Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 02/0219/GA, 15 april 2002, beroep
Uitspraakdatum:15-04-2002

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 02/219/GA

betreft: [klager] datum: 15 april 2002

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (PBW) heeft kennis genomen van een op 25 januari 2002 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak d.d. 16 januari 2002 van de beklagcommissie bij de penitentiaire inrichtingen Achterhoek, locatie Ooyerhoek te Zutphen,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 7 maart 2002, gehouden in de gevangenis Norgerhaven te Veenhuizen, zijn gehoord klager en de heer [...], unit-directeur van de locatie Ooyerhoek.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft het niet verstrekken van Halal-voeding aan klager.

De beklagcommissie heeft klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Ik krijg nog steeds geen Halal-voeding verstrekt. Ik eet brood met beleg, voorzover dat volgens mijn levensovertuiging is toegestaan, en ik heb nog geen warme maaltijd van de inrichting aangenomen. In januari van dit jaar kreeg ikeen formulier dat ik moest ondertekenen, waarop de mogelijkheid stond aangegeven om per week driemaal een Halal-maaltijd en viermaal een vegetarische maaltijd te krijgen. Ik ben het hier niet mee eens en heb het formulier dan ookniet ondertekend. Desgevraagd geef ik de voorzitter een kopie van dit formulier. Ik heb er recht op om iedere dag vlees te krijgen, net als iedere andere gedetineerde. Sinds de uitspraak van de beroepscommissie van januari 2001,heeft de inrichting nog niet gezorgd voor verstrekking van Halal-voeding. Dit duurt veel te lang. De inrichting kan zich niet op overmacht beroepen, want Halal-voeding is vrij gemakkelijk verkrijgbaar. Ik wil een tegemoetkoming vooral die maanden dat ik geen Halal-maaltijden heb gekregen.

De unit-directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Sinds zijn binnenkomst in de inrichting krijgt klager dagelijks een maaltijd verstrekt als zijnde „moslim, niet-Halal“. In november 2001 is in de inrichting een enquête gehouden onder de gedetineerden met de vraag of zijHalal-maaltijden wilden hebben. Klager heeft deze enquête niet ingevuld. Sinds 1 januari 2002 wordt aan gedetineerden die dat in de enquête hebben aangegeven, Halal-maaltijden aangeboden. In overleg met de cateraar is besloten omHalal-voeding gefaseerd in te voeren. De eerste fase betreft het per week aanbieden van drie warme Halal-maaltijden met vlees en vier warme vegetarische maaltijden. De tweede fase, die na een evaluatie van de eerste fase per april2002 in werking zal treden, betreft het zevenmaal per week aanbieden van warme Halal-maaltijden met vlees. De derde en laatste fase betreft het verstrekken van Halal-broodmaaltijden. Ik moet toegeven dat er v??r 1 januari 2002 nogniets was geregeld wat dit betreft. Ik ben de mogelijkheden nagegaan bij de cateraar in Winschoten, maar ik ben afhankelijk van wat dit bedrijf kan bieden. Andere mogelijkheden, bijvoorbeeld het verzorgen van Halal-voeding door eencateringbedrijf vanuit het Westen van het land, bleken zeer onpraktisch en daardoor niet mogelijk. De afstand is daarvoor te groot. Dit is de reden dat het een jaar heeft geduurd sinds de uitspraak van de beroepscommissie in januari2001 inzake het verstrekken van Halal-maaltijden aan gedetineerden die moslim zijn. Ik wil benadrukken dat ik graag uitvoering wil geven aan deze uitspraak. Op mijn verzoek heeft de aan de inrichting verbonden Imam een bezoekgebracht aan de cateraar om te kijken of de Halal-maaltijden voldoen aan de desbetreffende voorschriften. Gebleken is dat de maaltijden conform de voorschriften worden klaargemaakt. Er bestaat echter nog twijfel omtrent de afkomstvan het vlees. Als hier geen goedkeuring aan gegeven kan worden heb ik een groot probleem.

3. De beoordeling
Voor wat betreft de ontvankelijkheid van het beklag, overweegt de beroepscommissie het volgende. Uit de stukken blijkt dat klager aan de directie van de inrichting het verzoek heeft gedaan om aan hem Halal-voeding te verstrekken.Hij heeft dit sinds augustus 2001 besproken met de directie en de maandcommissaris. Tot aan de datum van het klaagschrift, 26 november 2001, had klager geen duidelijkheid gekregen en was hem in ieder geval (nog) geen Halal-voedingaangeboden. De beroepscommissie is van oordeel dat in deze situatie sprake is van een verzuim of weigering om te beslissen, zoals bedoeld in artikel 60, tweede lid, PBW, en derhalve van een beklagwaardige beslissing.

De directeur is vanaf februari 2001 op de hoogte van de uitspraak van de beroepscommissie van 31 januari 2001 (nummer A 99/437/GA) terzake van het verstrekken van Halal-voeding aan gedetineerden die het Islamitische geloof belijden.Vaststaat dat in 2001 in de locatie Ooyerhoek aan gedetineerden geen Halal-voeding werd aangeboden. Klager heeft de directie verzocht om hem Halal-voeding te verstrekken. Hij heeft dit, en dit wordt niet weersproken, in augustus2001 onder meer met de directie besproken. Eerst in januari 2002 wordt aan gedetineerden die hiertoe een formulier hebben ingevuld, Halal-maaltijden aangeboden, zij het driemaal per week een warme maaltijd met vlees en viermaal eenwarme vegetarische maaltijd. Volgens de inlichtingen van de directeur zal eerst in april 2002, nadat een evaluatie heeft plaatsgevonden, zevenmaal per week een warme Halal-maaltijd met vlees worden verstrekt.
De beroepscommissie is van oordeel dat het, gelet op de periode na de datum van de uitspraak van de beroepscommissie van 31 januari 2001, te lang heeft geduurd voordat de directeur heeft gezorgd voor verstrekking van Halal-voedingbinnen de inrichting en dat in ieder geval, nu niet is gebleken van belemmeringen die het verstrekken van Halal-voeding in de weg staan, niet binnen een redelijke termijn aan het, redelijke, verzoek van klager is voldaan. Hetvoorgaande brengt mee dat het beroep gegrond dient te worden verklaard. De uitspraak van de beklagcommissie zal worden vernietigd, klager zal alsnog ontvankelijk in zijn beklag worden verklaard en dit beklag zal gegrond wordenverklaard.
De beroepscommissie zal klager een tegemoetkoming toekennen van € 45,=.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie, verklaart klager alsnog ontvankelijk in zijn beklag en verklaart dit beklag gegrond. Zij bepaalt dat aan klager een tegemoetkomingtoekomt van € 45,=.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.R. Meijeringh, voorzitter, mr. A.G. Bosch en A.J. Dost, leden, in tegenwoordigheid van mr. S. Jousma, secretaris, op 15 april 2002.

secretaris voorzitter

Naar boven