Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 11/3737/GA, 22 mei 2012, beroep
Uitspraakdatum:22-05-2012

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 11/3737/GA

betreft: [klager] datum: 22 mei 2012

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

de directeur van de locatie Ooyerhoek Zutphen,

gericht tegen een uitspraak van 28 oktober 2011 van de beklagcommissie bij voormelde inrichting, gegeven op een klacht van [...], verder te noemen klager,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Klager en de directeur hebben geen gebruik gemaakt van de gelegenheid om te worden gehoord ter zitting van de beroepscommissie van 6 februari 2012, gehouden in de locatie De Berg te Arnhem.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft het feit dat het bezoekmoment in de locatie Ooyerhoek Zutphen in de even weken op zondag plaatsvindt en in de oneven weken op woensdag.

De beklagcommissie heeft het beklag gegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van de directeur en klager
De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt schriftelijk toegelicht. Sinds 6 juni 2011 is een nieuw dagprogramma van kracht in de locatie Ooyerhoek Zutphen. Op de afdeling waar klager verblijft, hebben
gedetineerden in de even weken op zondag twee uur de mogelijkheid om bezoek te ontvangen en in de oneven weken hebben gedetineerden op woensdag twee uur de mogelijkheid om bezoek te ontvangen. Hoewel er afwisselend vier en elf dagen tussen de
bezoekmomenten zit, heeft klager iedere week ten minste één uur de mogelijkheid om bezoek te ontvangen. Volgens de directeur moet een week worden gezien als zeven opeenvolgende dagen waarvan het totaal vijf werkdagen en een weekend omvat. Op welke dag
de week begint is onderhevig aan religieuze opvattingen. Weken worden vervolgens genummerd vanaf de eerst dag van januari. Week 1 is dan vervolgens de eerste week die van maandag in het geheel in het nieuwe jaar ligt. Klager krijgt derhalve iedere week
twee uur lang de mogelijkheid om bezoek te ontvangen, zodat geen sprake is van strijd met het bepaalde in artikel 38, eerste lid, van de Pbw.

Klager heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagcommissie, in beroep niet toegelicht.

3. De beoordeling
In artikel 38, eerste lid, van de Pbw is bepaald dat de gedetineerde recht heeft gedurende tenminste één uur per week op in de huisregels vastgestelde tijden en plaatsen bezoek te ontvangen. In de Memorie van Toelichting op dat artikel staat vermeld
dat
daarmee de minimale frequentie van het bezoek en de duur daarvan is vastgelegd.
Volgens het dagprogramma van de locatie Ooyerhoek Zutphen wordt in de even weken op zondag en in de oneven weken op woensdag aan gedetineerden de mogelijkheid geboden om gedurende twee uur bezoek te ontvangen. Dit betekent dat er om de week meer dan
zeven dagen tussen de bezoekmomenten zit. De vraag is of deze regeling valt binnen de grenzen die artikel 38 van de Pbw stelt.
Naar het oordeel van de beroepscommissie brengt de aard van het bezoekrecht, dat de gedetineerde in staat stelt zijn sociale contacten te onderhouden en zo nodig uit te breiden en waardoor hij contact kan onderhouden met de wereld buiten de inrichting,
mee dat dit recht regelmatig en met vaste tussenpozen wordt geëffectueerd en wel, zoals artikel 38 van de Pbw bepaalt, met een minimale frequentie van een week, ofwel zeven dagen. De directeur dient dan ook gedetineerden de gelegenheid te bieden
minimaal om de zeven dagen bezoek te ontvangen. De regeling zoals die binnen de locatie Ooyerhoek Zutphen geldt voor zover daarmee de grens van zeven dagen wordt overschreden, verdraagt zich dan ook niet met het bepaalde in artikel 38 van de Pbw.

Het beroep van de directeur zal ongegrond worden verklaard en de beslissing van de beklagcommissie zal met aanvulling van de gronden worden bevestigd.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.A.M. de Wit, voorzitter, J. Schagen MA en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van mr. M.L. Koster, secretaris, op 22 mei 2012

secretaris voorzitter

Naar boven