Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 02/0505/GA, 20 juni 2002, beroep
Uitspraakdatum:20-06-2002

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 02/505/GA

betreft: [klager] datum: 20 juni 2002

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennis genomen van een op 27 februari 2002 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

de directeur van de locatie Nieuw Vosseveld 2 te Vught,

gericht tegen een uitspraak d.d. 25 februari 2002 van de alleensprekende beklagrechter bij voormelde p.i., gegeven op een klacht van [...], verder te noemen klager,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 17 mei 2002, gehouden in de penitentiaire inrichting Vught te Vught, zijn gehoord klager en de heer [...], directeur van de locatie Nieuw Vosseveld 2.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft een disciplinaire straf van 4 dagen opsluiting in een andere verblijfsruimte dan een strafcel, wegens het niet uitvoeren van opgedragen werkzaamheden.

De beklagrechter heeft het beklag gegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van de directeur en klager
De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Het werk moet, gelet op de tijd die daarvoor staat, afgemaakt kunnen worden. In reactie op de opmerking van klager dat hij het werk te laat heeft gekregen het volgende. Als het personeel om ongeveer 08.00 uur aan het begin van degang begint met uitdelen van het werk, kan het zo zijn dat iemand aan het einde van de gang zijn werk wat later krijgt. Dit werk wordt echter aan het eind van de dag ook weer wat later opgehaald. Het werk betrof het maken vangordijnhaken, dit gaat per strip. Op gewone werkdagen dienen 12 strips te worden gedaan tussen ongeveer 08.00 en 14.00 of 15.00 uur. Op vrijdag wordt de arbeid in tweederde van de tijd gedaan, derhalve tot ongeveer 13.00 uur. Hetklopt dat ik klager een andere straf heb gegeven dan de andere gedetineerden op dezelfde gang. Dit heeft er mee te maken dat ik hem nog niet zo goed kende; hij was net op de inkomstenafdeling binnengekomen. Voorts heb ik gekekennaar zijn historie, waarbij bleek dat hij eenmaal eerder was gestraft voor het weigeren van medewerking aan een urinecontrole. Daarom heeft klager de standaard straf gekregen. Ik neem het niet voldoen aan een opdracht van hetpersoneel hoog op en ik wilde ten opzichte van klager een duidelijk signaal afgeven. Er waren geen verzachtende omstandigheden. Klager heeft hierna geen rapport meer gehad.

Klager heeft in beroep zijn tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Sinds mijn binnenkomst in de inrichting heb ik viermaal een straf gekregen omdat ik niet kan plassen onder toezicht. Omdat de hoeveelheid methadon wordt afgebouwd, ben ik lichamelijk wat zwakker. Normaal vallen gedurende de arbeidnooit rapporten, maar die bewuste dag waren dat er 4 om dezelfde reden. Het betreft een vleugel met 12 man. Dan kan je concluderen dat er iets aan de hand is met de aanlevering van het werk. Op die dag moest tweederde van de arbeidworden afgemaakt in de helft van de tijd, dat is ongeveer acht strips in twee uur. In de tijd van de arbeid was er een lange koffiepauze en werd de maaltijd genuttigd. Het werk dat ik die dag te weinig had geproduceerd was miniem.Ik had nog 1 strip te doen, dat is een kwartiertje werk. Er wordt niet met je overlegd over het incident, je krijgt meteen straf. Dat had niet gehoeven.

3. De beoordeling
De beroepscommissie is, gelet op de feiten en omstandigheden zoals deze uit de stukken en ter zitting naar voren zijn gekomen, van oordeel dat niet gezegd kan worden dat de door de directeur opgelegde disciplinaire straf van vierdagen opsluiting in een andere verblijfsruimte dan een strafcel onredelijk of onbillijk is. Het beroep zal derhalve gegrond worden verklaard, de uitspraak van de beklagrechter zal worden vernietigd en het beklag zal alsnog ongegrondworden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagrechter en verklaart het beklag alsnog ongegrond.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.J. van Oostveen, voorzitter, dr. J.P.S. Fiselier en drs. M.S.H. Ridder-Padt, leden, in tegenwoordigheid van mr. S. Jousma, secretaris, op 20 juni 2002.

secretaris voorzitter

Naar boven