Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 02/0134/GB, 12 april 2002, beroep
Uitspraakdatum:12-04-2002

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 02/134/GB

Betreft: [klager] datum: 12 april 2002

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (PBW) heeft kennis genomen van een op 11 januari 2002 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], geboren op [1975], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 2 januari 2002 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem over te plaatsen naar het huis van bewaring (h.v.b.) Torentijd te Middelburg ongegrond verklaard.

2. De feiten
2.1 Klager is sedert 1 maart 2001 gedetineerd. Hij verbleef als preventief gehechte in de locatie De Schie te Rotterdam, een h.v.b.. Op 25 oktober 2001 is hij overgeplaatst naar het h.v.b. Torentijd, waarna hij op 11 februari2002 is overgeplaatst naar het h.v.b. Zoetermeer te Zoetermeer.

2.2 .Bij uitspraak van 13 december 2001, met nummers S 7590 en 7591, van de beklagcommissie bij de locatie De Schie, is klagers beklag betreffende een ordemaatregel van afzondering en zijn overplaatsing naar een andereinrichting ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 13 december 2001, met nummer S 7573 van dezelfde beklagcommissie, is klagers beklag betreffende een disciplinaire straf ongegrond verklaard.
Klager is tegen deze uitspraken niet in beroep gekomen.

3. De standpunten
3.1 Klager verwijst voor de redenen van zijn beroep naar de drie klachten die hij bij de beklagcommissie heeft ingediend.

3.2 De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Klagers bezwaren richten zich voornamelijk op hetgeen zich in de inrichting heeft afgespeeld en op de medische en sociale problemen van zijn gezin en familie. De selectiefunctionaris kan de interne gang van zaken niet controleren enmoet derhalve afgaan op de motivering van de inrichting bij het verzoek om klager over te plaatsen. De beschreven dreiging van escalaties tussen (groepen) gedetineerden brengt de veiligheid op een afdeling in gevaar alsmede deindividuele veiligheid van een ieder. Om voornoemde escalaties te voorkomen, is een aantal gedetineerden, onder wie klager, met spoed weggeplaatst. Klager heeft het personeel gehinderd toen zij wilden ingrijpen bij een vechtpartij.Het spoedeisende karakter van de overplaatsing had tot gevolg dat, gelet op de problematiek rond de celcapaciteit, landelijk gezocht moest worden naar een plek. Het lukte derhalve niet om klager binnen de regio Rijnmond over teplaatsen, maar het werd Middelburg.

4. De beoordeling
4.1 Klager behoort, gelet op zijn status als preventief gehechte, tot de categorie gedetineerden voor opneming van wie de huizen van bewaring zijn bestemd.

4.2 De op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris is niet in strijd met de wet en kan, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, evenmin als onredelijk of onbillijk wordenaangemerkt. Zij overweegt hierbij dat klagers klachten tegen de disciplinaire straf en de ordemaatregel van afzondering bij onherroepelijke uitspraak van de beklagcommissie ongegrond zijn verklaard.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.P. Balkema, voorzitter, mr. A.G. Bosch en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van mr. S. Jousma, secretaris, op 12 april 2002.

secretaris voorzitter

Naar boven