Onderwerp: Bezoek-historie

Betaling aan een derde (SB1085)
Geldigheid:07-09-2016 t/m Versie:vergelijk Status: Geldig vandaag

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Beleidsregel

Op basis van een machtiging van de gerechtigde kan de SVB de uitkering overmaken op een bankrekening van een ander dan van hemzelf.

Bij beslagleggingen en bij machtigingen tot betaling van een deel van de uitkering aan een ander uitvoeringsorgaan is gesplitste betaling van de uitkering mogelijk. De SVB heeft echter het beleid dat zij machtigingen om een deel van een uitkering aan een andersoortige derde te betalen niet honoreert. Hetzelfde geldt voor constructies waarmee deurwaarders soms proberen een deelbetaling van een pensioen of uitkering te verkrijgen. Aan een machtiging tot uitbetaling aan een andere persoon of instelling geeft de SVB alleen gevolg indien het de betaling van de gehele uitkering (inclusief de eventuele toeslag en de vakantie-uitkering) betreft. De SVB baseert dit beleid op het uitgangspunt dat de administratie van de SVB niet onnodig mag worden verzwaard bij de betaling van uitkeringen en pensioenen. De SVB maakt een uitzondering op dit beleid als uit de mededeling van een bijstandsmaatschappelijk werker of een erkende schuldhulpverlener blijkt dat de gerechtigde structureel problemen heeft met de vaste en maandelijkse betalingen ten behoeve van de meest primaire levensbehoeften zoals huur, gas, elektra, water en zorgverzekeringspremie. In dat geval betaalt de SVB op verzoek van de gerechtigde de crediteur rechtstreeks door middel van een gesplitste betaling. De SVB hanteert daarbij het beleid dat zij alleen vaste bedragen betaalt ten behoeve van primaire levensbehoeften die maandelijks verschuldigd zijn apart van het overige deel van de uitkering. Voorts verzoekt de SVB de betrokkene om een machtiging voor het verrichten van de door de crediteur verlangde maandelijkse betaling. Deze werkwijze voorkomt dat een nieuwe machtiging nodig is na een wijziging van de bedragen.

Op basis van artikel 26, tweede lid AOW en artikel 46, derde lid Participatiewet kan een machtiging tot uitbetaling van het pensioen of de AIO-aanvulling aan een ander door de gerechtigde worden ingetrokken. In de Anw en de Remigratiewet is niet expliciet de mogelijkheid tot verlening dan wel intrekking van een machtiging tot betaling aan een ander dan de rechthebbende opgenomen. Ook in dit geval gaat de SVB er echter van uit dat een machtiging kan worden verleend en ingetrokken.

Ook een kinderbijslaggerechtigde kan de SVB machtigen de hem toekomende kinderbijslag aan een ander dan hemzelf over te maken. Betrokkene kan deze machtiging weer intrekken (artikel 23, tweede lid AKW). Indien recht op kinderbijslag voor meerdere kinderen bestaat, kan de SVB de kinderbijslag voor elk kind afzonderlijk aan een derde betalen.

Van de bevoegdheid bedoeld in artikel 49, eerste lid Anw en artikel 21 AKW maakt de SVB bijvoorbeeld gebruik indien blijkt dat de wezenuitkering of de kinderbijslag evident niet ten goede komt aan het kind of de wees. Dit kan blijken na een zorgvuldig onderzoek naar aanleiding van een extern signaal, eventueel na het horen van het Landelijk Bureau Inning Onderhoudsbijdragen.

Indien de gerechtigde handelingsonbekwaam is of onder bewind is gesteld, betaalt de SVB op grond van het BW aan de curator of bewindvoerder.

Grondslag

artikel 26, tweede lid AOW, artikel 49, eerste lid Anw artikel 21 AKW en artikel 46,  derde lid Participatiewet

Besluit beleidsregels SVB 2016

Naar boven