Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 12/3816/GB, 13 maart 2013, beroep
Uitspraakdatum:13-03-2013

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 12/3816/GB

Betreft: [klager] datum: 13 maart 2013

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. M.G. Cantarella, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 29 november 2012 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift gericht tegen de afwijzing van het verzoek om overplaatsing naar de gevangenis van de locatie Zoetermeer of de locatie De Schie te Rotterdam ongegrond verklaard.

2. De feiten
Klager is sedert 22 juni 2011 gedetineerd. Hij verbleef in de gevangenis van de penitentiaire inrichting (p.i.) Dordrecht. Op 14 januari 2013 is hij overgeplaatst naar de gevangenis van de p.i. Krimpen aan den IJssel.

3. De standpunten
3.1. Namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
Klager heeft een overplaatsingsverzoek ingediend, omdat twee medeverdachten van klager ‘vijandigheden’ jegens klager hebben geuit. Klager beschouwt deze vijandigheden als een reële dreiging en hij sluit niet uit dat er op een zeker moment een
confrontatie tussen hem en zijn medeverdachten zal plaatsvinden. Het eerdere verzoek waar de selectiefunctionaris in de beslissing op bezwaar naar verwijst, had een andere basis dan het onderhavige verzoek. Klager wilde toen overgeplaatst worden om
bezoek te kunnen ontvangen van familie en vrienden.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Klager heeft op 15 mei 2012 verzocht om overplaatsing naar de locatie Zoetermeer teneinde bezoek te kunnen ontvangen van zijn gezin. Dit verzoek is afgewezen en het door klager ingediende beroep tegen deze beslissing is ongegrond verklaard. Op 19
november 2012 heeft klager een nieuw overplaatsingsverzoek ingediend. Dit verzoek is wederom afgewezen. De locatie Zoetermeer heeft weinig gevangeniscapaciteit en er is een wachtlijst voor plaatsing in gevangenis van de locatie De Schie. De door klager
aangevoerde argumenten vormen geen aanleiding voor een herziening van de beslissing. Bezoekproblemen zijn inherent aan het ondergaan van detentie.
De p.i. Dordrecht heeft geen signalen ontvangen die duiden op problemen of spanningen tussen klager en medegedetineerden. Het is onduidelijk wat wordt bedoeld met de vijandigheden die jegens klager zijn geuit. De voornaamste reden voor het
overplaatsingsverzoek is dat klager vaker bezoek wenst te ontvangen. De reisafstand van Den Haag naar Dordrecht is acceptabel.

4. De beoordeling
Klager verzoekt om overplaatsing teneinde een confrontatie met de twee medeverdachten die vijandigheden jegens hem hebben geuit te voorkomen. Blijkens het selectieadvies van 19 november 2012 verzoekt klager tevens om overplaatsing, omdat hij van mening
is dat hij te weinig bezoek ontvangt in de p.i. Dordrecht. Uit de thans bij de beroepscommissie bekende informatie is gebleken dat de directeur van de p.i. Dordrecht de selectiefunctionaris heeft verzocht klager over te plaatsen naar een andere
inrichting, omdat klager een medegedetineerde had bedreigd. Klager is vervolgens op 14 januari 2013 overgeplaatst naar de p.i. Krimpen aan den IJssel. Nu klager niet meer in dezelfde inrichting als zijn medeverdachten verblijft, is het voorkomen van
een
mogelijke confrontatie tussen klager en zijn twee medeverdachten als reden voor overplaatsing komen te vervallen. Voor zover klager heeft verzocht om overplaatsing naar de locatie Zoetermeer of de locatie De Schie teneinde vaker bezoek te kunnen
ontvangen, merkt de beroepscommissie op dat bezoekproblemen inherent zijn aan het ondergaan van detentie en dat zij, behoudens bijzondere omstandigheden, geen selectiecriterium vormen. De op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de
selectiefunctionaris kan derhalve, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Het beroep zal daarom ongegrond worden verklaard.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit
mr. R.W. van Zuijlen, voorzitter, mr. A.T. Bol en mr. L.M. Moerings, leden, in
tegenwoordigheid van L.A.M. Karels, secretaris, op 13 maart 2013

secretaris voorzitter

Naar boven