluchtrisico. Rekening houdend met de bestaande wachtlijsten resulteerden voornoemde bevindingen inselectie voor de Meijers Kliniek.
Klager is op 6 december 2001 gehoord met het oog op deze voorgenomen plaatsing. Hij heeft bij die gelegenheid aangegeven een voorkeur te hebben voor plaatsing in De Kijvelanden in verband met zijn bezoek dat woonachtig is inRotterdam.
Vervolgens is per abuis een beschikking tot plaatsing van klager in De Kijvelanden opgesteld. Op het moment dat deze vergissing bekend werd, is een verbeterd exemplaar, dat wil zeggen een exemplaar tot plaatsing van klager vanklager in de Meijers Kliniek, aan klager toegestuurd.
Grondslag voor klagers beroep is onder meer dat plaatsing in de regio Rotterdam wenselijk is in verband met de bezoekmogelijkheden van zijn naaste familieleden. In de selectie voor een tbs-inrichting kan echter geen rekening wordengehouden met de voorkeur voor plaatsing van klager in een bepaalde regio, tenzij bijzondere omstandigheden daartoe aanleiding geven. Hiervan is in het onderhavige geval geen sprake. In elk geval is niet gebleken van een zodanigsterke wenselijkheid van plaatsing van klager in de regio Rotterdam, dat dit uit het oogpunt van het belang van klagers behandeling en resocialisatie dient te prevaleren boven het belang van plaatsing op korte termijn in de MeijersKliniek. De reisafstand van Rotterdam naar Utrecht is tenslotte niet zodanig lang dat plaatsing in een andere inrichting reeds om die reden gewenst is.
In een later stadium kunnen bepaalde vrijheden in het kader van het resocialisatietraject plaatsvinden in de regio Rotterdam.
Anders dan klager heeft aangegeven is er overigens geen link tussen de Meijers Kliniek en het PBC, waar klager eerder werd geobserveerd. De Meijers Kliniek is een behandelinrichting voor tbs-gestelden; in het PBC wordenonveroordeelde personen geobserveerd ter vaststelling van de mate van toerekeningsvatbaarheid ten tijde van het plegen van de tenlastegelegde feiten. Het feit dat de gebouwen van de beide instellingen naast elkaar zijn gesitueerd,doet hieraan niet af.

4. De beoordeling
Bij de plaatsing van terbeschikkinggestelden dient de Minister, op grond van artikel 11, tweede lid, van de Bvt in zijn overwegingen te betrekken:
a) de eisen die de bescherming van de maatschappij tegen de gevaarlijkheid van de terbeschikkinggestelde voor de veiligheid van anderen dan de terbeschikkinggestelde of de algemene veiligheid van personen of goederen stelt, en
b) de eisen die de behandeling van de terbeschikkinggestelde gezien de aard van de bij hem geconstateerde gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van zijn geestvermogens stelt.

Uitgangspunt van het op grond van het IBO II-rapport door de Minister geformuleerde beleid is dat alle tbs-inrichtingen geoutilleerd zijn voor iedere terbeschikkinggestelde, met uitzondering van een aantal speciale categorieën, teweten vrouwen, zwakbegaafden en extreem beheers- en vluchtgevaarlijke terbeschikkinggestelden. Daarnaast wordt onderscheiden naar de primaire psychopathologie: psychotische stoornis of persoonlijkheidsstoornis.

De Minister heeft de beslissing tot plaatsing van klager genomen met inachtneming van klagers geslacht, zijn intelligentie, de ten aanzien van hem gestelde diagnose, de gegevens omtrent het al dan niet bestaan van eenbeheers/vluchtrisico en de bestaande wachtlijsten.

Klager heeft geen zwaarwegende argumenten aangevoerd die zouden kunnen of moeten leiden tot het oordeel dat de Minister in redelijkheid niet tot de bestreden plaatsingsbeslissing heeft mogen komen.

