Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 11/2812/GA, 15 maart 2012, beroep
Uitspraakdatum:15-03-2012

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 11/2812/GA

betreft: [klager] datum: 15 maart 2012

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 12 augustus 2011 van de beklagcommissie bij PPC locatie Maastricht

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 20 januari 2012, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Vught, zijn gehoord klager, bijgestaan door zijn raadsvrouw mr. C.L. Koets-Bolhuis, en [...], directeur van voormeld PPC. Desgevraagd is op 22 februari
2012 van de directeur nog een nadere schriftelijk reactie ontvangen. Deze reactie is ter informatie toegezonden aan klager en zijn raadsvrouw.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft het niet uitreiken van een schriftelijke mededeling van de afzondering in een afzonderingscel op 21 juni 2011 en de beslissing tot het opleggen van een maatregel van afzondering in een afzonderingscel vanaf 22 juni tot 6 juli 2011.

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Door en namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Klager meent dat de beslissing om hem bij binnenkomst in de inrichting af te zonderen te gemakzuchtig is genomen. Hieraan had een zorgvuldige
afweging aan vooraf dienen te gaan. Klagers afzondering duurt nog steeds voort. Klager meent dat hij gecompenseerd moet worden, aangezien hij al op 21 juni 2011 is afgezonderd, maar volgens de schriftelijke mededeling de afzondering pas de volgende dag
op 22 juni 2011 is ingegaan.

De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Klager is overgeplaatst naar het PPC Maastricht op grond van de voorhanden informatie en voor de noodzakelijke diagnose en behandeling. Een
gedetineerde die binnenkomt op de PPC wordt afgezonderd en eerst gezien door de psychiater en daarna pas door de directeur. Klager is op 21 juni 2011 niet door de directeur gezien. Het opleggen van een afzonderingsmaatregel met terugwerkende kracht is
niet toegestaan. Vandaar dat de afzonderingsmaatregel pas op 22 juni 2011 is ingegaan. De schriftelijke mededeling is waarschijnlijk op 24 juni 2011 uitgereikt. Dit is niet aangetekend op de schriftelijke mededeling.

3. De beoordeling
Vast staat dat klager direct na binnenkomst in de inrichting op 21 juni 2011 in afzondering is geplaatst. Echter, de schriftelijke mededeling van de opgelegde ordemaatregel vermeldt als ingangsdatum van de afzondering 22 juni 2011.

De tenuitvoerlegging van een beslissing van de directeur gaat in beginsel in op het moment dat die beslissing aan de betrokken gedetineerde ter kennis wordt gebracht. De omstandigheid dat de schriftelijke mededeling eerst enige tijd later wordt
uitgereikt, maakt niet dat er sprake is van een tenuitvoerlegging met terugwerkende kracht. De wet stelt in artikel 58, eerste lid, van de Pbw enkel als eis dat de schriftelijke mededeling onverwijld, in de regel binnen 24 uur, aan de gedetineerde moet
worden uitgereikt. Voor zover onverwijlde tenuitvoerlegging van de afzondering geboden is en niet kan worden gewacht op de directeur, kan op grond van artikel 24, vierde lid, van de Pbw via een zogenoemd bewaardersarrest de gedetineerde door het
personeel worden afgezonderd voor ten hoogste vijftien uren.
Op grond van de stukken en het verhandelde ter zitting van de beroepscommissie is komen vast te staan dat geen van vorenbedoelde situaties zich in casu hebben voorgedaan. Klager is op 21 juni 2012 niet door de directeur gezien. Pas een dag later heeft
de directeur besloten tot de oplegging van de ordemaatregel. Mitsdien is klager op 21 juni 2011 ten onrechte in afzondering geplaatst. Bovendien is de schriftelijke mededeling van de opgelegde ordemaatregel van 22 juni 2011 niet onverwijld doch pas op
24 juni 2011 aan klager uitgereikt. Het beroep zal derhalve gegrond worden verklaard. De uitspraak van de beklagcommissie zal worden vernietigd en het beklag zal alsnog gegrond worden verklaard. De beroepscommissie acht een tegemoetkoming aangewezen en
stelt deze vast op € 15,=.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog gegrond.
Zij bepaalt dat aan klager een tegemoetkoming toekomt van € 15,=.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, prof. dr. A.M. van Kalmthout en mr. A.T. Bol, leden, in tegenwoordigheid van
R. Kokee, secretaris, op 15 maart 2012

secretaris voorzitter

Naar boven