Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 02/0537/TA, 18 juli 2002, beroep
Uitspraakdatum:18-07-2002

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 02/537/TA

betreft: [klager] datum: 18 juli 2002

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennis genomen van een op 4 maart 2002 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen de uitspraken d.d. 25 januari 2002 van de alleensprekende beklagrechter bij het Forensisch Psychiatrisch Instituut De Rooyse Wissel, verder te noemen de inrichting,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft het hoofd van de inrichting in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om zijn beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van de stukken en haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag betreft
1.1. het niet in de gelegenheid stellen op werkdagen in de avonduren bezoek te ontvangen;
1.2. de weigering enveloppen voor correspondentie met de Raad te verstrekken;
1.3. de weigering tot gebruikmaking van de fax van de inrichting.

De beklagrechter heeft klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten
Klager heeft zijn tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt in beroep als volgt toegelicht.
Met betrekking tot onderdeel 1.1. merkt klager op dat zijn in de kraamzorg werkzame moeder veelal door de week vrij is en hem soms weken lang in de weekeinden niet kan bezoeken. Een bezoekavond op een werkdag zou bijdragen aan hetonderhouden van familiecontacten. De bemiddelingspogingen hebben tot niets geleid. Het hoofd van de inrichting legt een besluit hierover bij de patiëntenraad. Een en ander is in strijd met de doelstellingen van de tbs.
Met betrekking tot onderdeel 1.2. stelt klager dat de aankoop van enveloppen en postzegels voor zijn correspondentie met de Raad en andere instanties in toenemende mate een onevenredig groot deel van zijn schamele inkomen vergt. Desociotherapeuten weigeren thans de benodigde grotere enveloppen beschikbaar te stellen, nu hij vaker in beroep gaat tegen uitspraken van de beklagcommissie. Bij de ontwikkeling van de zakgeldregeling is de Minister uitgegaan van ƒ20,= per jaar aan correspondentiekosten. Dit bedrag is klager al kwijt bij correspondentie met familie en vrienden. Klager besteedt echter € 20,= aan correspondentie in het kader van beroepszaken en andere juridische procedures. Deinrichting belemmert de rechtsgang door hem niet zoals voor klaagschriften voorgeadresseerde enveloppen aan te bieden.
Met betrekking tot onderdeel 1.3. verklaart klager dat het bij de verzending van stukken in juridische procedures meestentijds goed gaat met de post, maar dat in spoedeisende gevallen het gebruik van de fax kan zijn aangewezen. Datis hem een keer geweigerd, hoewel de inrichting zelf wel de fax gebruikt om beroep in te stellen tegen een gegrond verklaard beklag van klager. Klager wenst de fax in beginsel te mogen gebruiken indien hij per post niet binnentermijnen kan blijven.

Het hoofd van de inrichting heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagrechter, in beroep niet toegelicht.

3. De beoordeling
Met betrekking tot onderdeel 1.1:
Overeenkomstig artikel 37, eerste lid, Bvt zijn in artikel 7.3.4., vijftiende lid, van de huisregels de tijden waarop een bezoeker (de beroepscommissie leest: een verpleegde) bezoek kan ontvangen vastgelegd. Deze liggen tussen 10.00en 21.00 uur op zaterdagen en zon- en feestdagen, terwijl het hoofd van de afdeling in bijzondere omstandigheden toestemming kan verlenen op andere tijden bezoek te ontvangen.
Aannemelijk geworden is dat klager beklag heeft ingesteld tegen de vermeende weigering de huisregels terzake van de bezoektijden zo te wijzigen dat verpleegden op een werkdag in de avonduren bezoek kunnen ontvangen. Een dergelijkeweigering valt niet onder het bereik van artikel 56 Bvt. De beklagrechter heeft met juistheid op dit onderdeel van het beklag beslist. De beroepscommissie zal het beroep in zoverre ongegrond verklaren.
Met betrekking tot onderdeel 1.2: krachtens artikel 35, eerste lid, Bvt komen de kosten van het verzenden van brieven en stukken per post voor rekening van de verpleegde, tenzij het hoofd van de inrichting anders bepaalt. Het hoofdvan de inrichting heeft in artikel 12.1.3 ('Beklag en beroep') en artikel 14.2 van de huisregels bepaald dat de inrichting voorgedrukte klaagschriften en geadresseerde enveloppen aan de verpleegden beschikbaar stelt. Deberoepscommissie gaat ervan uit dat het beschikbaar stellen van geadresseerde enveloppen betrekking heeft op zowel het instellen van beklag als van beroep en ziet geen aanleiding voor het maken van onderscheid hierin. Ten onrechteheeft de beklagrechter daarom geoordeeld dat klager geen recht heeft op geadresseerde enveloppen. Op dit onderdeel zal het beroep dan ook gegrond worden verklaard.
De beroepscommissie acht geen termen aanwezig voor toekenning van een tegemoetkoming.
Voorzover de klacht tevens betreft het weigeren voor frankering zorg te dragen overweegt de beroepscommissie het volgende.
Niet gebleken is dat het hoofd van de inrichting voor het instellen van beroep of voor enig ander doel heeft bepaald dat de kosten voor frankering van de op iedere afdeling aanwezige geadresseerde enveloppen voor rekening van deinrichting komen. Klager heeft dan ook geen recht op verstrekking van postzegels voor zijn correspondentie met de Raad. Het beroep op dit onderdeel zal in zoverre ongegrond worden verklaard.
Onderdeel 1.3 van het beroep is gericht tegen de weigering gebruik te maken van de inrichtingsfax.
De beroepscommissie stelt voorop dat in de Bvt geen recht op het gebruik van de inrichtingsfax is vastgelegd.
Aannemelijk geworden is dat de inrichting klagers verzoek d.d. 21 november 2001 om door middel van een faxbericht de Raad ervan te verwittigen geen gehoor te geven aan de uitnodiging d.d. 13 november 2001 om de beroepszitting d.d.27 november 2001 bij te wonen heeft geweigerd. In zijn verweerschrift d.d. 24 januari 2002 verwijst het hoofd van de inrichting voor communicatie met de Raad naar telefoon- en postverkeer, doch hij wijst onder omstandigheden bij eenaantoonbaar spoedeisend belang een verzoek tot verzending per fax niet op voorhand af.
Mede gelet op het door het hoofd van de inrichting geformuleerde beleid terzake van uitzonderingen voor gebruikmaking van de inrichtingsfax heeft klager er belang bij dat zijn verzoek zorgvuldig behandeld en getoetst wordt aanvoornoemd beleid. Hoewel van een dergelijke toetsing niet is gebleken valt voornoemd belang van klager niet aan te merken als een recht ex artikel 56, eerste lid onder e, Bvt. Klager kan dan ook niet ontvangen worden in ditonderdeel van zijn beklag, zodat het beroep in zoverre ongegrond zal worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond voorzover dat betrekking heeft op de weigering enveloppen ter beschikking te stellen, vernietigt in zoverre de uitspraak van de beklagrechter en verklaart het beklag in zoverre alsnoggegrond.
Zij bepaalt dat aan klager geen tegemoetkoming toekomt.
De beroepscommissie bepaalt het beroep ongegrond op de overige onderdelen en bevestigt in zoverre de uitspraak van de beklagrechter.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. N. Jörg, voorzitter, mr. S.L. Donker en dr. M. Smit, leden, in tegenwoordigheid van mr. E. van der Waal-van der Linden, secretaris, op 18 juli 2002

secretaris voorzitter

Naar boven