Hetgeen klager heeft aangevoerd omtrent de bezoekmogelijkheden van zijn vader en zijn overige familieleden is onvoldoende zwaarwegend om tot een ander oordeel te kunnen komen. Indien in alle gevallen rekening zou worden gehouden metde regionale voorkeur van tbs-gestelden, zou dit leiden tot een vergroting van de wachtlijsten voor plaatsing in een tbs-inrichting en een verlenging van de passantentermijn. Het belang van een zo snel mogelijke plaatsing vantbs-gestelden, te weten een zo spoedig mogelijke aanvang van de behandeling, weegt daarom in de regel zwaarder dan een regionale voorkeur van tbs-gestelden.
Voorzover klager heeft willen benadrukken dat De Kijvelanden evengoed zou kunnen voorzien in de specifieke behandeling die klager nodig heeft, overweegt de beroepscommissie dat deze stellingname, in het licht van hetgeen hieromtrentdoor de Minister naar voren is gebracht, evenmin tot een ander oordeel kan leiden.
Hoewel het betreurenswaardig is dat klager ten onrechte is verblijd met een beschikking inhoudende een voorgenomen plaatsing van klager in De Kijvelanden, kan klager aan deze mededeling geen rechten ontlenen. Vergissingen beogenimmers geen rechtsgevolgen te bewerkstelligen, dus ook geen gerechtvaardigde verwachtingen. Bovendien heeft de Minister de foutieve beschikking zo snel mogelijk na het bekend worden van de gemaakte vergissing verbeterd en eenherziene beschikking aan klager doen toekomen.

Het hiervoor overwogene in aanmerking genomen is de beslissing klager te plaatsen in de Meijers Kliniek niet in strijd met de wet en kan deze evenmin als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Het beroep zal derhalve ongegrondworden verklaard.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. N. Jörg, voorzitter, mr. Y.A.J.M. van Kuijck en dr. M. Smit, leden, in tegenwoordigheid van mr. D.R. Kruithof, secretaris, op 18 juli 2002

secretaris voorzitter

nummer: 02/704/TB

betreft: E.R. Comenencia, verder klager te noemen.

Verslag van het behandelde ter zitting van de beroepscommissie als bedoeld in artikel 69 van de Beginselenwet verpleging terbeschikkinggestelden van 6 juni 2002, gehouden in de locatie Nieuwegein te Nieuwegein.

Samenstelling van de beroepscommissie:
voorzitter: mr. N. Jörg
leden: mr. Y.A.J.M. van Kuijck en dr. M. Smit.
De beroepscommissie is bijgestaan door de secretaris mr. D.R. Kruithof.

Gehoord is klager, bijgestaan door zijn raadsvrouw mr. A. Uysal.

Door en namens klager is - zakelijk weergegeven - het volgende aangevoerd.
Klager kan zich niet verenigen met zijn plaatsing in de Dr. F.S. Meijers Kliniek (hierna: de Meijers Kliniek). Klager wil liever geplaatst worden in tbs-kliniek De Kijvelanden (hierna: De Kijvelanden) omdat een belangrijk deel vanzijn familie in de omgeving van Rotterdam woont. Dit is ook van belang in het kader van de resocialisatie van klager. Klager heeft eerder in het Pieter Baan Centrum (Hierna: PBC) verbleven en verwacht derhalve bovendien dat ditnadelige consequenties zal hebben voor zijn verblijf in de Meijers Kliniek. Daarnaast is van belang dat klager lasser is en dat De Kijvelanden mogelijkheden biedt voor klager om zich met laswerkzaamheden bezig te houden. Het is nietduidelijk waarom de Meijers Kliniek de voorkeur verdient boven De Kijvelanden. Net als de meeste tbs-gestelden in De Kijvelanden lijdt klager aan een persoonlijkheidsstoornis met narcistische en afhankelijke trekken. Debehandelstrategieën die het PBC voorschrijft in zijn rapportage d.d. 14 februari 2002, worden ook toegepast in De Kijvelanden.
Waarschijnlijk is de beslissing om klager te plaatsen in De Kijvelanden, anders dan de Minister stelt, niet per abuis genomen, maar weloverwogen. In elk geval is niet duidelijk onderbouwd waarom klager daar niet zou kunnen wordengeplaatst.

secretaris voorzitter

Naar boven