Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 12/3947/TA, 14 maart 2013, beroep
Uitspraakdatum:14-03-2013

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 12/3947/TA

betreft: [klager] datum: 14 maart 2013

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 8 oktober 2012 van de beklagcommissie bij FPC Oostvaarderskliniek te Almere, verder te noemen de inrichting,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 8 februari 2013, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Amsterdam Over-Amstel, zijn gehoord klager en namens het hoofd van voormelde tbs-inrichting [...], juridisch medewerker.

Op grond van de stukken en haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft een maatregel van afzondering in een afzonderingskamer van 8 mei 2012.

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en het hoofd van de inrichting
Klager heeft in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Klager heeft van 8 mei 2012 tot 9 oktober 2012 vanwege vermeende drugshandel en intieme contacten met een medepatiënte in afzondering verbleven en is toen
overgeplaatst naar de Van der Hoevenkliniek. Klager meent dat hij niet enkel op basis van een vermoeden van drugshandel kan worden afgezonderd. Klager denkt dat de verhalen over drugshandel zijn verspreid door de medepatiënte, met wie klager éénmalig
seksueel contact heeft gehad, en haar vriend. Klager is in het begin niet open geweest over het seksueel contact omdat hij getrouwd is en een kind heeft. De desbetreffende medepatiënte had ook met andere mannen seksueel contact. Klagers seksuele
contact
met haar rechtvaardigde geen afzondering.

Namens het hoofd van de inrichting is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Klager is afgezonderd omdat het steeds onrustiger en onveiliger werd op de afdeling van klager. De inrichting beschikt niet over
gegevens over de gestelde vermoedens van drugshandel.

3. De beoordeling
Op grond van artikel 34, eerste lid jo. artikel 32, eerste lid onder b van de Bvt is het hoofd van de inrichting bevoegd een verpleegde af te zonderen, indien dit noodzakelijk is met het oog op de handhaving van de orde of de veiligheid in de
inrichting.

Klager is op 8 mei 2012 afgezonderd in een afzonderingskamer wegens vermeend drugsgebruik en drugshandel en intieme contacten met een medepatiënte. Op 22 mei 2012 is de afzondering voortgezet op de eigen kamer van klager. Deze is verlengd bij
beslissing
van 19 juni 2012. Gelet op de door klager ingediende klaagschriften ziet de klacht op de periode van afzondering van 8 mei tot 19 juni 2012.
De beroepscommissie is van oordeel dat in een geval als het onderhavige in beginsel afzondering voor de duur van een week wegens vermoedelijke drugshandel en drugsgebruik teneinde dit nader te onderzoeken niet als een onredelijke maatregel kan worden
beschouwd. Afzondering van een langere duur vergt evenwel een nadere onderbouwing van de noodzaak daartoe dan een eenmalig intiem contact met een medepatiënte en voormelde vermoedens van drugsgebruik/handel. Niet gebleken is dat onderzoek is verricht
naar dat drugsgebruik en die drugshandel. Door het hoofd van de inrichting zijn evenmin stukken overgelegd die de vermoedens terzake ondersteunen..
Het voorgaande brengt mee dat een week na de oplegging van de maatregel van 8 mei 2012 de grondslag voor voortduring van de afzonderingsmaatregel moet worden geacht te zijn vervallen. Mitsdien is het beroep gegrond. De beroepscommissie zal de uitspraak
van de beklagcommissie in zoverre vernietigen en het beklag gegrond verklaren. Nu de rechtsgevolgen niet meer kunnen worden hersteld zijn er termen aanwezig voor het toekennen van een tegemoetkoming aan klager. De beroepscommissie stelt deze vast op
€ 290,=.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond voor zover de afzondering langer dan een week heeft geduurd, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie in zoverre en verklaart het beklag alsnog gegrond.
Zij bepaalt de aan klager toekomende tegemoetkoming op € 290,=.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. A.M. van Woensel, voorzitter, mr. drs. L.C. Mulder en mr. R.S.T. Rossem-Broos, leden, in tegenwoordigheid van R. Kokee, secretaris, op 14 maart 2013

secretaris voorzitter

Naar boven