Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 12/1064/GA, 31 augustus 2012, beroep
Uitspraakdatum:31-08-2012

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 12/1064/GA

betreft: [klager] datum: 31 augustus 2012

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

de directeur van de penitentiaire inrichting (p.i.) Ter Apel,

gericht tegen een uitspraak van 21 maart 2012 van de alleensprekende beklagrechter bij voormelde p.i., gegeven op een klacht van [...], verder te noemen klager,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 6 augustus 2012, gehouden in de locatie Ooyerhoek Zutphen, is gehoord [...], plaatsvervangend vestigingsdirecteur bij de p.i. Ter Apel. Klager is niet ter zitting verschenen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag betreft de beslissing inhoudende dat het klager niet is toegestaan om zijn toiletspullen, die hij bij binnenkomst bij zich had, in te voeren.

De beklagrechter heeft het beklag gegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven. De beklagrechter zal, nadat de directeur in de gelegenheid is gesteld zich uit te laten over een aan klager toe te kennen tegemoetkoming, een
beslissing geven over welke tegemoetkoming aan klager wordt toegekend.

2. De standpunten van de directeur en klager
De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Op grond van artikel 4.5.1.2 van de huisregels van de p.i. Ter Apel geldt een verbod op invoer van goederen en artikelen die ook gekocht kunnen
worden
in de inrichtingswinkel. In vrijwel alle penitentiaire inrichtingen geldt een dergelijk invoerverbod. De toiletartikelen die klager bij zich had, zijn ook in de inrichtingswinkel verkrijgbaar. De artikelen die niet ingevoerd mogen worden in de
inrichting zijn opgeslagen in klagers fouillering. De artikelen zijn dus niet in beslag genomen. De ratio achter het invoerverbod is dat de directeur overzicht kan houden op de voorwerpen die in de inrichting aanwezig zijn. Alle voorwerpen die binnen
de
inrichting worden gebracht, worden gecontroleerd op contrabande. Als meer voorwerpen in de inrichting worden toegestaan, is het minder goed mogelijk om deze voorwerpen adequaat te controleren. De artikelen die in de inrichtingswinkel verkrijgbaar zijn,
hoeven niet te worden gecontroleerd. Met het invoerverbod wordt de orde, rust en veiligheid in de inrichting gewaarborgd. Een uitzondering op dit invoerverbod wordt gemaakt voor niet-navulbare aanstekers. Deze kunnen van buitenaf eenvoudig worden
gecontroleerd op contrabande.

Klager heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagrechter, in beroep niet toegelicht.

3. De beoordeling
Op grond van artikel 45, eerste lid, van de Pbw kan in de huisregels worden bepaald dat het bezit van bepaalde soorten voorwerpen binnen de inrichting of een bepaalde afdeling daarvan verboden is, indien dit noodzakelijk is in het belang van de
handhaving van de orde of de veiligheid in de inrichting, dan wel de beperking van de aansprakelijkheid van de directeur voor de voorwerpen. In artikel 4.5.1.2 van de huisregels van de p.i. Ter Apel, onder het kopje ‘In- en uitvoer van goederen’, is
het
volgende bepaald: “Voor goederen en artikelen die gekocht kunnen worden in de winkel geldt een verbod op invoer”. Gelet op hetgeen de directeur ter zitting naar voren heeft gebracht, is de beroepscommissie van oordeel dat indien de invoer van goederen
en artikelen die tevens verkrijgbaar zijn in de inrichtingswinkel wordt toegestaan, het ondoenlijk is om al die artikelen te controleren op contrabande. In dat geval ontstaat er een oncontroleerbare situatie, waardoor contrabande binnen de inrichting
kan worden gebracht. De beroepscommissie is van oordeel dat het in de huisregels opgenomen verbod op invoer van goederen en artikelen die ook in de inrichtingswinkel verkrijgbaar zijn, noodzakelijk is in het belang van de handhaving van de orde en
veiligheid in de inrichting, als bedoeld in artikel 45, eerste lid, van de Pbw.

De beroepscommissie stelt vast dat toiletartikelen in de inrichtingswinkel verkrijgbaar zijn. Niet is gebleken dat klager speciale toiletartikelen bij zich had die niet in de inrichtingswinkel te koop zijn. Gelet op het vorenstaande is de
beroepscommissie van oordeel dat de beslissing van de directeur om klager te verbieden zijn toiletspullen in te voeren niet kan worden aangemerkt als onredelijk en onbillijk. Het beroep zal derhalve gegrond worden verklaard, de uitspraak van de
beklagrechter zal worden vernietigd en het beklag zal alsnog ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagrechter en verklaart het beklag alsnog ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.A.M. de Wit, voorzitter, J. Schagen MA en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van
mr. F.A. Groeneveld, secretaris, op 31 augustus 2012

secretaris voorzitter

Naar boven