Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 01/2012/GA, 12 april 2002, beroep
Uitspraakdatum:12-04-2002

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 01/2012/GA

betreft: [klager] datum: 12 april 2002

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (PBW) heeft kennis genomen van een op 5 november 2001 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

de directeur van de halfopen inrichting Bankenbosch te Veenhuizen,

gericht tegen de vaststelling van een tegemoetkoming d.d. 26 oktober 2001 van de beklagcommissie bij de halfopen inrichting Bankenbosch, gedaan ten behoeve van
[...], verder te noemen klager,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft klager in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en de directeur om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van de tegemoetkoming
De beklagcommissie heeft een tegemoetkoming van f. 208,80 vastgesteld vanwege de gegrondverklaring van klagers beklag betreffende de vergoeding van de reiskosten, op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van de directeur en klager
De directeur heeft zijn beroep als volgt toegelicht. De tegemoetkoming is te hoog omdat klager niet vooraf toestemming heeft gekregen om met de auto te mogen reizen. Indien een ambtenaar niet met het openbaar vervoer kan of magreizen, geeft het reisbesluit expliciet aan dat betrokkene vooraf toestemming moet hebben om met een auto te mogen reizen en een kilometertarief van fl. 0,60 te declareren. Klager heeft niet vooraf toestemming gevraagd om met eeneigen auto tegen een vergoeding van fl. 0,60 te mogen reizen. Hij heeft in het contact met de inrichting aangegeven dat het terugkeren naar de inrichting geen probleem was aangezien zijn familie hem terug kon brengen. De directeuracht een vergoeding ter hoogte van het tarief voor het openbaar vervoer redelijk, te weten fl. 132,25.

Klager heeft daarop als volgt gereageerd. Klager mocht van de huisarts niet met het openbaar vervoer reizen. Er is aan hem gevraagd of iemand van de familie hem kon terugbrengen en dit was mogelijk. Hierdoor heeft klager wel kostengemaakt.

3. De beoordeling
Indien de rechtsgevolgen van een vernietigde beslissing niet meer ongedaan te maken zijn, kan in daarvoor in aanmerking komende gevallen een tegemoetkoming worden vastgesteld voor het door betrokkene ondervonden ongemak.
Volledigheidshalve merkt de beroepscommissie nog op de tegemoetkoming niet is bedoeld als schadevergoeding. Voor het verkrijgen daarvan staan andere wegen open. Zo kan klager ingevolge de circulaire van 13 augustus 1993, kenmerk383893/93/DJ, een verzoek om schadevergoeding richten aan de directeur van de desbetreffende inrichting, terwijl hij zich ook kan wenden tot de civiele rechter.
Hiervan uitgaande moet een tegemoetkoming van fl. 208,80 als te hoog worden beoordeeld. Het beroep zal dan ook gegrond worden verklaard. De beroepscommissie zal een lagere tegemoetkoming vaststellen, namelijk € 60.=.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt in zoverre de uitspraak van de beklagcommissie en bepaalt dat aan klager een tegemoetkoming toekomt van € 60.=.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. P.C. Vegter, voorzitter,
mr. J.P. Balkema en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van mr. M. Schoone, secretaris, op 12 april 2002.

secretaris voorzitter

Naar boven