nummer: 12/87/GB
betreft: [klager] datum: 6 juni 2012
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een op 21 december 2011 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,
alsmede de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.
Klager heeft geen gebruik gemaakt van de gelegenheid om zijn beroep mondeling toe te lichten.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.
1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft beslist tot verlenging van klagers verblijf als afgestrafte in de extra beveiligde inrichting (EBI) te Vught.
2. De feiten
Klager is sedert 8 november 1999 gedetineerd. Op 12 december 2001 is klager ontvlucht. Op 12 mei 2007 is klager aangehouden. Op 1 juni 2007 is hij geplaatst in de EBI.
3. De standpunten
3.1. Door klager is het beroep tegen de beslissing zijn verblijf in de EBI te verlengen als volgt toegelicht.
Klager verblijft al vierenhalf jaar in de EBI door een gerechtelijke dwaling. De bestreden beslissing is gebaseerd op achterhaalde en verouderde informatie.
3.2. Uit het selectievoorstel van de directeur van de p.i. Vught blijkt dat klager op 12 december 2001 is ontvlucht. Op 1 juni 2007 is hij geplaatst in de EBI. Klager is tijdens zijn verblijf in de EBI op zoek naar mogelijkheden binnen het gebouw.
Er
hebben zich ook verschillende incidenten voorgedaan. Klager heeft zijn veters van zijn sportschoenen door het toilet gespoeld, wat niet te controleren is, hij is vergeten zijn potloden in te leveren, er is enige tijd geleden een puntenslijper verdwenen
waarvan het mesje nog altijd kwijt is, bij klager werd een beschadigde riem afgenomen en klagers laken bleek aan twee kanten te zijn gescheurd. Gelet op bovenstaande argumenten adviseert de directeur om klagers verblijf in de EBI te verlengen.
3.3. Klager heeft geen gebruik gemaakt van de gelegenheid om door de selectiefunctionaris op 7 december 2011 te worden gehoord over het advies om klagers verblijf in de EBI te verlengen.
3.4. Namens de Adviescommissie-EBI heeft de selectiefunctionaris bericht dat klager moet worden gekwalificeerd als vluchtgevaarlijk. Er hebben zich enkele incidenten voorgedaan. Op 3 oktober 2010 werd tijdens een celinspectie een laken gevonden dat
aan beide kanten was afgescheurd. Ook werd een muts aangetroffen met daarin een riem gedraaid. In de fitnessruimte werden in klagers kast een muts en een pet gevonden. Op 16 december 2010 bleek tijdens een celinspectie dat de gesp van klagers riem
dusdanig was beschadigd dat deze beschadiging het gevolg is van oneigenlijk gebruik. Vastgesteld werd dat er, in het geval van misbruik, sprake kan zijn van zeer ernstige risico’s voor de orde en veiligheid binnen de inrichting. Ook verdween het mesje
van klagers puntenslijper, dat tot op heden niet is teruggevonden. In april 2011 zei klager dat hij de veters van zijn sportschoenen door het toilet had gespoeld, hetgeen niet meer te controleren was. In november 2011 bleek dat klager pas op verzoek
van
het personeel zijn potloden heeft ingeleverd. Klager is veroordeeld tot een gevangenisstraf van veertien jaar wegens zeer ernstige, gewelddadige delicten welke hebben geleid tot maatschappelijke onrust. Tevens is klager ontvlucht en op 12 april 2010
veroordeeld tot een gevangenisstraf van twaalf jaar bovenop zijn huidige detentie. Klager heeft aangetoond om met derden een ontvluchting te kunnen voorbereiden. Hierbij schroomt klager niet om grof geweld te gebruiken indien hij dit noodzakelijk acht.
Beide veroordelingen zijn uitvoerig in de media belicht.
4. De beoordeling
4.1. De EBI is aangewezen als h.v.b. en gevangenis voor mannen met een regime van beperkte gemeenschap, een individueel regime en een extra beveiligingsniveau.
4.2. Op grond van artikel 6 van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden, kunnen in de extra beveiligde inrichting gedetineerden worden geplaatst die:
a. een extreem vluchtrisico vormen en een onaanvaardbaar maatschappelijk risico vormen in termen van recidivegevaar voor ernstige geweldsdelicten, of
b. bij ontvluchting een onaanvaardbaar maatschappelijk risico vormen, waarbij het vluchtrisico als zodanig hieraan ondergeschikt is.
4.3. Artikel 26 van voornoemde Regeling noemt de voorwaarden die in acht worden genomen bij de beslissing tot plaatsing in een EBI en de beslissing tot verlenging van het verblijf in een EBI elke zes maanden daarna.
4.4. De beroepscommissie overweegt het volgende.
De ontvluchting van klager van 12 december 2001 tot 12 mei 2007, de aard van de delicten waarvoor hij thans is veroordeeld, de aangetroffen goederen op klagers cel waaronder een laken dat aan beide kanten was afgescheurd alsmede de verdwenen goederen
waaronder veters van sportschoenen en een mesje van een puntenslijper, hetgeen erop zou kunnen duiden dat klager een ontvluchtingspoging overweegt, leiden in onderling verband bezien, tot het oordeel dat klager nog steeds een extreem vlucht- en
onaanvaardbaar risico vormt. Het terzake door klager gevoerde verweer doet hier niet aan af.
De beroepscommissie concludeert dat klager, gelet op het hiervoor overwogene, zowel in de onder 4.2 bedoelde categorie a. als in de daar bedoelde categorie b valt. De beroepscommissie komt, gelet op het vorenstaande en nu niet is gebleken van
contra-indicaties voor voortduring van klagers verblijf in de EBI, tot het oordeel dat de beslissing klagers verblijf in de EBI te verlengen niet in strijd is met de wet en, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, evenmin als onredelijk
of
onbillijk kan worden aangemerkt.
5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.I.M.W. Bartelds, voorzitter, mr. L.M. Moerings en mr. M.A.G. Rutten, leden, in
tegenwoordigheid van E.E.M. Kapel, secretaris, op 6 juni 2012
secretaris voorzitter