Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 01/2099/GB, 22 februari 2002, beroep
Uitspraakdatum:22-02-2002

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 01/2099/GB

Betreft: [klager] datum: 22 februari 2002

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (PBW) heeft kennis genomen van een op 21 november 2001 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], geboren op [1959], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 13 november 2001 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Klager is in de gelegenheid gesteld om op 4 januari 2002 door een lid van de Raad te worden gehoord. Hij heeft daarvan geen gebruik gemaakt.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem over te plaatsen naar de gevangenis Nieuw Vosseveld II te Vught ongegrond verklaard.

2. De feiten
2.1. Klager is sedert 8 juli 1999 gedetineerd. Na een verblijf in verschillende huizen van bewaring is hij op 23 juli 2001 geplaatst in de gevangenis Nieuw Vosseveld I te Vught, waar een regime van algehele gemeenschap geldt. Op18 oktober 2001 is hij van daaruit overgeplaatst naar de gevangenis Nieuw Vosseveld II te Vught, waar een regime van beperkte gemeenschap geldt.

2.2. Klager onderging twee gevangenisstraffen van vijftien maanden met aftrek. De tenuitvoerlegging van deze straffen is aangevangen op 8 juli 1999. Hij heeft zich van 19 juni 2000 tot 24 april 2001 onttrokken aan zijn detentie.De v.i.-datum viel op 11 oktober 2001. Aansluitend heeft hij tweemaal zeven dagen gijzeling op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften ondergaan. Thans ondergaat hij negen maanden en tien dagenvervangende hechtenis op grond van artikel 36 f van het Wetboek van Strafrecht.

3. De standpunten
3.1. Door klager is het beroep tegen de bestreden beslissing van de selectiefunctionaris als volgt toegelicht.
Zijn overplaatsing naar een inrichting met een regime van beperkte gemeenschap is onterecht. Hij heeft dit te danken aan één rapport dat is opgemaakt door een penitentiair inrichtingswerker (p.i.w.-er). Het rapport is echter nietnaar waarheid opgemaakt. Klager heeft zes getuigen van het incident die dat kunnen bevestigen.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Klagers opstelling, die bestond uit het proberen zijn zin te krijgen middels het uiten van ernstige bedreigingen naar een personeelslid en het volharden in die opstelling, verhoudt zich niet met het regime van algehele gemeenschap.Naast de bijzondere preventie ten opzichte van klager gaat van de overplaatsingsbeslissing ook een generaal preventieve werking uit. Het kan immers niet zo zijn dat gedetineerden middels het uiten van ernstige bedreigingen naarpersoneel een overplaatsing naar een andere inrichting kunnen afdwingen.
Het selectievoorstel is conform de waarheid opgemaakt. Er is dan ook geen reden om aan dat voorstel te twijfelen.

4. De beoordeling
4.1. De gevangenis Nieuw Vosseveld II te Vught is een gevangenis voor mannen met een regime van beperkte gemeenschap en een normaal beveiligingsniveau.

4.2. Een tot gevangenisstraf veroordeelde dient te worden geplaatst in een inrichting met een regime van algehele gemeenschap, tenzij hiervoor op grond van de persoonlijkheid en/of het gedrag van de betrokkene gewichtigecontra-indicaties bestaan.
De selectiefunctionaris heeft beslist tot overplaatsing van klager naar een inrichting met een regime van beperkte gemeenschap, omdat klager wegens het uiten van een bedreigende opmerking naar een personeelslid en de directeur nietlanger geschikt werd geacht voor een verblijf in een regime van algehele gemeenschap. Niet aangegeven is of het mogelijk is klager over te plaatsen naar een andere inrichting – niet zijnde de inrichting waarvoor hij overplaatsingwilde afdwingen – met een regime van algehele gemeenschap.
De beroepscommissie is van oordeel dat daarom onvoldoende gemotiveerd is waarom klager naar een inrichting met een regime van beperkte gemeenschap is overgeplaatst.
De op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris moet gelet op het voorgaande, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen als onredelijk en onbillijk worden aangemerkt. Derhalve dientde bestreden beslissing te worden vernietigd.
De selectiefunctionaris zal worden opgedragen een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van deze uitspraak binnen een termijn van twee weken na ontvangst daarvan.
De beroepscommissie acht geen termen aanwezig voor het toekennen van tegemoetkoming aan klager.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond en vernietigt de bestreden beslissing.
Zij draagt de selectiefunctionaris op, binnen een termijn van twee weken na ontvangst van deze beslissing, een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van deze uitspraak.
Zij acht geen termen aanwezig voor het toekennen van een tegemoetkoming aan klager.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.P. Balkema, voorzitter, mr. A.G. Bosch en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van mr. M. Vodegel, secretaris, op 22 februari 2002.

secretaris voorzitter

Naar boven