Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 02/0280/GA, 15 april 2002, beroep
Uitspraakdatum:15-04-2002

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 02/280/GA

betreft: [klager] datum: 15 april 2002

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (PBW) heeft kennis genomen van een op 6 februari 2002 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. J.Serrarens, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak d.d. 30 januari 2002 van de beklagcommissie bij de penitentiaire inrichtingen Groot Bankenbosch en de gevangenis Norgerhaven te Veenhuizen,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 7 maart 2002, gehouden in de gevangenis Norgerhaven, zijn gehoord klager, bijgestaan door zijn raadsvrouw mr. J. Serrarens en student-stagiaire mevrouw R. Rutten, en mevrouw [...],unit-directeur van de gevangenis Norgerhaven.
Als getuigen zijn gehoord de heer [...], voormalig unit-directeur van de gevangenis Norgerhaven, de heer [...], unit-directeur van de gevangenis Norgerhaven en de heer [...], geestelijk verzorger in de gevangenis Norgerhaven.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft de beslissing van de directeur om klagers eerder in beslag genomen computer niet meer aan hem terug te geven.

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Klager heeft een eigen computer die hij intensief gebruikte, met name voor zijn studie. Hij heeft in september 2001 de verzegeling van de computer verbroken, omdat hij een loshangende stekker wilde repareren. Klager heeft in anderepenitentiaire inrichtingen ervaren dat een dergelijk mankement door de gedetineerden zelf mocht worden verholpen, daarom heeft hij de computer niet ter reparatie aan de bad-afdeling aangeboden. In de computerregeling van deinrichting (zowel de oude als de nieuwe) staat niet dat de verzegeling niet verbroken mag worden. Klager erkent dat hij een verbinding heeft aangebracht tussen zijn computer en zijn radio. Ook hierover rept de computerregelingechter niet. In de computer van klager is ook een t.v.-kaart aangetroffen. Die kaart bevond zich echter al in de computer toen klager deze in Norgerhaven kreeg. De bad-afdeling moet deze dus gezien hebben bij de inspectie van decomputer voor de invoer. In september 2001 is de computer van klagers cel gehaald en in beslag genomen. Hem is niet duidelijk verteld op grond waarvan dit gebeurde en voor welke periode dit zou zijn. Pas veel later, op 17 oktober2001, besliste de directeur dat klager zijn computer gedurende zijn verblijf in de inrichting niet meer op cel mag hebben. Deze beslissing heeft klager zeer verrast, omdat hij erop vertrouwde dat hij zijn computer terug zou krijgen.In een gesprek met de unit-directeuren [...] en [...] op 21 september 2001, is namelijk ondubbelzinnig toegezegd dat hij zijn computer terug zou krijgen als hij de directie, zoals hij in zijn brief van 18 september 2001 hadaangeboden, concrete informatie zou geven over misbruik van de computer door een aantal medegedetineerden. Klager heeft die informatie ook verstrekt. Hij is dit gesprek in goed vertrouwen aangegaan en heeft dan ook niet gevraagd omde aanwezigheid van zijn raadsvrouw of een garantie op schrift. De directie erkent dat het gesprek heeft plaatsgevonden, maar stelt geen concrete beloften aan klager te hebben gedaan. Dit is wel degelijk het geval. Klager heeft mijdaarvan reeds enkele dagen na het gesprek van op de hoogte gebracht. In een schriftelijke verklaring van de vader van klager staat dat de [voormalig unit-directeur] hem heeft verteld dat zijn zoon zijn computer zou terugkrijgen alsde door hem gegeven informatie iets zou opleveren. Aan klager is door diverse medewerkers van de inrichting verzekerd dat zijn computer al klaar stond en teruggegeven zou worden. Ook van de dominee heeft klager gehoord dat deze vaneen directielid had vernomen dat de computer aan hem zou worden teruggegeven.
De beklagcommissie is ten onrechte niet ingegaan op het bij klager opgewekte vertrouwen dat hij zijn computer terug zou krijgen.
De computerregeling waarop de directie zich beroept, biedt geen ruimte om het bezit van de computer op cel definitief aan klager te ontzeggen. De regeling vermeldt dat de overtreding van de daarin verwoorde regels gesanctioneerd kanworden met een inbeslagname van de computer voor de duur van zes maanden. Alleen in geval van ‘ander misbruik’ kan een verder strekkende sanctie opgelegd worden. De regeling zegt niet wanneer van ‘ander misbruik’ sprake is. In ditconcrete geval is duidelijk dat klager zich niet schuldig heeft gemaakt aan ‘ander misbruik’, maar dat hij een in de regeling opgenomen regel heeft geschonden, namelijk de regel dat reparaties via de bad-afdeling plaatsvinden. Bijeen schending van die regel past een inbeslagname van de computer voor maximaal zes maanden. In oktober 2001 is in de inrichting een nieuwe computerregeling van kracht geworden die erop is gericht het bezit van een eigen computer opcel af te bouwen. Sprake is van een ‘sterfhuisconstructie’ waarbij oude rechten gerespecteerd worden en nieuwkomers in de inrichting geen eigen computer meer op cel mogen houden. Het heeft er alle schijn van dat de directie klagerde veel verder strekkende sanctie van definitieve inbeslagname heeft opgelegd vanuit het streven het bezit van een eigen computer met ingang van 1 oktober 2001 af te bouwen. Het gaat echter niet aan klager op deze manier onder hetbereik van de nieuwe regeling te brengen, nu hij vóór het in werking treden van de nieuwe regeling toestemming had gekregen om zijn computer op cel te houden en de door hem begane overtredingen, voorzover daarvan sprake is, slechtseen tijdelijke inbeslagname van de computer rechtvaardigen. Daar komt bij dat klager al is bestraft voor het overtreden van de computerregeling met een disciplinaire straf van zeven dagen afzondering.

