Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 02/0061/GA, 4 april 2002, beroep
Uitspraakdatum:04-04-2002

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 02/61/GA

betreft: [klager] datum: 4 april 2002

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (PBW) heeft kennis genomen van een op 4 januari 2002 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak d.d. 1 november 2001 van de beklagcommissie bij de penitentiaire inrichtingen Flevoland, locatie Lelystad te Lelystad,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft de directeur van huis van bewaring Lelystad in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft
a. vermissing van een vork en
b. bejegening door het personeel.

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Zowel klager als de directeur heeft in beroep volhard in het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt

3. De beoordeling
De beroepscommissie komt ten aanzien van onderdeel a tot het oordeel dat de beklagcommissie op goede gronden en met juistheid op het beklag heeft beslist. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.
Zij overweegt ten aanzien van onderdeel b als volgt. De bejegening door het personeel kan in dit geval niet worden aangemerkt als een beslissing als bedoeld in artikel 60, eerste lid van de PBW. Klager had dan ook niet-ontvankelijkin zijn beklag moeten worden verklaard. De beroepscommissie zal thans doen wat de beklagcommissie had behoren te doen en klager niet-ontvankelijk verklaren in zijn beklag.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ten aanzien van onderdeel a ongegrond en bevestigt in zoverre de uitspraak van de beklagcommissie.
De beroepscommissie vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie ten aanzien van onderdeel b en verklaart klager in zoverre alsnog niet-ontvankelijk in zijn beklag.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. P.C. Vegter, voorzitter, mr. J.P. Balkema en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van mr. A.F. Landman, secretaris, op 4 april 2002.

secretaris voorzitter

Naar boven