Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 01/2027/GA, 19 februari 2002, beroep
Uitspraakdatum:19-02-2002

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 01/2027/GA

betreft: [klager] datum: 19 februari 2002

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (PBW) heeft kennis genomen van een op 7 november 2001 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

de directeur van unit 1 van de locatie De IJssel te Krimpen aan den IJssel,

gericht tegen een uitspraak d.d. 18 september 2001 van de beklagcommissie bij voormelde locatie, gegeven op een klacht van [...], verder te noemen klager,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 21 januari 2002, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Amsterdam te Amsterdam, is gehoord de heer [...], unit-directeur van de locatie De IJssel.
Hoewel klager, die zich inmiddels in vrijheid bevindt, op behoorlijke wijze was opgeroepen, is hij niet ter zitting verschenen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft een disciplinaire straf van vier dagen opsluiting in een andere verblijfsruimte dan een strafcel, wegens het, na aanzegging van een verslag, niet willen verlaten van de werkzaal en belediging van het personeel.

De beklagcommissie heeft het beklag gegrond verklaard, voorzover de opgelegde disciplinaire straf de duur van twee dagen te boven gaat, op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van de directeur en klager
De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Ik ben niet gelukkig met de uitspraak van de beklagcommissie, die de hoogte van de disciplinaire straf heeft teruggebracht van vier naar twee dagen. Hier is geen sprake van een marginale toetsing van de beslissing van de directeur.Klager weigerde, nadat hem een verslag was aangezegd, om de werkzaal te verlaten. Hij is een kantoor binnengelopen waar gedetineerden niet mogen komen en heeft beledigende dingen geroepen. Binnen de inrichting zijn de volgenderichtlijnen afgesproken. Indien een gedetineerde weigert een opdracht van het personeel uit te voeren, wordt in beginsel drie dagen opsluiting op de eigen cel opgelegd. Bij belediging van het personeel komt er nog een dag bij.

Klager heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagcommissie, in beroep niet toegelicht.

3. De beoordeling
De beroepscommissie is, gelet op de omstandigheden zoals deze uit de stukken en ter zitting naar voren zijn gekomen, van oordeel dat er voldoende grond was voor het opleggen van een disciplinaire straf. Bij de beoordeling van destrafsoort en de strafmaat dient de beklagrechter een zekere terughoudendheid in acht te nemen, nu slechts getoetst dient te worden of de straf, alle belangen en omstandigheden in aanmerking genomen, redelijk en billijk is. Naar hetoordeel van de beroepscommissie kan niet gezegd worden dat de door de directeur opgelegde disciplinaire straf van vier dagen opsluiting in een andere verblijfsruimte dan een strafcel, gelet op de omstandigheden van het geval,onredelijk of onbillijk is. Het beroep zal derhalve gegrond worden verklaard, de uitspraak van de beklagcommissie zal, voorzover dit de hoogte van de aan klager opgelegde disciplinaire straf betreft, worden vernietigd en het beklagzal in zoverre ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie voorzover het de hoogte van de aan klager opgelegde disciplinaire straf betreft en verklaart het beklag in zoverre alsnog ongegrond.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. P.C. Vegter, voorzitter, dr. J.P.S. Fiselier en mr. J.M.M. van Woensel, leden, in tegenwoordigheid van mr. S. Jousma, secretaris, op 19 februari 2002.

secretaris voorzitter

Naar boven