Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 12/2560/JA, 27 november 2012, beroep
Uitspraakdatum:27-11-2012

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 12/2560/JA

betreft: [klager] datum: 27 november 2012

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 74, tweede lid, van de Beginselenwet justitiële jeugdinrichtingen (Bjj) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. K. Durdu, namens

[...], geboren op [1991], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 9 juli 2012 van de alleensprekende beklagrechter bij de justitiële jeugdinrichting (j.j.i.) Rentray te Lelystad,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 20 september 2012, gehouden in de j.j.i. Eikenstein te Zeist, zijn gehoord klager, bijgestaan door zijn raadsman, en [...], unitmanager bij de j.j.i. Rentray.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag betreft de vermissing na overplaatsing van een Manchester City trainingspak van Umbro en een zwarte trui met capuchon.

De beklagrechter heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

De standpunten van klager en de directeur
Door en namens klager is in beroep het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Er zijn twee kledingstukken van klager zoekgeraakt bij een overplaatsing van Rentray naar het Keerpunt. Klager heeft in het Keerpunt eerst zijn door Rentray nagezonden spullen afgewacht en vervolgens geprobeerd te achterhalen waar zijn trainingspak en
zijn trui waren alvorens hij in beklag ging. Klager heeft een foto van zichzelf waarop hij het trainingspak draagt. Die foto is genomen tijdens een proefverlof van Rentray.
Toen klager in Rentray naar de afzondering was gebracht is zijn kamer gestript door personeelsleden. Klager is vervolgens vanuit de afzondering meteen naar het BAD gebracht. Daar was het druk en de ruimte was klein. Het was moeilijk voor klager alles
wat hij kon controleren ook goed te controleren. Klager heeft alleen getekend voor de spullen die hij meteen meekreeg. Niet voor de spullen die zijn nagezonden. Althans, daar ging hij van uit. De dozen die zouden worden nagezonden heeft hij niet in
mogen kijken. Zijn spullen zijn na ontvangst in de justitiële jeugdzorginstelling het Keerpunt te Cadier en Keer in zijn bijzijn geregistreerd in de computer.

Namens de directeur is in beroep zijn tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Rentray heeft geen lijsten waarop is ingevuld welke bezittingen klager in de inrichting onder zich heeft gehad.
De groepsleiders die klager hebben begeleid voor hij de inrichting verliet, stellen alles in het werk zoveel mogelijk spullen van een jongere mee te geven, zelfs spullen uit het BAD. De groepsleiders die later klagers kamer controleerden hebben
voornamelijk papieren en enkele kledingstukken aangetroffen. Zij hadden de indruk dat de kleding ten tijde van klagers vertrek allemaal was meegegeven. Zij kunnen zich de door klager genoemde kledingstukken niet herinneren. Evenmin hebben zij die
kledingstukken bij een andere jongere aangetroffen. Wel is bekend dat er veel van soortgelijke kledingstukken in de inrichting zijn en dat er ook regelmatig onderling kleding wordt geruild.
Enkele goederen van klager hebben ingepakt, verzegeld en genummerd bij het BAD gelegen. Klager heeft ook hiervoor getekend bij zijn vertrek uit Rentray.

2. De beoordeling
Klager is op 24 augustus 2011 overgeplaatst en heeft pas op 16 oktober 2011 een klacht ingediend. Aannemelijk is geworden dat klager na zijn overplaatsing heeft moeten wachten op zijn nagezonden goederen. Pas toen hij niet had kunnen achterhalen waar
de
ontbrekende kleding was gebleven heeft hij beklag ingediend. Klager is dan ook terecht ontvangen in zijn klacht.
Op basis van de stukken en het verhandelde ter zitting, in onderling verband en samenhang bezien, acht de beroepscommissie het niet onaannemelijk dat klager de door hem genoemde kledingstukken voor zijn overplaatsing in zijn bezit heeft gehad en dat
deze zich na zijn overplaatsing niet bij zijn spullen bevonden. Vanuit de j.j.i. Rentray is geen inventarislijst overgelegd van de goederen die klager tijdens zijn verblijf in zijn bezit had, en evenmin een inventarislijst van de bezittingen die bij de
overplaatsing met klager zijn meegegeven en/of nagezonden. Rentray heeft op geen enkele wijze door middel van documentatie aangetoond of aannemelijk gemaakt dat klager ten tijde van zijn overplaatsing het trainingspak en de trui niet in zijn bezit zou
hebben gehad. Dat klager voor akkoord zou hebben getekend doet daaraan niet af, nu klager zich er klaarblijkelijk niet van bewust is geweest dat hij zich door ondertekening ook akkoord verklaarde met de inhoud van de dozen die bij het BAD tijdelijk
achterbleven en zouden worden nagezonden en welke hij niet heeft kunnen bekijken.
Het beroep van klager zal dan ook gegrond worden verklaard.
Ten aanzien van de tegemoetkoming stelt de beroepscommissie voorop dat de tegemoetkoming is bedoeld voor door klager ondervonden ongemak. In geval er sprake is van schade en indien die schade eenvoudig is te begroten, is er aanleiding
schadevergoedingsaspecten te betrekken bij de bepaling van de hoogte van de tegemoetkoming. In het onderhavige geval is niet vast te stellen of klager daadwerkelijk schade heeft geleden, noch is de omvang van de eventuele schade eenvoudig vast te
stellen. Klager zal daarom de na te noemen tegemoetkoming worden toegekend.

3. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagrechter en verklaart het beklag alsnog gegrond.

Zij bepaalt dat aan klager ten laste van de directeur een tegemoetkoming toekomt van € 10,=.

Deze uitspraak is gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. B.J. de Jong, voorzitter, mr. drs. T.A.M. Louwe en mr. E. Lucas, leden, bijgestaan door mr. I. Lispet, secretaris, op 27 november 2012.
De voorzitter is buiten staat deze uitspraak te ondertekenen.

secretaris

Naar boven