Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 02/0464/GA, 2 april 2002, beroep
Uitspraakdatum:02-04-2002

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 02/464/GA
betreft: [klager] datum: 2 april 2002

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (PBW) heeft kennis genomen van een op 13 februari 2002 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak d.d. 4 februari 2002 van de alleensprekende beklagrechter bij de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Vught te Vught,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft de directeur van voormelde p.i. in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft de schending van klagers recht op een dagprogramma van tenminste 43 uur per week in de laatste week van het jaar 2001.

De beklagcommissie heeft klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Klager noch de directeur heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagcommissie, in beroep toegelicht.

3. De beoordeling
De beroepscommissie is van oordeel dat klager kan worden ontvangen in zijn beklag. Het beklag richt zich immers tegen een beslissing door of namens de directeur, te weten de beslissing om op 31 december 2001 de arbeid geen doorgangte laten vinden.

Vast is komen te staan dat op 31 december 2001 aan klager, die verblijft in een regime van beperkte gemeenschap in de locatie Nieuw Vosseveld 2 te Vught geen arbeid is aangeboden. Hierdoor is niet voldaan aan het op grond vanartikel 3 van de Penitentiaire maatregel (PM) vastgestelde minimum aantal van 43 uren activiteiten per week. De omstandigheid dat op die dag een collectieve ATV-dag voor het personeel oorzaak was dat er geen arbeid kon wordenaangeboden, doet hieraan niet af. Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen, kan de beslissing van de beklagrechter niet in niet in stand blijven en zal de beroepscommissie het beklag alsnog gegrond verklaren.

Nu de rechtsgevolgen van de bestreden beslissing om op 31 december 2001 geen arbeid aan te bieden, niet meer ongedaan zijn te maken, komt klager een tegemoetkoming toe. De directeur is in de gelegenheid gesteld zijn standpuntomtrent de tegemoetkoming te bepalen. De beroepscommissie zal de tegemoetkoming vaststellen op € 5,=.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog gegrond.

Zij bepaalt dat aan klager een tegemoetkoming toekomt van € 5,-.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. P.C. Vegter, voorzitter, mr. J.P. Balkema en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 2 april 2002.

secretaris voorzitter

Naar boven