Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 11/0728/GA, 8 augustus 2011, beroep
Uitspraakdatum:08-08-2011

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 11/728/GA

betreft: [klager] datum: 8 augustus 2011

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. E.A. Blok, namens
[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 8 maart 2011 van de beklagcommissie bij de locatie Zuyder Bos te Heerhugowaard,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Hoewel voor klagers vervoer naar de zitting van de beroepscommissie van 1 juli 2011, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Amsterdam, was zorggedragen, heeft hij daarvan geen gebruik gemaakt.
Klagers raadsvrouw en de directeur van de locatie Zuyder Bos hebben schriftelijk laten weten verhinderd te zijn ter zitting te verschijnen. De directeur heeft het beroep schriftelijk toegelicht. De toelichting is naar klager en diens raadsvrouw
verzonden.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft een ordemaatregel van plaatsing in afzondering in afzonderingscel voor de duur van drie dagen.

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt schriftelijk als volgt toegelicht.
Klager klaagt over zijn plaatsing op een meerpersoonscel en het feit dat hiervoor geen contra-indicatie is gegeven. De directeur heeft onvoldoende onderzoek gedaan c.q. laten doen naar de psychische- en lichamelijke gesteldheid van klager. Klager heeft
diverse malen aangegeven dat hij contact wilde met de inrichtingspsychologe wegens psychische problemen. Zij zou ook contra-indicaties kunnen vaststellen. Aan deze herhaalde verzoeken is geen gehoor gegeven. Bij nader onderzoek en zorgvuldige
toepassing
van de contra-indicaties had de beslissing van de directeur moeten leiden tot plaatsing in een eenpersoonscel. Klager is overigens na een korte tijdsverblijf van een meerpersoonscel naar een eenpersoonscel overgeplaatst. Voorts levert het niet
meewerken
aan plaatsing op een meerpersoonscel strafbaar gedrag op, waarop in beginsel gereageerd dient te worden met een disciplinaire straf. Nu er een ordemaatregel is opgelegd zonder opgave van gronden is er sprake van strijd met de wet. Verzocht wordt een
compensatie toe te kennen.

De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt schriftelijk als volgt toegelicht.
De ordemaatregel is opgelegd naar aanleiding van eigen waarneming en beoordeling door de directie. Voorts ligt het voor de hand om in een zaak als de onderhavige een disciplinaire straf op te leggen. Hier is voor een ordemaatregel gekozen zodat de
directeur gelegenheid had om extra onderzoek te laten uitvoeren. De opgelegde maatregel veroorzaakt zo min mogelijk detentieschade. Hierdoor heeft de directeur juist gehandeld in het belang van klager.

3. De beoordeling
Uit het dossier blijkt dat klager geweigerd heeft mee te werken aan overplaatsing naar een meerpersoonscel. Volgens vaste jurisprudentie van de beroepscommissie levert voornoemd gedrag strafwaardig gedrag op als bedoeld in artikel 50, eerste lid, van
de
Pbw. In casu heeft de directeur om hem moverende redenen gekozen om een ordemaatregel op te leggen in plaats van een disciplinaire straf. Voorts blijkt uit het dossier dat de ordemaatregel na één dag is opgeheven omdat klager alsnog heeft meegewerkt
aan
de overplaatsing naar een meerpersoonscel.
De beroepscommissie heeft begrip voor de beslissing van de directeur zoals deze genomen is, maar oordeelt dat de directeur juridisch onjuist heeft gehandeld. De beroepscommissie zal de uitspraak van de beklagcommissie daarom vernietigen en het beklag
alsnog gegrond verklaren. De beroepscommissie acht geen termen aanwezig om aan klager een tegemoetkoming toe te kennen.

Ten overvloede overweegt de beroepscommissie dat ingevolge artikel 51, zesde lid, van de Pbw de mogelijkheid bestaat om een disciplinaire straf voorwaardelijk op te leggen, waarmee de directeur het effect had kunnen bereiken dat hij beoogde.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog gegrond. Zij kent klager geen tegemoetkoming toe.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. A.H. de Wild, voorzitter, J.G.A. van den Brand en dr. M. Kooyman, leden, in tegenwoordigheid van
mr. S.S. Dwarka, secretaris, op 8 augustus 2011

secretaris voorzitter

Naar boven