Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 01/1442/TP, 25 januari 2002, beroep
Uitspraakdatum:25-01-2002

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 01/1442/TP

betreft: [klager] datum: 25 januari 2002

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (BVT), heeft kennis genomen van een op 31 juli 2001 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift ingediend door mr.N.A. Heidanus, namens

[...], verder te noemen klager,

tegen een beslissing van de Minister van Justitie, verder te noemen de Minister,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

De beroepscommissie heeft de Minister in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsman mr. N.A. Heidanus om het beroep schriftelijk toe te lichten.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Minister heeft de termijn waarin klager wacht op plaatsing in een inrichting voor verpleging van ter beschikking gestelden (tbs-inrichting) met ingang van 2 juli 2001 verlengd tot en met 29 september 2001.

2. De feiten
Klager is bij onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak d.d. 3 april 1995 veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van tien jaar met aftrek én ter beschikking gesteld (tbs) met bevel dat hij van overheidswege zalworden verpleegd.
Bij brief van 14 mei 1998 heeft de Minister klager meegedeeld dat hij gedurende de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf met ingang van 8 januari 2000 in aanmerking komt voor vervroegde tenuitvoerlegging van de hem tevensopgelegde tbs en dat hij op laatstgenoemde datum in afwachting van plaatsing in een tbs-inrichting op een wachtlijst is geplaatst.
Bij brief van 18 juli 2001, uitgereikt aan klager op 25 juli 2001, heeft de Minister klager bericht dat hij nog niet geplaatst kon worden in een tbs-inrichting en dat de wachttermijn voor plaatsing met ingang van 2 juli 2001 metdrie maanden is verlengd tot en met 29 september 2001. Klager is terzake niet gehoord.
Klager verbleef ten tijde van de bestreden beslissing in het huis van bewaring (h.v.b.) Zuyderbos te Heerhugowaard. Hij is op 19 juni 2000 ter selectie bezocht door een psycholoog van het Dr. F.S. Meijers Instituut (MI) te Utrecht.De Minister heeft beslist klager te plaatsen in de tbs-kliniek De Singel te Amsterdam. Deze plaatsing is op 4 oktober 2001gerealiseerd, waardoor klagers tbs is aangevangen. De datum van vervroegde invrijheidstelling uit degevangenisstraf is 6 februari 2002.

3. De standpunten
Namens klager is het beroep als volgt toegelicht. Klager wenst niet akkoord te gaan met de beslissing tot verlenging van de passantentermijn. Als de onderhavige verlengingsbeslissing ten uitvoer zal worden gelegd bedraagt zijnwachttijd reeds achttien maanden. Het is klager bekend dat de Raad een wachttijd van maximaal twaalf maanden in orde heeft bevonden. De Minister heeft meer dan genoeg tijd gehad om te bewerkstelligen dat deze wachttijden verderzouden teruglopen. Verzocht wordt om de verlengingsbeslissing van de Minister te vernietigen op formele en materiële gronden en om aan klager een passende compensatie toe te kennen.

Namens de Minister is inzake het beroep het volgende standpunt naar voren gebracht.
Het beroep zal formeel gegrond zijn, nu klager niet is gehoord.
Het beroep zal materieel ongegrond zijn. Ten tijde van het nemen van de bestreden beslissing was de datum van vervroegde invrijheidstelling van klager nog niet verstreken en lag de titel van vrijheidsstraf nog ten grondslag aan hetverblijf van klager in de penitentiaire inrichting (p.i.). De capaciteit binnen de tbs-sector maakt het ten tijde van de bestreden beslissing niet mogelijk om klager in een tbs-inrichting te plaatsen. Ten aanzien van klager, die opeen gewone afdeling in het h.v.b. verbleef, zijn voorafgaand aan de bestreden beslissing geen signalen omtrent detentieongeschiktheid ontvangen. Uit de overgelegde medische verklaring d.d. 11 september 2001 komt naar voren dat ervan een psychiatrische stoornis die klager in absolute zin detentieongeschikt zou maken geen sprake was.

4. De beoordeling
Klager is niet gehoord over de verlenging van de wachttermijn, die op 2 juli 2001 is verstreken. Bij brief d.d. 18 juli 2001 is hij geïnformeerd over die verlenging.
Derhalve is niet voldaan aan de in artikel 27, vijfde lid, van de (op 1 oktober 2000 inwerkinggetreden) Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing gedetineerden neergelegde hoor- en informatieplicht. Mitsdien is het beroepgegrond en dient de beslissing van de Minister tot verlenging van de wachttermijn op formele gronden te worden vernietigd.
Klager dient, gelet op het vorenoverwogene, een tegemoetkoming te worden geboden.
De beroepscommissie zal deze tegemoetkoming vaststellen op € 50,=.

Klager was ten tijde van de bestreden beslissing als gevolg van het capaciteitstekort nog niet geplaatst in een tbs-inrichting. Ten tijde van de bestreden beslissing lag de vrijheidsstraf aan het verblijf van klager in een p.i. tengrondslag en niet de hem tevens opgelegde tbs; deze was nog niet aangevangen.

Het capaciteitstekort kan naar het oordeel van de beroepscommissie een grond voor uitstel van de voorgenomen vervroegde plaatsing in een tbs-inrichting vormen, tenzij blijkt van bijzondere omstandigheden zoals een zodanigepsychische conditie van klager die zodanig is dat een langer verblijf in een p.i. medisch niet verantwoord is. In dat geval is sprake van detentieongeschiktheid en dient om die reden een plaatsing met voorrang gerealiseerd teworden.

Uit de medische verklaring d.d. 11 september 2001 van de Forensisch Psychiatrische Dienst (FPD) te Alkmaar blijkt dat klager weliswaar bozer en ongemotiveerder raakte ten aanzien van de nog te starten behandeling maar dat hij geenpsychiatrische stoornis vertoonde die hem in absolute zin detentieongeschikt maakte. De beroepscommissie gaat er derhalve van uit dat er ten tijde van de bestreden beslissing geen aanleiding bestond om klager bij voorrang in eentbs-inrichting te plaatsen.

De beroepscommissie is van oordeel, gelet op het hiervoor overwogene, dat de bestreden beslissing materieel niet in strijd is met de wet en dat de wachttermijn voor plaatsing in een tbs-inrichting diende te worden verlengd van 2juli 2001 tot en met 29 september 2001.

Nu de bestreden beslissing op formele gronden dient te worden vernietigd zal de beroepscommissie met toepassing van het bepaalde in artikel 76, derde lid, PBW in verbinding met artikel 66, derde lid onder b, en artikel 69, vijfdelid, BVT bepalen dat haar uitspraak met betrekking tot de verlenging van de wachttermijn in de plaats treedt van de bestreden beslissing.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond op formele gronden en vernietigt de bestreden beslissing. Zij bepaalt dat haar uitspraak in de plaats treedt van deze beslissing en bepaalt derhalve dat de wachttermijn voor plaatsingin een tbs-inrichting wordt verlengd van 2 juli 2001 tot en met 29 september 2001.
Zij bepaalt de aan klager ten laste van de Minister toekomende tegemoetkoming op
€ 50,=.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. N. Jörg, voorzitter, mr. S.L. Donker en drs. J.R. van Veldhuizen, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 25 januari 2002.

secretaris voorzitter

Naar boven