Onderwerp: Bezoek-historie

Onbillijkheden van overwegende aard: artikel 24 (SB1039)
Geldigheid:07-09-2016 t/m Versie:vergelijk Status: Geldig vandaag

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Beleidsregel

Artikel 24 van KB 746 geeft de SVB de bevoegdheid in geval van een onbillijkheid van overwegende aard af te wijken van de in KB 746 gestelde regels inzake uitbreiding en beperking van de kring van verzekerden volksverzekeringen, dan wel deze regels buiten toepassing te laten. Deze bevoegdheid komt de SVB uitsluitend toe voor zover de onbillijkheid van overwegende aard voortvloeit uit de toepassing van KB 746.

De SVB hanteert als beleid dat de onbillijkheid van overwegende aard uitsluitend voortvloeit uit de toepassing van KB 746 indien:

  • betrokkene door toepassing van KB 746 verplicht verzekerd dan wel niet verplicht verzekerd geraakt, of
  • een bepaling van KB 746 ziet op de situatie van betrokkene, maar betrokkene niet voldoet aan de nadere voorwaarden die in die bepaling worden gesteld aan de uitbreiding of beperking van de verzekeringsplicht.

Op basis van het samenspel van alle relevante feiten en factoren wordt in het individuele geval een gemotiveerde beschikking genomen, waarbij wordt vastgesteld of de toepassing van KB 746 tot een onredelijke uitkomst zou leiden en het in het individuele geval van bijzondere hardheid of onredelijkheid zou getuigen geen gebruik te maken van de bevoegdheid gegeven in artikel 24 van KB 746.

In het kader van de toepassing van artikel 24 van KB 746 heeft de SVB de volgende toetsingscriteria geformuleerd op grond waarvan besloten wordt om iemand in afwijking van de van toepassing zijnde regel uit te sluiten van dan wel op te nemen in de verzekering:

  • Als een ingezetene van een andere lidstaat van de Europese Gemeenschap verzekerd is, met inachtneming van het door de SVB gevoerde beleid, op grond van artikel 12 van KB 746 en in de situatie geraakt dat sprake is van dubbele verzekering maar geen sprake zou zijn van dubbele verzekering als de betrokkene in Nederland zou wonen, dan sluit de SVB de betrokkene met toepassing van artikel 24 op verzoek uit van de verzekering ingevolge de volksverzekeringen. Als iemand overigens in de situatie geraakt, dat sprake is van dubbele verzekering en dubbele premie-afdracht ten gevolge waarvan het inkomen dubbel wordt belast zonder dat daar dubbele aanspraken tegenover staan, en zou het gezien alle feiten en omstandigheden, met name de financiële situatie van betrokkene, van bijzondere hardheid getuigen als aan die situatie geen einde wordt gemaakt door het treffen van een afwijkende regel ter zake van de verzekering, dan kan eveneens besloten worden tot uitsluiting van verplichte verzekering.
  • Als iemand in de situatie geraakt, dat hij wat zijn verzekeringspositie betreft tussen wal en schip valt in die zin dat materieel geen sprake is van een adequate verzekering en zou het, gezien alle feiten en omstandigheden, dat wil zeggen gelet op de zorgplicht die de Nederlandse overheid heeft ten aanzien van bepaalde personen en gelet op de financiële positie van de betrokkene en diens mogelijkheid om op private basis een adequate dekking te bewerkstelligen, van bijzondere hardheid getuigen, indien aan die situatie geen einde wordt gemaakt door het treffen van een afwijkende regeling ter zake van de verzekering, dan kan tot opneming in de verzekering worden besloten.

Naast de hierboven genoemde factoren kunnen er ook andere factoren zijn waarmee in het voorliggende geval rekening dient te worden gehouden bij de vraag of de hardheidsclausule moet worden toegepast.

Een postuum verzoek om toepassing van artikel 24 dat wordt ingediend door rechtverkrijgenden van een overleden persoon wordt door de SVB niet gehonoreerd. De SVB stelt zich op het standpunt dat de betrokkene zelf een beroep moet hebben gedaan op het bestaan van onbillijkheden van overwegende aard.

Wet- en regelgeving

Naar boven