Klager heeft hier nog het volgende aan toegevoegd. Ik word door de directie afgeschilderd als een sukkel die ongevraagd informatie heeft verschaft. Dit doet mij erg veel pijn. Ik heb nog nooit een woord over medegedetineerdengezegd. Dit is ook zo’n beetje het laagste wat je in de gevangenis kan doen. Ik wilde echter in dit geval heel graag mijn computer terug. Ik miste mijn computer en schaamde mij tegenover mijn ouders, die hard hebben gespaard om decomputer voor mij te kopen. Ik ben het gesprek met de directie niet aangegaan om zomaar informatie te geven en daar vervolgens niets voor terug te krijgen.

De unit-directeur heeft in beroep haar tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
De opgelegde straf had te maken met het verbreken van de verzegeling van de computer door klager, de illegaal tot stand gebrachte verbinding tussen zijn computer en de radio en de ontvreemding van een scheermesje. Met een verwijzingnaar de brief van 17 oktober 2001 van de heer van Niel, wil ik benadrukken dat van een ‘deal’ met klager geen sprake is. Bij een controle van de computer van klager is een t.v.-kaart aangetroffen. Het is niet na te gaan wanneer dieerin is geplaatst, omdat de verzegeling van de computer was verbroken. Het kan dus zijn dat de t.v.-kaart er op het moment van de invoer via de bad-afdeling nog niet in zat. Er is sprake van ‘ander misbruik’ zoals omschreven in decomputerregeling, daarom vindt aan klager geen teruggave van zijn computer plaats, ook niet na een half jaar. De in de computerregeling neergelegde regels zijn wat dit betreft duidelijk. Het is logisch dat er enige tijd heeftgezeten tussen de inbeslagname van klagers computer en de beslissing dat hij zijn computer niet terug zal krijgen, omdat zijn computer door deskundigen werd onderzocht. Er is op het hoofdkantoor te Den Haag een nieuwe regelingbetreffende ICT-apparatuur in de maak. Het gaat er naar toe dat dergelijke apparatuur van de cel zal verdwijnen. In Norgerhaven is het idee opgevat om een lokaal in te richten met computers om te gebruiken voor onderwijsdoeleinden.Een praktische oplossing in het geval van klager, bijvoorbeeld onder voorwaarden teruggave van zijn computer, is door het vorenstaande niet goed meer mogelijk.

