Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 12/3213/GA, 5 februari 2013, beroep
Uitspraakdatum:05-02-2013

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 12/3213/GA

betreft: [klager] datum: 5 februari 2013

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. F.A. de Leeuw, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 10 oktober 2012 van de beklagcommissie bij de penitentiaire inrichting (p.i.) Hoogeveen,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 8 januari 2013, gehouden in de p.i. Leeuwarden, zijn klager, bijgestaan door zijn raadsman mr. F.A. de Leeuw, en de plaatsvervangend vestigingsdirecteur van de p.i. Hoogeveen,[...], vergezeld door een stagiair
bij
voormelde inrichting, [...], gehoord.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft:
a. een ordemaatregel van plaatsing in afzondering in een afzonderingscel voor de duur van vijf dagen op 8 juni 2012 wegens een gebrek aan hygiëne op klagers cel en
b. de verlenging van de ordemaatregel met zeven dagen op 13 juni 2012.

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Door en namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt - zakelijk weergegeven - toegelicht. De ordemaatregel is ten onrechte opgelegd want klagers cel was schoon. In ieder geval was de cel niet zodanig bevuild
dat oplegging van een ordemaatregel van vijf dagen was gerechtvaardigd. Er lagen misschien een paar plakjes boterhamworst op tafel. Het is volgens klager logisch dat er zich vieze handdoeken in zijn cel bevonden, omdat hij immers moet douchen en
sporten. Verder hadden andere gedetineerden ook last van schimmel in hun cel. De ventilatie is slecht. Klager vindt de hele afdeling vies. Klager is begin mei 2012 binnengekomen in de inrichting. De cel was al vies toen klager erin kwam. Verder is de
directeur volgens klager de enige die zijn cel vies vindt. In andere gevangenissen had klager dit probleem niet. Bovendien is de ordemaatregel zomaar verlengd. Klager is niet gehoord en hij heeft niet de kans gekregen om te laten zien dat hij zijn cel
wel kan schoonhouden. Ook heeft hij geen arts of psycholoog gesproken. In de schriftelijke mededeling van de verlenging van de ordemaatregel is ineens vermeld dat klager in afwachting van overplaatsing is. Deze overplaatsing kwam voor klager uit de
lucht vallen. Bij het opleggen van de ordemaatregel is niet over overplaatsing gesproken. Als de voorgenomen overplaatsing de reden vormde voor verlenging van de ordemaatregel, waarom mocht klager dan niet op eigen cel de overplaatsing afwachten?
Klager
verzoekt om toekenning van een tegemoetkoming.

Door en namens de directeur is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt - zakelijk weergegeven - toegelicht. Klager heeft een geschiedenis met het vervuilen van zijn cel. Aan klager is eerder, op 11 mei 2012, een
ordemaatregel van plaatsing in afzondering in een andere verblijfsruimte dan een afzonderingscel voor de duur van drie dagen opgelegd omdat klager, ondanks meerdere waarschuwingen, zijn cel had bevuild. Het schriftelijke verslag van 8 juni 2012 is
helder. Klagers cel was vies. Het was onverantwoord om klager op zijn cel te laten verblijven en daarom is de ordemaatregel van vijf dagen afzondering in een afzonderingscel opgelegd. Omdat klager, gelet op zijn geschiedenis, heeft laten zien dat hij
niet in staat is om zijn cel schoon te houden is de ordemaatregel verlengd in afwachting van overplaatsing van klager. Klager heeft dus geen kans gehad om zijn cel weer te bevuilen. De medische komt regelmatig langs in de afzonderingscel. Verder licht
de directeur toe dat als klager niet in afwachting van een overplaatsing zou zijn geweest, klager nog een kans zou hebben gekregen. De directeur weet niet precies of klager in de periode mei 2012 – juni 2012 is gewaarschuwd in verband met de hygiëne op
zijn cel, maar de directeur denkt van wel.

3. De beoordeling
Uit de stukken volgt dat aan klager eerder, op 11 mei 2012 een ordemaatregel van drie dagen afzondering in een andere verblijfsruimte dan een strafcel is opgelegd, omdat hij ondanks meerdere waarschuwingen zijn cel sterk had bevuild. Klager is
opgedragen om zijn cel schoon te houden en het personeel is opgedragen dagelijks de cel te inspecteren.
Uit het schriftelijke verslag van 8 juni 2012 volgt dat een personeelslid in klagers cel een enorme rommel aantrof. De vloer was vies, overal lag bedorven vlees en er lagen smerige doeken en washandjes. Naar aanleiding van dit verslag is aan klager een
ordemaatregel van vijf dagen afzondering in een afzonderingscel opgelegd. Niet duidelijk is of klager tussen oplegging van de eerste ordemaatregel op 11 mei 2012 en de tweede ordemaatregel op 8 juni 2012 is gewaarschuwd in verband met de hygiëne op
zijn
cel.

Met betrekking tot het beklag onder a. overweegt de beroepscommissie als volgt. De beroepscommissie acht voldoende aannemelijk geworden dat klagers cel onhygiënisch was. Hoewel de beroepscommissie zich een andere maatregel dan vijf dagen afzondering in
een afzonderingscel kan voorstellen, valt de beslissing van de directeur, gelet op hetgeen volgt uit het schriftelijke verslag, niet als onredelijk of onbillijk aan te merken. Hierbij is in aanmerking genomen dat aan klager een maand eerder na meerdere
waarschuwingen al een ordemaatregel is opgelegd in verband met de hygiëne op zijn cel. Het beroep ten aanzien van het beklag onder a. zal daarom ongegrond worden verklaard en de uitspraak van de beklagcommissie zal in zoverre worden bevestigd.

Met betrekking tot het beklag onder b. overweegt de beroepscommissie als volgt. Blijkens de schriftelijke mededeling is de ordemaatregel op 13 juni 2012 met zeven dagen verlengd, omdat klager inmiddels in afwachting van overplaatsing was en het
nog steeds onverantwoord werd geacht om klager op een reguliere cel/afdeling te plaatsen. In de schriftelijke mededeling is niet vermeld dat klager is gehoord. Door de directeur is ook niet weersproken dat klager - zoals hij stelt - niet is gehoord
alvorens de maatregel werd verlengd, terwijl dit op grond van artikel 57, eerste lid, onder c, van de Pbw wel is vereist. Nu klager evenmin de kans heeft gekregen om te laten zien dat hij wel in staat is om zijn cel schoon te houden, is de
beroepscommissie van oordeel dat de beslissing van de directeur om de ordemaatregel met zeven dagen te verlengen, als onredelijk en onbillijk moet worden aangemerkt. Het beroep ten aanzien van het beklag onder b. zal daarom gegrond worden verklaard, de
uitspraak van de beklagcommissie zal in zoverre worden vernietigd en het beklag onder b. zal alsnog gegrond worden verklaard. Aan klager zal een tegemoetkoming van € 70,= worden toegekend.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ten aanzien van het beklag onder a. ongegrond en bevestigt in zoverre de uitspraak van de beklagcommissie.
De beroepscommissie verklaart het beroep ten aanzien van het beklag onder b. gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie in zoverre en verklaart het beklag onder b. alsnog gegrond. Zij bepaalt dat aan klager een tegemoetkoming toekomt van €
70,=.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. A. van Holten, voorzitter, J. Schagen MA en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van mr. M.L. Koster, secretaris, op 5 februari 2013

secretaris voorzitter

Naar boven