Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 12/0979/TB, 4 juli 2012, beroep
Uitspraakdatum:04-07-2012

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 12/979/TB

betreft: [klager] datum: 4 juli 2012

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een beslissing van 15 maart 2012 van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, verder te noemen de Staatssecretaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Ter zitting van de beroepscommissie van 13 juni 2012, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Vught, zijn gehoord klager en namens de Staatssecretaris [...], werkzaam bij de Dienst Justitiële Inrichtingen van het ministerie van Veiligheid en
Justitie.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Staatssecretaris heeft beslist klager na herbeoordeling te plaatsen in een longstayvoorziening van FPC Veldzicht, hetgeen moet worden begrepen als een beslissing tot het voortzetten van klagers verblijf in genoemde longstayvoorziening.

2. De feiten
Klager is bij onherroepelijke uitspraak van 12 oktober 1989 ter beschikking gesteld (tbs) met bevel tot verpleging van overheidswege. Klager is op 3 oktober 2010 geplaatst in Hoeve Boschoord. Vervolgens is hij op 1 februari 1991 geplaatst in het
Meijers
Instituut en op 13 februari 1992 in Veldzicht. Deze inrichting heeft op 22 augustus 2002 en 15 september 2005 geadviseerd klager in een longstayvoorziening te plaatsen. Klager is op 14 november 2005 geplaatst in de longstayvoorziening van Veldzicht.
Het hoofd van Veldzicht heeft op 9 mei 2011 geadviseerd tot voortzetting van klagers longstayplaatsing. Op 11 augustus 2011 en 18 december 2011 heeft respectievelijk psychiater D. en psycholoog O. geadviseerd klagers verblijf in een longstayvoorziening
voort te zetten. De Landelijke adviescommissie plaatsing (LAP) heeft op 17 oktober 2011 gevraagd om nader diagnostisch onderzoek van klager. Veldzicht heeft op 7 februari 2012 meegedeeld dat klager niet aan het onderzoek heeft willen meewerken. De LAP
heeft vervolgens op 29 februari 2012 geadviseerd vooralsnog klagers longstaystatus voort te zetten. De Staatssecretaris heeft op 15 maart 2012 beslist klagers verblijf in de longstayvoorziening voort te zetten.

3. De standpunten
Klager heeft het beroep als volgt toegelicht.
Klager wil vooruit. Hij verblijft al vanaf 1992 in de tbs en is van mening dat hij, gelet op zijn huidige functioneren, toe is aan een volgende stap. Hij wil naar een beschermde woonvorm met toezicht door de reclassering. Zijn tbs is met twee jaar
verlengd, omdat hij boos kan uitvallen.
Hij heeft eerder in Hoeve Boschoord verbleven en is daar op een heel vervelende manier weggegaan. Er zijn daar ook dingen goed gegaan. Zo had hij daar binnen een jaar alle mogelijke verloven. Maar met een longstaytitel zal hij ook daar niet verder
komen.
Als men zegt dat hij niet heeft willen meewerken aan onderzoek dan liegt men. Hij heeft overal aan meegewerkt, ook aan onderzoeken in het Pieter Baan Centrum en aan zesjaarrapportages. De laatste keer heeft hij wel een test geweigerd. Veldzicht is niet
eerlijk. Als in Groningen een longcarevoorziening gebouwd werd, zou hij daar geplaatst worden. Nu wil men dat hij in de longstayvoorziening van Veldzicht blijft voordat hij naar een beschermde woonvorm kan gaan. Klager wil dat niet. Hij wil direct in
een beschermde woonvorm geplaatst worden.

Namens de Staatssecretaris is inzake het beroep het volgende standpunt naar voren gebracht.
Klager wil naar een beschermde woonvorm in Groningen, alwaar zijn netwerk verblijft. Dit is begrijpelijk, maar behandelinhoudelijk gezien bestaat daartoe geen aanleiding. In alle, in het kader van de herbeoordeling van klagers longstaystatus
uitgebrachte, rapportages wordt geadviseerd klagers longstaystatus voort te zetten. Een overplaatsing wordt zelfs contrageïndiceerd geacht, vanwege de als gevolg daarvan te verwachten ontregeling en verslechtering van klagers toestandsbeeld en mogelijk
gewelddadig gedrag. De LAP achtte aanvankelijk nieuw onderzoek aangewezen, maar klager heeft daaraan niet willen meewerken. Gelet hierop is voortzetting van klagers longstaystatus geïndiceerd.

