Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 02/0279/TA, 13 mei 2002, beroep
Uitspraakdatum:13-05-2002

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 02/279/TA

betreft: [klager] datum: 13 mei 2002

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennis genomen van een op 5 februari 2002 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van
het hoofd van Dr. S. van Mesdagkliniek te Groningen, verder te noemen de inrichting,
gericht tegen de vaststelling van de tegemoetkoming d.d. 21 januari 2002 door de voorzitter van de beklagcommissie bij genoemde inrichting, gegeven op een klacht van [...], verder te noemen klager,
alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.
De beroepscommissie heeft klager in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en het hoofd van voormelde inrichting om het beroep schriftelijk nader toe te lichten.

Op grond van de stukken en haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van de tegemoetkoming
De voorzitter van de beklagcommissie heeft de klager toekomende tegemoetkoming vastgesteld op € 2,30 per dag gedurende de periode dat klager ten gevolge van het niet volgen van de procedure van urinecontrole (wellicht ten onrechte)in zijn vrijheden beperkt is geweest en verstoken is geweest van zijn t.v. en videorecorder in zijn verblijfsruimte.

2. De standpunten
Namens het hoofd van de inrichting is in beroep zijn standpunt als volgt toegelicht.
De inrichting heeft op verzoek van de beklagcommissie een compensatievoorstel gedaan, te weten € 5,= voor de drie dagen dat klager beperkt is geweest in zijn vrijheden. Deze beperking betreft niet een separatie of plaatsing op eenafdeling voor intensieve zorg. Ten onrechte heeft de voorzitter van de beklagcommissie klagers situatie gelijkgesteld met een dergelijke maatregel, dan wel met een verblijf in een afzonderingsruimte gedurende langere tijd inafwachting van plaatsing in een reguliere verblijfsruimte. Die gelijkstelling gaat niet op, nu klager in zijn persoonlijke verblijfsruimte verbleef, de beschikking had over de ingebouwde radio op zijn kamer en op de afdeling gebruikkon maken van de gemeenschappelijke t.v. en radio. Dat laatste gemeenschappelijke gebruik is niet een zodanige beperking dat daar compensatie tegenover dient te staan. Onder deze omstandigheden is € 5,= voor die drie dagen afdoende.

Klager heeft zijn standpunt inzake het beroep van het hoofd van de inrichting niet kenbaar gemaakt.

3. De beoordeling
In haar uitspraak d.d. 18 december 2001 heeft de beklagcommissie bepaald dat zij, na het hoofd van de inrichting te hebben gehoord, zal beslissen, welke tegemoetkoming aan klager moet worden aangeboden. Gebleken is dat niet debeklagcommissie maar de voorzitter van de beklagcommissie de beslissing terzake van de tegemoetkoming heeft genomen. Nu geen der in artikel 59, derde lid, Bvt limitatief opgesomde gevallen, waarin de voorzitter van debeklagcommissie het klaagschrift als enkelvoudig lid van de beklagcommissie kan afdoen, in casu van toepassing is geweest, had mede gelet op het bepaalde in artikel 66, zevende lid, Bvt de beklagcommissie ten vervolge van degegrondverklaring van het beklag de thans bestreden beslissing moeten nemen. Het beroep is derhalve op formele grond gegrond en de uitspraak dient te worden vernietigd. Op grond van artikel 68, derde lid, Bvt zal de beroepscommissiedoen wat de beklagcommissie had moeten doen.

Indien de rechtsgevolgen van een vernietigde beslissing van het hoofd van de inrichting niet meer ongedaan zijn te maken kan ingevolge artikel 66, zevende lid, Bvt, een tegemoetkoming worden vastgesteld in verband met het door debetrokkene ondervonden ongemak.
Klager heeft in de periode van 6 tot 9 november 2001 ongemak ondervonden van het hem wegens druggebruik opgelegde minimumregime, waarbij tevens zijn t.v. en videorecorder uit zijn verblijfsruimte waren verwijderd, nu bij gebreke vannaleving door de inrichting van de procedure voor urinecontrole niet is vastgesteld of voortzetting van het minimumregime was geïndiceerd. Blijkens de huisregels wordt onder minimumregime verstaan een regime met maximale beperkingenin de bewegings- en andere vrijheden, waarvan de aan de Bvt te ontlenen minimumrechten zijn uitgezonderd.
Terzake van tegemoetkoming voor verschillende vormen van beperking van de bewegingsvrijheid hanteert de beroepscommissie met ingang van 1 januari 2002 een aantal nieuw vastgestelde standaardbedragen.
Voor de vaststelling van de tegemoetkoming in het onderhavige geval zoekt de beroepscommissie aansluiting bij het standaardbedrag, dat gehanteerd zal worden ingeval een beroep tegen afzondering in de eigen verblijfsruimte op formelegronden gegrond wordt verklaard. In een dergelijk geval bedraagt de tegemoetkoming € 2,50 per dag. De beroepscommissie komt, bij afweging van alle belangen en omstandigheden van het geval, tot het oordeel dat de klager toegekendetegemoetkoming niet als te hoog moet worden aangemerkt. Het beroep zal dan ook materieel ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond op formele grond en vernietigt de uitspraak van de voorzitter van de beklagcommissie. Zij bepaalt dat haar uitspraak in de plaats treedt van de vernietigde uitspraak en bepaalt detegemoetkoming op € 2,30 per dag.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. N. Jörg, voorzitter, mr. S.L. Donker en drs. G.A.M. Mensing, leden, in tegenwoordigheid van mr. E. van der Waal-van der Linden , secretaris, op 13 mei 2002.

secretaris voorzitter

Naar boven