Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 13/0132/SGA, 18 januari 2013, schorsing
Uitspraakdatum:18-01-2013

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 13/132/SGA

Betreft: [klager] datum: 18 januari 2013

De voorzitter van de beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw), heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen verzoekschrift van

[...], verder verzoeker te noemen, verblijvende in de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Vught.

Verzoeker vraagt om schorsing, met toepassing van artikel 66, eerste lid, van de Pbw, van de (verdere) tenuitvoerlegging van de beslissing van de directeur van voormelde inrichting van – zo verstaat de voorzitter – 4 december 2012, inhoudende dat hij
zonder jas naar de luchtkooi wordt overgebracht.

De voorzitter heeft voorts kennisgenomen van het klaagschrift en van de schriftelijke inlichtingen van de directeur van 18 januari 2013. Verzoekers raadsvrouw, mr. J. Serrarens, is in de gelegenheid gesteld het verzoek schriftelijk nader toe te
lichten.
De raadsvrouw heeft van die gelegenheid (nog) geen gebruik gemaakt.

1. De beoordeling
De voorzitter stelt voorop dat in het kader van het verzoek om schorsing van de tenuitvoerlegging van een beslissing van de directeur slechts ruimte bestaat voor een voorlopige beoordeling en dat de zaak niet ten gronde kan worden onderzocht en
beslist.
Aan de orde is daarom slechts de vraag of de beslissing waartegen beklag is ingediend zodanig onredelijk of onbillijk is, dat er een spoedeisend belang is om thans over te gaan tot schorsing van de (verdere) tenuitvoerlegging van die beslissing. Naar
het oordeel van de voorzitter is dat niet het geval. Uit de inlichtingen van de directeur komt het volgende naar voren.
Als klager, die in een handboeienregime verblijft, gaat luchten, wordt zijn jas eerst onderzocht door het personeel en wordt verzoeker vervolgens in zijn cel geboeid. Vervolgens wordt klager overgebracht naar de luchtkooi, waarbij zijn jas als een
soort
cape om zijn schouders wordt gehangen. De afstand die klager daarbij in de buitenlucht moet overbruggen bedraagt maximaal 8 meter. In de luchtkooi worden vervolgens de boeien verwijderd, waarna verzoeker zijn jas (echt) aan kan trekken. Deze
handelingen
vinden bij het verlaten van de luchtplaats in omgekeerde volgorde wederom plaats. Naar het voorlopig oordeel van de voorzitter is de beslissing van de directeur om over te gaan tot deze handelwijze, gelet op het belang van orde, rust en veiligheid in
de
inrichting, niet zodanig onredelijk of onbillijk, dat dit een schorsing van de tenuitvoerlegging daarvan kan rechtvaardigen. Het verzoek zal daarom worden afgewezen.

2. De uitspraak
De voorzitter wijst het verzoek af.

Aldus gedaan door mr. A. van Waarden, voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 18 januari 2013.

secretaris voorzitter

Naar boven