3. Verklaringen van de getuigen
Door de heer [unit-directeur] is het volgende verklaard.
Er is geen sprake van een deal met klager, zo werkt dat gewoon niet. Hij kwam zelf met het aanbod om informatie over medegedetineerden te verstrekken. Dit kwam als een verrassing voor ons. We hebben hem in het gesprek laten pratenen hij heeft best interessante informatie verstrekt. Er is nooit tegen hem gezegd dat hij in ruil hiervoor zijn computer terug zou krijgen, alleen dat de informatie zou worden onderzocht. Klagers computer is in beslag genomen naaraanleiding van een samenspel van feiten. Er was, naast de al eerder genoemde overtredingen, ook sprake van illegaal t.v. kijken. Nadat klagers computer in beslag was genomen, kwam de een na de ander voor hem vragen wanneer hij dieterug kon krijgen. Ik werd daar op een gegeven moment gek van en heb daarom ook wel eens wat kribbig gereageerd. Ik heb steeds gezegd dat er eerst onderzoek aan de computer plaats diende te vinden. Na dat onderzoek heb ik beslotendat klager zijn computer niet terug zou krijgen, de computerregeling is wat overtredingen betreft duidelijk. Klager mocht zijn t.v. wel terug, ondanks het feit dat hij ook daarmee een overtreding heeft begaan. Je kan eengedetineerde echter niet gedurende de hele detentie een t.v. op cel ontzeggen.

Door de [unit-directeur] is het volgende verklaard.
Uit onderzoek van de computer van klager is ook gebleken van software met pornografie.
Klager heeft in een brief aangeboden om informatie te verschaffen over medegedetineerden. Ik heb samen met de heer van Niel een gesprek met klager gehad. Hij gaf in dat gesprek meteen uit zichzelf informatie. Wij hebben als directiegezegd dat deze informatie onderzocht zou worden. Er is in dat gesprek geen deal gemaakt met klager.

Door de [geestelijk verzorger] is het volgende verklaard.
Ik heb regelmatig contact met klager. We hebben het in onze gesprekken ook over zijn computer gehad en hij heeft mij verteld van de deal met de directie. Ik heb op eigen initiatief een keer toen dat zo uitkwam aan de heer van Nielgevraagd wanneer klager zijn computer terug kon krijgen. De heer van Niel antwoordde een beetje geïrriteerd dat klager zijn spullen wat hem betreft kon terugkrijgen zodra het onderzoek was afgesloten. Desgevraagd moet ik toegevendat ik op dat moment dacht dat het, gelet op mijn vraagstelling, mede de computer betrof die klager terug zou krijgen.
4. De beoordeling
De beroepscommissie overweegt dat, gelet op hetgeen uit de stukken en ter zitting naar voren is gekomen, de handelingen die klager met zijn computer heeft verricht zodanige ernstige overtredingen opleveren dat de beslissing van dedirecteur om klager zijn computer niet terug te geven materieel gezien niet in strijd is met de wet en ook niet als onredelijk of onbillijk kan worden aangemerkt.
Zij is echter van oordeel dat de directie, wat betreft het niet teruggeven van de computer, niet duidelijk genoeg naar klager toe is geweest. De feiten en omstandigheden in onderling verband en samenhang bezien, waarbij aan deverklaring van de [geestelijk verzorger] zwaarwegende betekenis wordt toegekend, is de beroepscommissie van oordeel dat klager redelijkerwijs heeft mogen aannemen dat hij zijn computer terug zou krijgen. Een afspraak met deze inhoudis niet uitdrukkelijk uitgesloten. Dit betekent dat het beroep op formele grond gegrond zal worden verklaard.
De beroepscommissie acht, nu zij de beslissing van de directeur materieel gezien niet onjuist vindt, geen termen aanwezig voor het toekennen van een tegemoetkoming.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep op formele grond gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog gegrond.
Zij kent klager geen tegemoetkoming toe.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.R. Meijeringh, voorzitter, mr. A.G. Bosch en A.J. Dost, leden, in tegenwoordigheid van mr. S. Jousma, secretaris, op 15 april 2002.

secretaris voorzitter

Naar boven