Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 12/0001/GB, 27 juni 2012, beroep
Uitspraakdatum:27-06-2012

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 12/1/GB

Betreft: [klager] datum: 27 juni 2012

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. E.D. van Elst, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 29 december 2011 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Klager is uitgenodigd om op 16 mei 2012 in de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Amsterdam Over-Amstel door een lid van de Raad te worden gehoord. Klagers raadsvrouw heeft daarop schriftelijk laten weten dat zij en klager verhinderd zijn en niet zullen
verschijnen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem te plaatsen in de gevangenis van de locatie Zuyder Bos te Heerhugowaard, ongegrond verklaard.

2. De feiten
2.1. Klager is sedert 1 juni 2010 gedetineerd. Hij verbleef in de zeer beperkt beveiligde inrichting (z.b.b.i.) de locatie Het Keern te Hoorn. Op 2 december 2011 is hij geplaatst in de gevangenis van de locatie Zuyder Bos te Heerhugowaard, waar een
regime van algehele gemeenschap geldt.

2.2. Bij uitspraak van 10 mei 2012, met nummer 2011/244, van de alleensprekende beklagrechter bij de locatie Zwaag te Hoorn, is klagers beklag betreffende een disciplinaire straf van veertien dagen opsluiting in een andere verblijfsruimte dan een
strafcel, met televisie, omdat klager is ontslagen door zijn werkgever, formeel gegrond en materieel ongegrond verklaard. Aan klager is geen tegemoetkoming toegekend. Klager is, voor zover het beklag ongegrond is verklaard, in beroep gekomen tegen deze
uitspraak. De beroepscommissie heeft op dit beroep nog niet beslist.

3. De standpunten
3.1. Namens klager is het beroep als volgt toegelicht. Klager is ten onrechte door zijn werkgever ontslagen. Hij heeft geen eerdere waarschuwingen gehad en hij heeft begrepen dat zijn werkgever over het algemeen zeer tevreden was over hem. Klager
heeft de betreffende werkdag volledig afgemaakt. Indien er sprake zou zijn geweest van een ernstig incident dat ontslag zou hebben gerechtvaardigd, was klager hier wel onmiddellijk op aangesproken, hetgeen niet is gebeurd.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Klager is vanuit de z.b.b.i. locatie Het Keern teruggeplaatst naar de gevangenis van de locatie Zuyder Bos, omdat hij vier keer disciplinair is gestraft. Klager is meerdere malen aangesproken op zijn gedrag in de z.b.b.i. Hij wilde graag een studie
volgen, maar had zelf niets ondernomen om dit in gang te zetten. Hij is meerdere malen op bed aangetroffen op een tijdstip waarop dit niet is geoorloofd. Klager is hier meerdere malen disciplinair voor gestraft. Ook is zijn ongemotiveerde/
ongeïnteresseerde houding besproken. Aan hem is duidelijk gemaakt dat hij zelf actie moet ondernemen om zijn toekomstperspectief gestalte te geven. Klager had een baan bij een verzorgingstehuis en ook daar kwam hij laks over en heeft hij zich een
aantal
keren ziek gemeld met vage klachten. Verder is klager naar een zitting gegaan van de beklagcommissie en is hij voorafgaand aan de zitting niet aan het werk gegaan. Dit zou hij met zijn mentor hebben besproken, maar dit bleek niet het geval te zijn. Ook
hier is klager disciplinair voor gestraft. Klager is verder disciplinair gestraft omdat hij is ontslagen bij zijn werkgever. De werkgever heeft aangegeven dat klager is ontslagen, omdat hij is aangetroffen op een plaats waar hij niet behoorde te zijn
en
hij meerdere malen is aangesproken op zijn inzet en motivatie. Een verblijf in een z.b.b.i. is gerelateerd aan werk waarbij motivatie en inzet een belangrijk onderdeel vormen van de resocialisatie. Bovendien wordt in een z.b.b.i. eigen
verantwoordelijkheid van de gedetineerde gevraagd. Gebleken is dat klager daar nog niet mee kan omgaan. Dit leidt er volgens de selectiefunctionaris toe dat klager niet langer geschikt wordt geacht voor verblijf in een z.b.b.i.

4. De beoordeling
4.1. Op grond van artikel 2 van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden, komen voor plaatsing in een zeer beperkt beveiligde inrichting in aanmerking gedetineerden die een te verwaarlozen vlucht- of maatschappelijk risico
vormen, aan wie een vrijheidsstraf van tenminste zes maanden is opgelegd, ten minste de helft van de opgelegde vrijheidsstraf hebben ondergaan, geen veroordelingen tot betaling van een geldboete of geldbedrag van meer dan € 226,= hebben openstaan, een
strafrestant hebben van ten minste zes weken en ten hoogste zes maanden en beschikken over een aanvaardbaar verlofadres.

4.2. In de toelichting op dit artikel (Stcr. 2000,176) staat dat bij de plaatsing in zeer beperkt en beperkt beveiligde inrichtingen de beoordeling of de gedetineerde geschikt is tot terugkeer in de samenleving een belangrijke rol speelt. Indicator
bij de beoordeling daarvan is of de gedetineerde reeds eerder tijdens de huidige detentie met goed resultaat bewegingsvrijheid (onbegeleid) buiten de inrichting heeft genoten (algemeen verlof, schorsing van de preventieve hechtenis, incidenteel verlof,
strafonderbreking), alsmede of zich daarna omstandigheden hebben voorgedaan die aan deze indicator ernstig afbreuk doen. Gelet op het open karakter van de inrichting of afdeling spelen de aard, zwaarte en achtergrond van het gepleegde delict en de
persoonlijkheid van de gedetineerde een rol bij de beoordeling of betrokkene geschikt is voor plaatsing in een zeer beperkt of beperkt beveiligde inrichting of afdeling.

4.3. Uit de stukken is gebleken dat klager in de z.b.b.i. de locatie Het Keern disciplinair is gestraft voor het tot drie keer toe ongeoorloofd op bed blijven liggen tijdens het dagprogramma, het zonder toestemming van zijn mentor niet op zijn werk
verschijnen, het zich tijdens het ziek zijn niet houden aan de huisregels van de inrichting en vanwege het feit dat hij is ontslagen door zijn werkgever. De beroepscommissie is van oordeel dat de voorgaande disciplinaire straffen een contra-indicatie
vormen voor continuering van klagers verblijf in een z.b.b.i., zodat de op de 3.2. genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris bij afweging van alle in aanmerking komende belangen niet als onredelijk of onbillijk kan worden
aangemerkt.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.I.M.W. Bartelds, voorzitter, mr. L.M. Moerings en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van mr. M.L. Koster, secretaris, op 27 juni 2012

secretaris voorzitter

Naar boven