Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 12/0517/GA, 9 juli 2012, beroep
Uitspraakdatum:09-07-2012

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 12/517/GA

betreft: [klager] datum: 9 juli 2012

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Ppw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. K.C. van Hoogmoed, namens

[...], verder te noemen klaagster,

gericht tegen een uitspraak van 7 februari 2012 van de beklagcommissie bij de locatie Nieuwersluis te Loenen,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Hoewel klaagster, die zich inmiddels in vrijheid bevindt, op behoorlijke wijze was opgeroepen, is zij niet ter zitting van 4 juni 2012, gehouden in de locatie De Schie te Rotterdam, verschenen.
De directeur van de locatie Nieuwersluis heeft schriftelijk laten weten verhinderd te zijn ter zitting te verschijnen en heeft daarbij nadrukkelijk gewezen op het document van het laboratorium ‘Diagnostiek voor U’.
De raadsvrouw mr. K.C. van Hoogmoed heeft eveneens schriftelijk laten weten verhinderd te zijn ter zitting te verschijnen.

Het NFI heeft in opdracht van de beroepscommissie op 15 mei 2012 een rapport opgemaakt. Een afschrift hiervan is naar klaagster en haar raadsvrouw verstuurd. Op 12 juni 2012 is dat rapport tevens naar de directeur van de locatie Nieuwersluis gestuurd.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft een disciplinaire straf van vijf dagen opsluiting in een andere verblijfsruimte dan een strafcel zonder televisie, wegens een positieve uitslag op een urinecontrole.

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klaagster en de directeur
Namens klaagster is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt schriftelijk als volgt toegelicht.
Klaagster heeft positief gescoord op ethanol. Het oorzakelijk verband dat aan de uitslag wordt verbonden is onjuist. Er zijn diverse medische complicaties die de vals positieve uitslagen ten gevolge kunnen hebben. Klaagster heeft last van ernstig
overgewicht en slecht gereguleerde diabetes mellitus type 2. Voorts heeft zij reeds een jaar last van een chronische blaasontsteking. Klaagster heeft al meer dan zestien jaar geen alcohol genuttigd. Er wordt verwezen naar een verklaring van een
internist-nefroloog, diverse onderzoeken en jurisprudentie. Ook dient het beroep op formele gronden gegrond te zijn omdat klaagster niet de diverse uitslagen kan toetsen. Voorts is opgemerkt dat dit standpunt wordt ondersteund door het NFI-rapport.

De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt schriftelijk als volgt toegelicht.
Allereerst wordt verwezen naar het verweer en andere stukken in eerste aanleg. Nadrukkelijk wordt gewezen op het document van het laboratorium ‘Diagnostiek voor U’ waarin antwoord wordt gegeven op een aantal specifiek gestelde vragen ten aanzien van de
urine-uitslagen van klaagster.

3. De beoordeling
De beroepscommissie heeft ambtshalve kennisgenomen van het rapport van het NFI van 15 mei 2012 welke is opgemaakt naar aanleiding van het beroep gericht tegen de overplaatsing (kenmerknummer 11/3274/GB) van klaagster.

Op 11 juli 2011 is bij klaagster een urinecontrole afgenomen. Zij heeft positief gescoord, namelijk 0,3 g/L op ethanol. Er is een herhalingsonderzoek gedaan. De uitslag hiervan was eveneens positief, namelijk 0,3 g/L op ethanol. Daarna is een
bevestigingsonderzoek uitgevoerd. De uitslag daarvan was 0,26 g/L. Deze uitslag is eveneens positief.

In de Regeling urinecontrole penitentiaire inrichtingen d.d. 2 juni 1999, nr. 726428/98/DJI (hierna te noemen de Regeling) is in artikel 5, eerste lid, bepaald dat er overleg plaatsvindt tussen de directeur en het laboratorium indien er vragen bestaan
over de uitslag of de interpretatie van een urinecontrole.

De directeur heeft naar aanleiding van de uitslagen overleg gehad met het laboratorium ‘Diagnostiek voor U’. In het rapport ‘Ethanol concentraties [...] PI Utrecht’ wordt geconcludeerd
• dat medicijngebruik niet de oorzaak is van de positieve ethanolconcentraties,
• dat zelf aangemaakte alcohol kan voorkomen, maar niet in deze hoge concentraties,
• dat gebruik van alcoholbevattende desinfecterende middelen, zoals mondwater, ethanolconcentraties in de urine kunnen veroorzaken, maar niet boven de afkapwaarde,
• de gevonden concentraties ethanol liggen dusdanig significant hoger dan de drempelwaarde, dat dit met een zeer grote waarschijnlijkheid veroorzaakt is door alcoholconsumptie,
• dat bij deze gedetineerde geen andere redenen te vinden zijn en dat een bloedtest nog als bevestiging gebruikt kan worden.

Het NFI heeft de vraag beantwoord of de door en namens klaagster aangevoerde omstandigheden een (valse) positieve uitslag op ethanol kan veroorzaken. De conclusie van het NFI is dat diabetes en urineweginfecties in principe een positieve uitslag op
ethanol in de urine veroorzaken. Overgewicht en transgendermedicatie kunnen dat niet. Het gebruik van een niet-specifieke test voor alcohol kan leiden tot een vals-positieve uitslag.
Hierbij is opgemerkt dat alleen rekening is gehouden met de diverse uitslagen op urinecontroles, het feit dat klaagster diabetes mellitus type 2 en overgewicht heeft, dat zij transgendermedicatie gebruikt en het feit dat zij urineweginfecties
heeft/had.

Artikel 8, eerste lid, van de Regeling bepaalt dat indien gebruik van gedragsbeïnvloedende middelen is vastgesteld, een disciplinaire straf kan worden opgelegd. Ten aanzien van ethanol geldt de afkapwaarde 0,1 g/L.

In de onderhavige zaak staat vast dat klaagster positief heeft gescoord op een urinecontrole. Over de interpretatie van de uitslag is geen eenduidigheid. De beroepscommissie oordeelt dan ook dat thans niet met zekerheid is vast te stellen of de
positieve uitslag is veroorzaakt door alcoholconsumptie. Het beroep en het onderliggende beklag dienen daarom gegrond te worden verklaard. Nu de gevolgen van de bestreden beslissing niet meer ongedaan te maken zijn, acht de beroepscommissie termen
aanwezig om aan klaagster een tegemoetkoming toe te kennen.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog gegrond. Zij bepaalt dat aan klaagster een tegemoetkoming toekomt van € 37,50.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. M. Boone en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van
mr. S.S. Dwarka, secretaris, op 9 juli 2012

secretaris voorzitter

Naar boven