Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 12/0140/GV, 8 maart 2012, beroep
Uitspraakdatum:08-03-2012

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 12/140/GV

betreft: [klager] datum: 8 maart 2012

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. M. de Reus, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 12 januari 2012 genomen beslissing van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie (de Staatssecretaris),

alsmede van de onderliggende stukken.

De beroepscommissie heeft de Staatssecretaris in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsman om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Staatssecretaris heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van strafonderbreking afgewezen.

2. De standpunten
Namens klager is het beroep als volgt toegelicht. Klager heeft verzocht om strafonderbreking op grond van artikel 37 van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting (hierna: de Regeling). Klager is op 25 november 2011 opgenomen in een regulier
ziekenhuis in verband met pijn op zijn borst. Na terugkeer in de inrichting is hij op 26 november 2011 opnieuw opgenomen en gedotterd. Hij heeft in het ziekenhuis verbleven tot 1 december 2011. Op 8 december 2011 is klager met vergelijkbare klachten
wederom opgenomen in het ziekenhuis. In het medisch dossier staat op 21 december 2011 vermeld dat het verzoek om strafonderbreking wordt ondersteund wegens scala aan medische problemen, die binnen detentie praktisch niet te behandelen zijn en waarvoor
medisch gezien geen verantwoordelijkheid kan worden genomen. Ook de psychiater ondersteunt het verzoek om strafonderbreking in verband met een toename aan geagiteerde depressie, bij een behoorlijke somatische pathologie. Het verzoek wordt door de
psychiater tevens ondersteunt, zodat ambulant neuropsychologisch onderzoek kan plaatsvinden naar de detentiegeschiktheid van klager. Tevens blijkt uit het medisch dossier dat de medisch adviseur een positief advies heeft gegeven met betrekking tot de
detentie-ongeschiktheid van klager. Derhalve is voldaan aan de eisen van voornoemd artikel 37 van de Regeling. Door als eis te stellen dat eerst een afspraak moeten worden gemaakt voor onderzoeken , wordt een onjuiste maatstaf aangelegd.

Namens de Staatssecretaris is de bestreden beslissing als volgt toegelicht. Dat klager onderzoeken dient te ondergaan wordt onderschreven. Eveneens dat hij eerder naar een stabiele omgeving moet alvorens hij de behandelingen ondergaat. Het verzoek om
strafonderbreking is echter afgewezen omdat nog niet bekend is wanneer de onderzoeken plaats gaan vinden. Alsdan zal een nieuw verzoek om stafonderbreking worden gehonoreerd.

Op klagers verlofaanvraag zijn de volgende adviezen uitgebracht.
De directeur van de locatie Zuyderbos heeft positief geadviseerd ten aanzien van de verlofaanvraag. Het Openbaar Ministerie adviseert negatief aangezien klager niet detentieongeschikt is. De medisch adviseur van het bureau BIMA adviseert klager
strafonderbreking te verlenen zodat hij zonder druk van buiten neuro-psychologisch onderzoek kan laten verrichten.

3. De beoordeling
Klager ondergaat een gevangenisstraf van zes jaar met aftrek, wegens overtreding van de Opiumwet. De wettelijk vroegst mogelijke v.i.-datum valt op of omstreeks 1 april 2015.

Op grond van artikel 37 van de Regeling kan strafonderbreking worden verleend wegens dringende redenen van lichamelijke of psychische aard, gelegen in de persoon van de gedetineerde, indien en voor zover de inrichtingsarts heeft bevestigd dat deze
redenen aan de voortzetting van detentie in de weg staan.

Uit het medisch dossier van klager komt naar voren dat omtrent de gezondheid van klager zorg bestaat bij de inrichtingsarts en de inrichtingspsychiater. Onbestreden is dat ten aanzien van de mogelijke detentieongeschiktheid van klager
(neuro-psychologisch) onderzoek dient plaats te vinden. Ook de medisch adviseur van het bureau BIMA van het ministerie van Veiligheid en Justitie onderschrijft de noodzaak van dit onderzoek. De medisch adviseur acht verder van belang dat dit onderzoek
zonder druk van buiten kan plaatsvinden. Nu tevens geen dringende contra-indicaties zijn aangevoerd vanuit de aard van de strafzaak van klager, moet de beslissing van de Staatssecretaris, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, als
onredelijk en onbillijk worden aangemerkt. Het beroep zal derhalve gegrond worden verklaard en de bestreden beslissing zal worden vernietigd. De Staatssecretaris zal worden opgedragen een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van deze uitspraak
en
binnen een termijn van een week na ontvangst van deze uitspraak. De beroepscommissie acht geen termen aanwezig voor het toekennen van een tegemoetkoming aan klager.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond en vernietigt de bestreden beslissing.
Zij draagt de Staatssecretaris op een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van de uitspraak van de beroepscommissie binnen een termijn van een week na ontvangst van deze uitspraak.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. M. Boone en mr. J.M.M. van Woensel, leden, in tegenwoordigheid van R. Kokee, secretaris, op 8 maart 2012

secretaris voorzitter

Naar boven