Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 02/0564/GA, 9 juli 2002, beroep
Uitspraakdatum:09-07-2002

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 02/564/GA

betreft: [klager] datum: 9 juli 2002

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennis genomen van een op 7 maart 2002 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen de vaststelling van een tegemoetkoming d.d. 27 februari 2002 van de beklagcommissie bij de gevangenis Norgerhaven te Veenhuizen,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft de unit-directeur van de voormelde gevangenis in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van de tegemoetkoming
De beklagcommissie heeft een tegemoetkoming van €. 70,= vastgesteld vanwege de gegrondverklaring van klagers beklag betreffende de beslissing van de directeur om klager onder camera-observatie te plaatsen in het Cellengebouw teVeenhuizen, op de formele gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft het beroep als volgt toegelicht.
In de beslissing van de beklagcommissie staat dat ik een mondeling verzoek aan de unit-directeur gedaan zou hebben. Dat is onjuist. Ik heb de unit-directeur per brief van 18 februari 2002 gevraagd om mij mijn computer terug te gevenals tegemoetkoming voor de onterecht opgelegde straf. Ik vond dit een redelijk voorstel, maar noch de beklagcommissie noch de unit-directeur blijken mijn verzoek te hebben overwogen.

De directeur heeft daarop als volgt gereageerd.
Klager is van mening dat de door hem gevraagde tegemoetkoming niet door de directie is overwogen. Zijn voorstel hield in dat hij zijn computer, waarmee hij illegale verbindingen tot stand had gebracht en waarvan de verzegeling wasverbroken, terug wilde. Dit is als tegemoetkoming voor mij onacceptabel. Ik heb het afdelingshoofd verzocht klager te melden dat ik niet op zijn tegemoetkomingsverzoek in ga, maar het tegemoetkomingsvoorstel van de beklagcommissiezou afwachten.

3. De beoordeling
Indien de rechtsgevolgen van een vernietigde beslissing niet meer ongedaan te maken zijn, kan in daarvoor in aanmerking komende gevallen een tegemoetkoming worden vastgesteld voor het door betrokkene ondervonden ongemak. Alsmaatstaf daarvoor kunnen dienen het eventueel gederfde loon en de gemiste faciliteiten. Genoemd ongemak bestond voor klager uit de onzekerheid waarin hij heeft verkeerd als gevolg van de besluitvorming van de directeur betreffendehet onder camera-observatie plaatsen van klager.
De tegemoetkoming is niet bedoeld als schadevergoeding, voor het verkrijgen waarvan andere wegen openstaan. Zo kan klager ingevolge de circulaire van 13 augustus 1993, kenmerk 383893/93/DJ, een verzoek om schadevergoeding richtenaan de directeur van de desbetreffende inrichting, terwijl hij zich ook kan wenden tot de civiele rechter.
De beroepscommissie komt, bij afweging van alle belangen en omstandigheden van het geval, tot het oordeel dat de tegemoetkoming niet als onredelijk of onbillijk kan worden aangemerkt. Het beroep zal dan ook ongegrond wordenverklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. P.C. Vegter, voorzitter, mr. J.P. Balkema en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van mr. S. Jousma, secretaris, op 9 juli 2002

secretaris voorzitter

Naar boven