Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 01/1719/GM, 20 juni 2002, beroep
Uitspraakdatum:20-06-2002

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 01/1719/GM

betreft: [klager] datum: 20 juni 2002

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 30 van de Penitentiaire maatregel (Pm) heeft kennis genomen van een op 11 september 2001 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen medisch handelen door of namens de inrichtingsarts verbonden aan de locatie Alphen aan den Rijn te Alphen aan den Rijn,

alsmede van de overige stukken, waaronder het verslag d.d. 30 augustus 2001 van de bemiddeling door de medisch adviseur bij het ministerie van Justitie.

Ter zitting van de beroepscommissie van 15 maart 2002, gehouden in de p.i. Over-Amstel te Amsterdam, is klager gehoord. Klagers raadsman, mr. A. Moszkowicz, heeft schriftelijk laten weten verhinderd te zijn ter zitting teverschijnen.
De inrichtingsarts verbonden aan de locatie Alphen aan den Rijn is niet ter zitting verschenen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beroep
De klacht, zoals neergelegd in het verzoek om bemiddeling aan de medisch adviseur d.d. 8 augustus 2001, betreft het feit dat de arts racistisch zou zijn en de klachten van de gedetineerden terzijde schuift, met zelfs dodelijkegevolgen.

2. De standpunten van klager en de inrichtingsarts
Klager heeft zijn klacht als volgt toegelicht.
De gedetineerden in de inrichting worden verkeerd behandeld, waardoor er zelfs mensen zijn dood gegaan. Vorige week is er weer iemand overleden. Laatst is er een jongen tijdens het sporten overleden. De inrichting zei dat dat kwamdoor cocaïnebolletjes, maar klager heeft het uit laten zoeken en uit dat onderzoek bleek dat die jongen niet door cocaïnebolletjes overleden kan zijn, omdat er bloed uit zijn oren kwam. Die jongen is overleden door de bacteriën diein de inrichting rondhangen.
De arts gaat onmenselijk met de gedetineerden om. Hij zegt iedere keer dat er niets aan de hand is, maar de arts is een racist en niet goed bij zijn hoofd. Heel veel andere gedetineerden denken er hetzelfde over als klager. Klagerheeft hiervoor een handtekeningenactie gehouden en veel gedetineerden hebben hiervoor hun handtekening gezet.
Ook is er legionella in de inrichting. Het personeel krijgt hier vaccinaties tegen, maar de gedetineerden niet. In de inrichting hangen allerlei bacteriën rond. Als er één persoon griep heeft, krijgt iedereen dat, maar alleen hetpersoneel wordt ingeënt. Er zijn bewijzen dat er legionella in de inrichting is, maar die bewijzen liggen ergens anders.

De inrichtingsarts heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de medisch adviseur, niet nader toegelicht. Hij heeft tegenover de medisch adviseur op klagers klacht geantwoord dat hem niet duidelijk is waar de klacht preciesover gaat. Hij heeft ter verduidelijking klagers medische gegevens meegestuurd.

3. De beoordeling
De beroepscommissie heeft bij de aan de locatie Alphen aan den Rijn verbonden inrichtingsarts en bij de directeur van die locatie nader schriftelijke informatie ingewonnen omtrent het aantal overlijdensgevallen in de inrichtingsinds april 2001 en de doodsoorzaak in die gevallen. Deze informatie is respectievelijk op 13 mei 2002 en op 5 juni 2002 ontvangen bij de Raad. Hieruit komt het volgende naar voren. In 2001 heeft zich één overlijdensgeval in deinrichting voorgedaan. Dit betrof een gedetineerde die ten gevolge van een hartstilstand is overleden.
De beroepscommissie acht, mede gelet op de overgelegde medische gegevens van klager, niet aannemelijk geworden dat de aan de locatie Alphen aan den Rijn verbonden arts racistisch is en klagers klachten terzijde schuift. Zij is danook van oordeel dat het handelen van de aan de inrichting verbonden arts niet kan worden aangemerkt als in strijd met de in artikel 28 Pm neergelegde norm. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.P. Balkema, voorzitter, drs. H. van den Berg en drs. F.M.M. van Exter, leden, in tegenwoordigheid van mr. M. Vodegel, secretaris, op 20 juni 2002.

secretaris voorzitter

Naar boven