4. De beoordeling
Bij de (over)plaatsing van ter beschikking gestelden dient de Staatssecretaris, op grond van artikel 11, tweede lid, van de Bvt in zijn overwegingen te betrekken:
a) de eisen die de bescherming van de maatschappij tegen de gevaarlijkheid van de ter beschikking gestelde voor de veiligheid van anderen dan de ter beschikking gestelde of de algemene veiligheid van personen of goederen stelt, en
b) de eisen die de behandeling van de ter beschikking gestelde gezien de aard van de bij hem geconstateerde gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van zijn geestvermogens stelt.

Klager verblijft sinds 14 november 2005 in de longstayvoorziening van Veldzicht.

In paragraaf 6.3 van het Beleidskader longstay forensische zorg van 1 januari 2009, in werking getreden op 1 juni 2009, is bepaald dat door middel van een periodieke toets driejaarlijks door de LAP wordt beoordeeld of voortzetting van de longstaystatus
nog gerechtvaardigd is. Bij deze toets is het van belang de behandelingsvatbaarheid van de ter beschikking gestelde te onderzoeken.

Uit de over klager in het kader van de herbeoordeling van zijn longstaystatus uitgebrachte adviezen van Veldzicht van 9 mei 2011, van psychiater D. van 11 augustus 2011 en van psycholoog O. van 18 augustus 2011 komt naar voren dat voortzetting van
klagers plaatsing in een longstayvoorziening geïndiceerd is.
Daarbij heeft Veldzicht aangegeven dat klager wordt aangemeld zodra een longcarevoorziening beschikbaar komt, maar dat er nog geen concrete plannen voor een vervolgtraject zijn. Klagers sterke voorkeur voor een regioplaatsing, zijn angst voor
overplaatsing en de te verwachten snelle ontregeling maken de kans op een succesvolle overplaatsing naar een andere instelling gering. Klager overschat zichzelf wat betreft de kans van slagen van plaatsing in een beschermde woonvorm.
Psychiater D. heeft aangegeven dat er op dit moment geen alternatief voor de longstay is, maar wellicht op termijn wel, als binnen de longstay met gunstig resultaat aan klagers zelfredzaamheid kan worden gewerkt en het recidiverisico is afgenomen.
Psycholoog O. heeft aangegeven dat zelfs een overplaatsing naar een vergelijkbare afdeling met een andere staf en andere medepatiënten naar verwachting heftig ontregelend zal uitwerken op klager, terwijl het de vraag is of hij in staat is meer weerbare
medepatiënten het hoofd te bieden.

De LAP heeft op 17 oktober 2011 geadviseerd tot nader diagnostisch onderzoek door Veldzicht en beantwoording van de vragen hoe de gevonden diagnose zich verhoudt tot klagers flexibiliteit en heftige reacties op veranderingen, alsmede in hoeverre dit
een
overplaatsing naar Hoeve Boschoord of een longcarevoorziening bemoeilijkt of contrageïndiceerd maakt. Veldzicht heeft op 7 februari 2012 gemeld dat die vragen niet beantwoord kunnen worden, omdat klager niet aan psychologisch onderzoek wil meewerken.
Vervolgens heeft de LAP op 29 februari 2012 geadviseerd klagers longstaystatus vooralsnog voort te zetten, nu klager weigert mee te werken aan diagnostisch onderzoek en slecht met veranderingen kan omgaan. Wel wordt de aanbeveling gedaan om met hem toe
te werken naar acceptatie van zijn stoornis en een verblijf in een gedwongen kader, alsmede naar optimalisering van zijn coping met veranderingen en onverwachte gebeurtenissen. Bij een succesvol verloop is volgens de LAP niet uit te sluiten dat klager
op termijn kan worden overgeplaatst naar een meer geëigende setting zoals Hoeve Boschoord.

Gelet hierop is de beroepscommissie van oordeel dat de Staatssecretaris in redelijkheid heeft kunnen beslissen tot een voortgezet verblijf van klager in een longstayvoorziening.

Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. N. Jörg, voorzitter, mr. R.M. Maanicus en mr.drs. R.H. Zuijderhoudt, leden, in tegenwoordigheid van mr. E.W. Bevaart, secretaris, op 4 juli 2012

secretaris voorzitter

Naar boven