Onderwerp: Bezoek-historie

Niet spontaan melden van relevante feiten en omstandigheden (SB1101)
Geldigheid:08-03-2024 t/m Versie:vergelijk Status: Geldig vandaag

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Beleidsregel

Van schending van de mededelingsverplichting is onder andere sprake als de belanghebbende feiten en omstandigheden waarvan hem redelijkerwijs duidelijk kan zijn dat die van invloed kunnen zijn op de uitkering, niet onverwijld spontaan aan de SVB meldt. Onder 'onverwijld' in de zin van artikel 49 AOW, artikel 35 Anw, artikel 15 AKW, artikel 17, eerste lid Participatiewet en artikel 5a Remigratiewet verstaat de SVB: binnen vier weken nadat het van belang zijnde feit heeft plaatsgevonden of de relevante wijziging van omstandigheden is ingetreden. De SVB past een termijn van zes weken toe indien het van belang zijnde feit of de relevante wijziging betrekking heeft op een belanghebbende of een partner die niet in Nederland woont, of een kind dat niet in Nederland woont. In afwijking van het voorgaande geldt voor de Participatiewet dat de betrokkene een verblijf in het buitenland voorafgaand aan zijn verblijf moet melden.

Met melding aan de SVB wordt gelijkgesteld melding aan een buitenlandse autoriteit of orgaan indien de mededelingsplichtige in een land woont waarmee is geregeld dat aanvragen en verklaringen kunnen worden ingediend bij de overeenkomstige instanties in het desbetreffende land. Indien de belanghebbende echter voor laatstbedoelde weg kiest, maar hij verzuimt aan te geven dat de mededeling bestemd is voor de SVB, neemt de SVB in beginsel aan dat de mededelingsverplichting is geschonden indien de mededeling de SVB niet of niet tijdig bereikt. In geval de belanghebbende evenwel kan aantonen dat voor de ontvangende instantie redelijkerwijs duidelijk had moeten zijn dat de mededeling voor de SVB was bestemd, maar deze instantie is haar doorzendverplichting niet nagekomen, dan geldt de datum van indiening bij de instantie als indiening bij de SVB. Omdat artikel 25 OBR het bepaalde in artikel 49 AOW van overeenkomstige toepassing verklaart, past de SVB dit beleid ook toe bij de uitvoering van de OBR.

Als blijkt dat de betrokkene een omstandigheid of een feit niet tijdig heeft gemeld, legt de SVB een boete op (zie SB1103 over het opleggen van een boete en het geven van een schriftelijke waarschuwing). Daarnaast wordt de uitkering zo nodig herzien of ingetrokken en vordert de SVB onverschuldigd betaalde bedragen terug (zie SB1075 over verhoging wegens wijziging van de omstandigheden, SB1309 over verhoging AIO-aanvulling wegens wijziging van de omstandigheden,  SB1407 over verlaging of intrekking van de uitkering en SB1114 over terugvordering van uitkeringen. Op grond van de OBR kan de SVB bij de uitvoering van de OBR uitsluitend maatregelen opleggen (zie SB1102 over het opleggen van een maatregel en het geven van een schriftelijke waarschuwing).

Artikel 4, derde lid TSB verplicht een werknemer of zelfstandige om onverwijld aan de SVB te melden dat hij een betaling van zijn werkgever of opdrachtgever heeft ontvangen in verband met dezelfde ernstige aandoening als waarvoor de SVB eerder een tegemoetkoming heeft toegekend. De SVB legt het begrip ‘onverwijld’ in dit artikel op dezelfde manier uit als hiervoor in deze beleidsregel.  

Naar boven